n
5. INSTALLATIE
5.1. MONTAGE VAN TOEBEHOREN
De spiebanen in aseinden met metrische maten worden uitgevoerd volgens
ISO/R773-1969 en DIN 6885 "Blatt 1 - Form N1 of N3".
De getapte gaten in deze assen zijn volgens DIN 332 Teil 2 Form D.
Aanbevolen tolerantie voor de boringen van koppelingen of te monteren ele-
menten is K7 (vlgs. ISO 286).
De spiebanen in aseinden met inch maten worden uitgevoerd volgens USAS
B17.1 - 1967.
Aanbevolen toleranties voor boringen:
- 0,0005" tot - 0,001" voor diameters
≤
1 1/2"
- 0,001" tot - 0,002" voor diameters > 1 1/2"
Verwijder de bescherming van de aseinden en controleer de passing en de
hoogte van de spiebaan in het te monteren element.
Het volstaat het te monteren element op te warmen tot 80-100
°
C.
Maak eventueel gebruik van het getapt gat in de as als hulp bij montage.
Nooit monteren door middel van hamerslagen :
risico van lagerbeschadiging.
Geen starre koppeling aanwenden, behalve voor een niet gesteunde
machineas (bv. bij roerders of beluchters) of een opstelling met reactiestang.
5.2. UITWENDIGE BELASTINGEN
Ingeval de tandwielkast door uitwendige krachten wordt belast, dienen er
stootblokken tegen de voeten aangebracht te worden om verplaatsing te
voorkomen.
Componenten die radiale krachten overbrengen op de as dienen zo dicht
mogelijk tegen het huis gemonteerd te worden.
Vermijd overdreven spanning in een riemtransmissie gemonteerd op de snel-
of langzaamdraaiende as. Bij aandrijfgroepen bestaande uit motor,
riemtransmissie en tandwielkast wordt de spanning van de riemen geregeld
vóór verzending. De spanning terug controleren na 24 uur bedrijf.
Kettingtransmissies monteren zonder voorspanning.
Indien een rondsel op een aseind wordt gemonteerd, moet de normaal
vereiste speling tussen rondsel en wiel worden ingesteld en dient gecontro-
leerd te worden of de vertanding voldoende draagt.
5.3. INPLANTING
5.3.1. Opstelling
De tandwielkast uitsluitend opstellen in de positie
waarvoor ze werd besteld.
Indien dat niet mogelijk is, gelieve HANSEN te raadplegen daar het
mogelijk is dat de smeringsvoorzieningen moeten worden aangepast.
5.3.2. Uitlijning
De tandwielkast zo nauwkeurig mogelijk met motor en lastwerktuig horizon-
taal uitlijnen binnen de volgende limieten : 5 mm op 1 m (5/32 duim op 3
voet of 5 mrad of 17 minuten) of binnen de limieten aangegeven op de
maattekening voor niet horizontale opstellingen.
De maximaal toelaatbare onderlinge asuitlijningsfout hangt af van de koppe-
lingen op de aseinden : zie richtlijnen van de gebruikte koppeling.
Voor de uitlijning dient gebruik te worden gemaakt van 3 steunpunten van
de tandwielkast. Na de uitlijning dienen de andere steunpunten ondervuld
te worden tot 0,1 à 0,2 mm nauwkeurig, afhankelijk van de kastgrootte.
5.4. BEVESTIGING VAN VOLLE AS TANDWIEL-
KASTEN
De tandwielkast op een stijve en stevige basis of fundering plaatsen zodat er
geen trillingen kunnen optreden. De steunpunten gebruiken die op de maat-
tekening zijn aangeduid.
Na correcte uitlijning en ondervulling van alle steunpunten, de tandwielkast
stevig op haar fundering vastzetten met bouten, klasse 8.8 volgens DIN 267
of SAE klasse 5 voor bouten tot 1 1/2", ASTM.A-354 klasse BC voor bouten
groter dan 1 1/2". Afmetingen en aanhaalmomenten: zie tabel.
Opmerking: Bij bepaalde horizontale uitvoeringen met evenwijdige assen en
ventilatoren, dient eerst de beschermkap van de ventilator gedemonteerd te
worden vooraleer de bouten kunnen vastgezet worden. Na deze behande-
ling wordt de beschermkap terug gemonteerd.
Horizontale uitvoering
- Eentrapstandwielkasten (type QHP.1)
- Meertrapstandwielkasten (type QH...)
Verticale uitvoering
- Meertrapstandwielkasten (type QV...)
(1) grootte G: 2-traps uitvoering
(2) grootte G: 3- en 4-traps uitvoering
De uitlijning van aandrijfgroepen gemonteerd op een basis, wordt vóór de
verzending zorgvuldig gecontroleerd. Toch is het noodzakelijk na te gaan of
de basis niet vervormd werd tijdens transport of inplanting, en wel door de
uitlijning van koppelingen of andere elementen opnieuw te controleren na de-
finitieve installatie van de aandrijfgroep.
5.5 BEVESTIGING VAN HOLLE AS TANDWIEL-
KASTEN
5.5.1. Tandwielkast met holle as met krimpschijf
De krimpschijf geleverd door HANSEN is klaar
voor installatie.
Haal de krimpschijf niet uit elkaar vóór de eerste montage.
Standaard wordt het HSD-type gebruikt (fig. 1c, blz 30).
Op verzoek is ook het SD-type mogelijk (fig.1d, blz 30).
Montage
(fig. 1a)
- Pasvlakken (a) en (b) zuiver en vetvrij maken
- Pasvlak (b) -
NOOIT pasvlak (a)
- bespuiten met "Molykote D321R" of
een analoog smeermiddel.
- Na verharding van het smeermiddel, O-ring (c) op de as plaatsen.
- De tandwielkast op de as trekken d.m.v. draadstang (e), moer (f) en druk-
schijf (g) tot de vlakken (h) en (i) aanliggen.
- Krimpschijf (s) monteren. De positie van de krimpschijf is aangeduid met
een positioneergroef op de as.
De bouten (ZS) aanschroeven met een momentsleutel. Het vereiste aan-
spanmoment voor het HSD-type is in tabel 1 (blz 30) en voor het SD-type
op de maattekening terug te vinden.
OPMERKING : Nooit de bouten van de krimp-
schijf aanschroeven in niet-gemon-
teerde toestand.
29
Kastgrootte
A
B
C
D
E-F
G-H-J-K
L-M
N-P-Q
R-S-T
ISO
M16
M20
M24
M24
M30
M36
M42
M48
M56
UNC
5/8"
3/4"
7/8"
1"
1 1/4" 1 1/2" 1 3/4"
2"
2 1/4"
Nm
165
285
450
660
1150
2000
2500
3500
5300
lbf.in
1450
2500
4000
5800
10000 18000 22000 31000 47000
Aanhaal-
moment
Boutmaat
ansen
Kastgrootte
C
D
E
F-G(1) G(2)-H-J-K
L-M-N-P-Q
R-S-T
ISO
M24
M30
M30
M36
M42
M48
M56
UNC
1"
1 1/8"
1 1/4"
1 1/2"
1 3/4"
2"
2 1/4"
Nm
660
830
1150
2000
2500
3500
5300
lbf.in
5800
7300
10000
18000
22000
31000
47000
Aanhaal-
moment
Boutmaat
a
c
b
h
i
s
ZS
e
f
g
•
•
ZY
g
l
•
•
FIG.1b
FIG.1a
T R A N S M I S S I O N S
ansen
®
Kastgrootte
C
D
E
F
G
ISO
M20
M24
M24
M30
M30
UNC
3/4"
7/8"
1"
1 1/8" 1 1/4"
Nm
285
450
660
830
1150
lbf.in
2500
4000
5800
7300
10000
Aanhaal-
moment
Boutmaat
MONTAGE
DEMONTAGE