92
Aesculap
®
Full HD 3CCD Camerasysteem PV440
Voor selectie van de modus op de camerabesturingseenheid:
►
Druk eenmaal op de toets
10
op de camerabesturingseenheid.
De actuele modus wordt op de cameradisplay en op de monitor weer-
gegeven:
►
Druk op toets
10
op de camerabesturingseenheid, tot de gewenste
modus wordt weergegeven.
Na 3 s dooft de weergave, en wordt de geselecteerde modus opgesla-
gen.
Voor selectie van de modus op de camerakop:
►
druk op beide knoppen op de camerakop en houd ze langer dan 3 s
ingedrukt.
De actuele modus wordt op de cameradisplay en op de monitor weer-
gegeven:
►
Druk op de blauwe knop op de camerakop, om de voorgaande modus
te selecteren, of op de grijze knop op de camerakop, om de volgende
modus te selecteren.
Na 3 s dooft de weergave, en wordt de geselecteerde modus opgesla-
gen.
5.3.4
Licht, scherpte en optische zoom instellen
►
Pas de lichtsterkte van de lichtbron aan tot de belichting voldoende is.
►
Om het beeld scherp te stellen, draait u aan de scherpte-instelring.
►
Om de beeldvergroting (zoomfactor) aan te passen, verdraait u de zoo-
minstelring.
5.3.5
Digitale zoom instellen
►
Druk op beide knoppen op de camerakop en laat ze na korte tijd
(<2,5 s) weer los.
Op de cameradisplay en de monitor verschijnt de volgende weergave:
Voor de digitale zoom kunnen de volgende instellingen worden geselec-
teerd:
■
Zoom gedeactiveerd = ZOOM 1.0
■
Zoom geactiveerd = ZOOM 1.1x/1.2x/1.3x/1.4x/1.5x/1.6x/1.7x/1.8x/
1.9x/2.0x
►
Om de instelling voor de digitale zoom te wijzigen, drukt u een van de
knoppen op de camerakop als volgt in:
– Om een lagere digitale zoomfactor te selecteren, drukt u op de
blauwe knop.
– Om een hogere digitale zoomfactor te selecteren, drukt u op de
grijze knop. Na 3 s dooft de weergave, en wordt de geselecteerde
zoominstelling opgeslagen.
5.3.6
Lichtsterkte instellen
Voor het instellen van de lichtsterkte op de camerabesturingseenheid:
►
Om de lichtsterkte te verhogen drukt u op toets
11
op de camera-
besturingseenheid.
►
Om de lichtsterkte te verlagen drukt u op toets
14
op de camerabestu-
ringseenheid.
Op de cameradisplay en de monitor verschijnt de volgende weergave:
Na 3 s dooft de weergave, en wordt de geselecteerde lichtsterkte-
instelling opgeslagen.
Voor het instellen van de lichtsterkte op de camerakop:
►
Druk op de grijze toets
2
op de camerakop en laat ze na korte tijd
(<2,5 s) weer los.
Op de cameradisplay en de monitor verschijnt de volgende weergave:
►
Om de lichtsterkte te wijzigen, drukt u op een van beide knoppen op de
camerakop:
– Om de lichtsterkte te verlagen, drukt u op de blauwe knop
3
.
– Om de lichtsterkte te verhogen, drukt u op de grijze knop
2
. Na 3 s
dooft de weergave, en wordt de geselecteerde lichtsterkte-instel-
ling opgeslagen.
5.3.7
Instellingen voor de door de gebruiker gedefinieerde modus
instellen
►
Druk op toets
10
op de camerabesturingseenheid
7
en selecteer
modus USER 1, USER 2 of USER 3.
►
Druk op toets
10
en houd deze 3 s ingedrukt.
Op de monitor verschijnt de volgende weergave:
►
Om de gewenste parameter te selecteren, drukt u op toets
11
of
14
.
►
Om de instelling voor de betreffende parameter te wijzigen, drukt u op
toets
12
.
►
Om de door de gebruiker gedefinieerde instellingen op te slaan en de
procedure af te sluiten, drukt u op toets
10
.
- of -
Na 40 s dooft de weergave, en wordt de geselecteerde modus opgesla-
gen.