N
eder
lands
25
Sluit een spuit gevuld met een steriele, normale zoutoplossing op de veneuze adapter aan.
Open de klem op de veneuze extensie en flush al het bloed van het veneuze lumen van de
katheter. Klem weer vast en hepariniseer het lumen met het juiste volume/de juiste concen-
tratie heparine.
Zorg dat de klemmen op beide extensies zijn gesloten. Verwijder spuiten en sluit een
injectieverzegelende dop op elke adapter aan. Tape de injectieverzegelende doppen op de
extensies om abusievelijke verwijdering te voorkomen.
WAARSCHUWING
Houd de katheter altijd vastgeklemd, behalve bij aansluiting op bloedlijnen of spuit
tijdens behandeling.
KATHETERBLOEDSTROOM
Onvoldoende stromen
Onvoldoende bloedtoevoer kan worden veroorzaakt door verstopte arteriële openingen van-
wege klontering of fibrineomhulsels, of verstopping van de arteriële zijopeningen vanwege
contact met de aderwand.
Tabel: Stroming versus drukkenmerken voor alle Retro* Catheters
Arteriële en veneuze drukbereiken staan hierboven. Opmerking:
de bovenstaande resultaten zijn met gede-ioniseerd water bereikt.
Stroomsnelheid
Gemiddeld bereik van binnenlumendruk
(ml/min)
(mm Hg)
100
24 - 34
150
39 - 50
200
58 - 70
250
79 - 93
300
104 - 121
350
129 - 152
400
157 - 186
450
192 - 233
500
224 - 267
Eénrichtingsobstructies
Eénrichtingsobstructies treden op wanneer een lumen gemakkelijk kan worden geflushd
maar geen bloed kan worden geaspireerd. Dit wordt meestal veroorzaakt door klontering,
fibrineomhulsels of slechte plaatsing van de tip. In het laatste geval treedt de slechte stro-
ming kort na de plaatsing op.
KATHETER VERWIJDEREN
WAARSCHUWING
Alleen een arts die bekend is met de juiste techniek mag de katheter verwijderen.
Palpeer de katheter bij de uitgang om de kathetermanchet te vinden.
Anestheseer het gebied van de uitgang en de kathetermanchet door voldoende plaatselijk
anestheticum toe te dienen.
Snij de hechtingen van de hechtvleugel door. Volg de geldende ziekenhuisprocedures.
Summary of Contents for retrO
Page 107: ......