C0211001-07-16-NL
150
controle horizontale plaatsing unit
•
de aanwezigheid van geoxideerde gedeelten op het
koelcircuit controleren waarbij vooral op de onder druk
staande vaten gelet moet worden. Indien nodig moet er
een gedegen oppervlaktebehandeling toegepast
worden
•
algemene reiniging unit
•
watercircuit en warmtewisselaars ontluchten (de
gelijktijdige aanwezigheid van vloeistof en water
vermindert de prestaties en kan corrosieverschijnselen
teweegbrengen)
koelci
rc
ui
t,
we
rk
in
g
uni
t op
vol
le
belas
ting
meting temperatuurwaarde oververhitting
•
meting temperatuurwaarde onderkoeling
•
meting temperatuurwaarde afvoergas compressor
•
meting lage drukwaarde
•
meting hoge drukwaarde
•
meting verbruik ventilatoren, driefasen (L1, L2, L3) of
eenfase indien eenfase ventilatoren aanwezig zijn
•
meting verbruik compressoren, driefasen (L1, L2, L3)
•
meting verbruik pomp indien aanwezig op de unit,
driefasen (L1, L2, L3)
•
meting buitenluchttemperatuur
•
meting in- en uitlaatwatertemperatuur verdamper en
condensator indien aanwezig
•
com
pre
ss
or
controle oliepeil
•
controle oliezuurgraad
•
controle reinheid olie
•
olie verversen
schroefcompressor:
8000 uur
scroll compressor:
12000 uur
zuigercompressor:
5000 uur
controle goede werking weerstand oliecarter
compressor
•
controle diëlektrische stijfheid
•
controle goede werking oliepeilsensor (indien aanwezig)
•
controle/vervangen lagers schroefcompressor
150.000 uur
hydra
ul
is
ch
ci
rc
ui
t
controle en ijking goede werking stromingswachter
verdamper en condensator/recuperator
•
controle werking drukverschilwachter water
•
controle bevestiging koppen
pijpbundelwarmtewisselaars
•
controle roterende dichting / pompafdichtingen
•
controle concentratie glycoloplossing indien aanwezig
•
controle en reiniging inlaatwaterfilter
waterwarmtewisselaars
•
* de frequentie van de in de tabel vermelde werkzaamheden dient bij benadering beschouwd te worden.
Deze is namelijk onderhevig aan veranderingen afhankelijk van de wijze waarop de unit en de installatie
waar deze op moet functioneren gebruikt wordt.
** De spanning die op de riemen toegepast moet worden is afhankelijk van tal van factoren, waaronder het
vermogen van de motor, het aantal toeren, het type en de grootte van de riemen en riemschijven enz. Het is
belangrijk om dit te weten en zo nauwkeurig mogelijk toe te passen. Om de riem te spannen moet als volgt te werk
gegaan worden:
1.
controleren of de riemschijven op één lijn zijn met de assen van de motor en de ventilator
2.
controleren of de flanken van de groeven schoon zijn
3.
de overbrengingsriemen toepassen en het spansysteem zodanig loszetten dat de riemen niet
beschadigd worden door te proberen om ze te veel uit te rekken
4.
de riemen spannen door het spansysteem geleidelijk te verstellen
Indien men niet over specifieke instrumenten voor het meten van de riemspanning beschikt kan de methode bij
benadering die hieronder vermeld is aangehouden worden. Om de zekerheid van de juiste spanning te hebben
moet men het vrije traject T opmeten, op elke riem met een krachtmeter halverwege T een loodrechte kracht F
toepassen die een doorbuiging f van 1,5 mm op elke 100 mm T kan veroorzaken en de waarde F die door de
krachtmeter verstrekt wordt met de F' en F" die in de tabel vermeld zijn vergelijken.