Not for
Reproduction
150
• Indien brandstof wordt gemorst, dient u te wachten tot deze verdampt is voordat u
de motor start.
Bij het starten van motor
• Zorg dat de bougie, de geluiddemper, de benzinedop en het luchtfilter (indien
aanwezig) aanwezig zijn en goed vastzitten.
• Probeer de motor niet te starten als de bougie verwijderd is.
• Als de motor verzuipt, zet de choke (indien aanwezig) in de stand OPEN/
DRAAIEN, zet de gashendel (indien aanwezig) in de stand SNEL en start de
motor totdat deze aanslaat.
Tijdens het bedienen van de apparatuur
• De motor of machine NIET kantelen tot een hoek die veroorzaakt dat brandstof
gemorst wordt.
• Choke de carburateur niet om de motor te stoppen.
• Start of laat de motor niet draaien als de lucht filtereenheid (indien aanwezig) of
het luchtfilter (indien aanwezig) is verwijderd.
Tijdens het olie verversen
• Als u de olie aftapt uit de olievul buis boven, dan moet de brandstoftank leeg zijn,
anders kan er brandstof uitlekken wat kan leiden tot brand en explosie.
Tijdens het kantelen van de unit voor onderhoud
• Wanneer er onderhoud wordt uitgevoerd waarvoor de eenheid moet worden
gekanteld, dient de brandstoftank leeg te zijn. Anders kan er brandstof uit lekken,
wat kan leiden tot brand en explosie.
Tijdens het transporteren van de apparatuur
• Vervoeren met brandstoftank LEEG of met brandstofafsluitklep in de GESLOTEN
stand.
Bij het opslaan van brandstof of machines met brandstof in de tank
• Opslaan uit de buurt van fornuizen, ovens, waterkokers of andere apparaten
die een waakvlam bevatten of andere ontstekingsbronnen, omdat deze
brandstofdampen kunnen doen ontbranden.
WAARSCHUWING
Starten van motor gaat gepaard met vonkvorming.
Vonkvorming kan ontvlambare gassen in de buurt doen ontsteken.
Dit kan explosie en brand veroorzaken.
• Indien zich aardgas of LPG lekkage in de buurt bevindt, de motor niet starten.
• Gebruik geen onder druk staande startvloeistoffen omdat de dampen brandbaar
zijn.
WAARSCHUWING
GEVAAR VAN GIFTIG GAS. Motoruitlaatgassen bevatten koolmonoxide, een
giftig gas dat u binnen enkele minuten doodt. U kunt het NIET zien, ruiken of
proeven. Ook al ruikt u de uitlaatgassen niet, u kunt toch zijn blootgesteld aan
koolmonoxide. Als u zich tijdens het gebruik van dit apparaat misselijk, duizelig
of zwak begint te voelen, schakel het dan uit, en ga METEEN de frisse lucht in.
Raadpleeg een arts. Het kan zijn dat u koolmonoxidevergiftiging heeft.
• Gebruik dit product ALLEEN buiten en ver weg van ramen, deuren en
ventilatieopeningen om te voorkomen dat koolmonoxidegas zich kan verzamelen
en in deze bewoonde ruimten terecht kan komen.
• Plaats koolmonoxidemelders op batterijen of melders op netvoeding met
reservebatterij volgens de instructies van de fabrikant. Rookmelders kunnen geen
koolmonoxide detecteren.
• Gebruik dit product NIET in huizen, garages, kelders, kruipruimten, schuurtjes
of andere gedeeltelijk afgesloten ruimten, ook niet met gebruik van ventilatoren
of met geopende deuren en of ramen als ventilatie. In deze ruimten kan snel
koolmonoxide worden gevormd en dit kan uren blijven hangen, zelfs als de motor
al is uitgeschakeld.
• Plaats dit product ALTIJD met de wind mee en richt de motoruitlaat altijd van
gebruikte ruimtes weg.
WAARSCHUWING
Handen, voeten, haren, kleding of accessoires kunnen tegen ronddraaiende
onderdelen aan komen of er tussen beklemd raken.
Traumatische amputatie of ernstige scheurwonden kunnen het resultaat zijn.
• De machine gebruiken met afschermingen op hun plaats.
• Houd handen en voeten weg van draaiende onderdelen.
• Bind lang haar bij elkaar en doe uw sieraden af.
• Draag geen loszittende kleding, hangende trekkoorden of zaken die verstrikt
kunnen raken.
WAARSCHUWING
Draaiende motoren produceren hitte. Motoronderdelen, vooral geluiddempers,
worden uiterst heet.
Dit kan bij aanraking ernstige brandwonden veroorzaken.
Brandbare resten, zoals bladeren, gras, snoeihout enz. kunnen vlam vatten.
• Laat de geluiddemper, motorcilinder en vinnen afkoelen voor u ze aanraakt.
• Verwijder opgehoopt vuil uit de gebieden rondom de geluiddemper en de cilinder.
• Overeenkomstig de California Public Resource Code Section 4442 is het
verboden de motor te gebruiken in de buurt van een bos-, kreupelhout- of
grasgebied tenzij het uitlaatsysteem is uitgerust met een vonkenvanger, zoals
gedefinieerd in Section 4442, die in goede staat wordt gehouden. Andere staten
en federale jurisdicties kunnen soortgelijke wetgeving hebben. Neem contact
op met de fabrikant, verkoper of dealer om een vonkenvanger te verkrijgen die
geschikt is voor het op deze motor gemonteerde uitlaatsysteem.
WAARSCHUWING
Onbedoelde vonken kunnen resulteren in brand of een elektrische schok.
Ongewild opstarten kan leiden tot beknelling, traumatische amputatie of
scheurwonden.
Brandgevaar
Vóór het uitvoeren van instellingen of reparaties:
• Maak de bougiekabel los en houd de kabel op veilige afstand van de
ontstekingsbougie.
•
Modellen met draagbaar accupack:
Verwijder accupack uit accudrager van
motor. Het accupack kan in sommige gevallen werken als de sleutel van het
apparaat.
• Gebruik alleen correct gereedschap.
• Verander niets aan regulateurveren, verbindingsstangen of andere onderdelen om
het motortoerental te verhogen.
• Vervangende onderdelen moeten identiek zijn aan, en op dezelfde positie worden
geïnstalleerd als, de originele onderdelen. Andere onderdelen zullen minder goed
werken, kunnen de maaier beschadigen en kunnen letsel veroorzaken.
• Sla niet met een hamer of hard voorwerp tegen het vliegwiel omdat het vliegwiel
anders later uit elkaar kan barsten tijdens bedrijf.
Bij het testen op vonkvorming:
• Gebruik een goedgekeurde bougietester.
• Controleer niet op vonkvorming met de bougie verwijderd.
WAARSCHUWING
Verkeerd gebruik van de accu en de acculader kan brandgevaar en elektrische
schokken veroorzaken.
Tijdens het gebruik
• Houd de acculader droog. Stel het accupack niet bloot aan regen of natte
omstandigheden.
• Voorkom, om de kans op elektrische schokken te vermijden, dat er water in het
wisselstroomstopcontact komt.
• Voorkom kortsluiting; breng geen voorwerpen aan tussen de accucontacten.
Wanneer het accupack wordt opgeladen
• Laad het Briggs & Stratton accupack alleen op met de Briggs en Stratton
acculader.
• Gebruik de Briggs & Stratton acculader niet voor het opladen van andere soorten
accu’s.
• Houd de acculader droog. Stel het accupack niet bloot aan regen of natte
omstandigheden.
• Voorkom schade aan de elektrische stekker en het snoer door aan de stekker en
niet aan het snoer te trekken als u de oplader loskoppelt.
• Gebruik de oplader niet als het snoer of de stekker is beschadigd. Het
voedingssnoer kan niet worden vervangen. Als het snoer beschadigd is moet de
oplader direct worden vervangen.