C0211001-07-16-NL
144
4
PLAATSING
4.1 Verplaatsing, ophijsen en plaatsing van de unit
Alvorens de unit te verplaatsen moeten de hieronder vermelde aanwijzingen, de aanwijzingen op het gele etiket dat
op het product aangebracht is en de aanwijzingen op de maattekening en de gebruiksaanwijzing van het hef-
/hijswerktuig dat gebruikt wordt opgevolgd worden.
Het verplaatsen en vervoeren moet gedaan worden door vakbekwaam personeel, dat voorzien is van geschikte
persoonlijke beschermingsmiddelen en waarbij uitrustingen gebruikt moeten worden die geschikt zijn met het oog op
het gewicht en de afmetingen van de unit.
De units zijn toegerust voor het ophijsen met stangen of oogbouten. De volgende procedure dient opgevolgd te
worden:
-
Het verplaatsen moet op een omgevingstemperatuur boven de -10°C en als het windvrij is uitgevoerd
worden.
-
Er moet gecontroleerd worden of alle panelen en verbindingen (bouten, klinknagels enz.) van de unit niet
beschadigd zijn en goed bevestigd en aangedraaid zijn.
-
Alle hijspunten moeten gebruikt worden maar alleen de hijspunten die op de maattekening en op de unit aangegeven zijn.
-
Er dienen hijskabels met voldoende capaciteit en met gelijke lengte gebruikt te worden, zoals beschreven op de maattekening.
-
Er moet gecontroleerd worden of de hijskabels stevig aan de unit bevestigd zijn:
-
Het is verplicht om een hijsjuk met voldoende capaciteit te gebruiken om de stabiliteit tijdens het ophijsen te garanderen en om te
voorkomen dat de hijskabels in aanraking komen met de unit.
-
De unit moet voorzichtig verplaatst worden zonder abrupte bewegingen te maken en de unit mag niet meer dan 6° overhellen.
-
Men dient op een veilige afstand te blijven en men mag om geen enkele reden met lichaamsdelen onder of in de buurt van de opgehesen
unit blijven.
De ondergrond waar de unit op steunt moet vlak en berekend zijn om het gewicht als de unit gevuld is met water en in werking is te verdragen.
Om de overbrenging van trillingen op de steunelementen te verminderen dienen er op de bevestigingspunten die op de maattekening aangegeven
zijn trillingsdempers gemonteerd te worden. Tijdens het installeren van trillingsdempers onder het onderstel mag de unit niet meer dan 200 mm van
de grond opgehesen zijn en moet vermeden worden dat men met lichaamsdelen onder de unit blijft.
In elk geval moet de unit aan de ondergrond bevestigd worden. De omtrek van de trillingsdempers kan buiten de door de machine ingenomen ruimte
uitsteken en er moet voor een geschikte ondergrond gezorgd worden.
4.2 Afstandsmaten
De afstandsmaten die op de maattekening staan dienen in acht genomen te worden.
Over de hele breedte van de vrij te laten ruimte rondom de unit moet voor een beloopbaar vloeroppervlak op hetzelfde niveau van de fundering van
de unit gezorgd worden.
Let op:
Indien er twee luchtgekoelde units aan de kant van de batterijen naast elkaar geplaatst zijn, dienen de afstandsmaten aan de kant van de
batterijen van de twee units bij elkaar opgeteld te worden.
Wanneer de unit op zijn uiteindelijke plaats staat en met water gevuld is moeten de cilinders van de trillingsdempers versteld worden.
4.3 Controle van de bevestiging van de compressoren
Indien de compressoren op trillingsdempers met veren gemonteerd zijn moet voor de inschakeling de vergrendeling verwijderd worden waarbij de
aanwijzingen die in de buurt van de compressor aangebracht zijn in acht genomen moeten worden.