14
•
harttamponnade
wegens perforatie van
de vaat-, atrium- of
ventrikelwand
•
pleuraal letsel (bijv.
pneumothorax) en
mediastinaal letsel
•
luchtembolie
•
katheterembolie
•
katheterocclusie
•
bacteriëmie
•
septikemie
•
extravasatie
•
trombose
•
onbedoelde
arteriepunctie
•
zenuwletsel/-
beschadiging
•
hematoom
•
hemorragie
•
vorming van fibrinelaag
•
infectie van
uitgangsplaats
•
vaaterosie
•
verkeerd geplaatste
kathetertip
•
ritmestoornissen
•
vena-cava-
superiorsyndroom
(VCSS)
•
flebitis
Voorzichtigheidsmaatregelen:
1.
Modificeer de katheter niet, behalve volgens de instructies.
Modificeer de voerdraad of enige andere component van de
kit/set niet bij het inbrengen, gebruiken of verwijderen.
2.
De procedure moet worden uitgevoerd door opgeleid
personeel dat een grondige kennis heeft van anatomische
oriëntatiepunten, veilige technieken en mogelijke
complicaties.
3.
Houd u aan de standaard voorzorgsmaatregelen en volg het
beleid en de procedures van de instelling.
4.
Sommige desinfecterende middelen die op de inbrengplaats
van de katheter gebruikt worden, bevatten oplosmiddelen
die het kathetermateriaal kunnen verweken. Alcohol,
aceton en polyethyleenglycol kunnen de structuur van
polyurethaan materialen verweken. Deze middelen kunnen
ook de kleeflaag tussen de katheterfixatiepleister en de huid
verweken.
•
Gebruik geen aceton op het katheteroppervlak.
•
Laat de buitenkant van de katheter niet met alcohol
doortrekken of laat geen alcohol in een katheterlumen
staan om de doorgankelijkheid van de katheter te
herstellen of infectie te voorkomen.
•
Breng geen zalf die polyethyleenglycol bevat, aan op de
inbrengplaats.
•
Wees voorzichtig bij het infunderen van geneesmiddelen
met een hoog alcoholgehalte.
•
Laat de inbrengplaats volledig drogen alvorens het
verband aan te leggen.
5.
Zorg voorafgaand aan gebruik, ook voorafgaand aan
hogedrukinjectie, dat de katheter doorgankelijk is. Gebruik
geen spuiten kleiner dan 10 ml (bij een met vloeistof gevulde
spuit van 1 ml kan de druk hoger worden dan 2068,4 kPa),
om het risico op intraluminale lekkage of scheuren van de
katheter te beperken. De hogedrukinjectorapparatuur
voorkomt mogelijk niet dat een geoccludeerde of
gedeeltelijk geoccludeerde katheter onder te grote druk
wordt gezet.
6.
Beperk manipulaties van de katheter gedurende de gehele
procedure tot een minimum zodat de tip in de juiste positie
blijft liggen.
Kits/sets bevatten mogelijk niet alle componenten die
in deze gebruiksaanwijzing nader worden beschreven.
Maak u vertrouwd met de instructies voor de individuele
component(en) voordat u met de procedure begint.
Voorgestelde procedure:
steriele techniek gebruiken.
Punctieplaats reinigen/ontsmetten:
1. Reinig/ontsmet de huid met een geschikt antisepticum.
2. Dek de punctieplaats af.
3. Dien plaatselijk verdovingsmiddel toe volgens het beleid en de procedures van de
instelling.
SharpsAway II disposable naaldbeker (vergrendeld) (indien verstrekt):
De SharpsAway II disposable naaldbeker (vergrendeld) dient voor het afvoeren van
naalden (15 gauge - 30 gauge).
•
Duw de naalden met een eenhandige techniek stevig in de openingen van de
naaldbeker (zie afbeelding 1).
•
In de disposable naaldbeker gedeponeerde naalden worden automatisch vastgezet,
zodat ze niet opnieuw kunnen worden gebruikt.
Let op: Probeer naalden die al in de SharpsAway II disposable naaldbeker
(vergrendeld) geplaatst zijn, daar niet weer uit te verwijderen. Deze naalden
zitten stevig vast. De naalden kunnen beschadigd raken als ze uit de naaldbeker
worden geforceerd.
•
Indien een SharpsAway-schuimsysteem is geleverd, kunnen naalden na gebruik in het
schuim worden gedrukt.
Let op: Gebruik naalden niet opnieuw nadat ze in het SharpsAway-
schuimsysteem zijn gedrukt. Er kunnen deeltjes aan de naaldtip blijven
vastzitten.
Katheter gereedmaken:
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de ARROW VPS voor aanvullende instructies
betreffende het klaarmaken van het VPS-stilet (indien verstrekt).
Katheter bijsnijden:
Opmerking: Bijsnijden van de katheter kan leiden tot precipitatie als gevolg van de
infusie van incompatibele geneesmiddelen, omdat de uitgangspoorten dan mogelijk
niet langer alternerend zijn.
4. Trek de verontreinigingsbescherming terug.
5. De katheter heeft markeringen die de gewenste af te snijden lengte en de resterende
katheterlengte aangeven (zie afbeelding 2).
Tip
Aansluitstuk
45
10
50
5
Afbeelding 2
•
Het eerste getal is het aantal centimeters vanaf het aansluitstuk van de katheter.
•
Het tweede getal is het aantal centimeters vanaf de tip van de katheter.
6. Trek de plaatsingsdraad door het septum terug tot minimaal 4 cm achter het beoogde
afsnijpunt van de katheter (zie afbeelding 3).
Tip van draad
Tip van katheter
Af te snijden
katheterlengte
Draad 4 cm (minimaal)
teruggetrokken
Afbeelding 3
7. Knik het proximale uiteinde van de plaatsingsdraad bij de connector met de zijpoort
om het risico dat de plaatsingsdraad tijdens het inbrengen uit de distale tip van de
katheter gaat steken, zo klein mogelijk te maken (zie afbeelding 4).
Waarschuwing: Probeer de plaatsingsdraad niet door het septum op te voeren.
A06041108B0.indb 14
7/18/16 10:33 AM