Covidien Genius 3, Operating Manual

Page: 131 / 350

nl
Oorthermometer en houder 5
Inhoudsopgave
Deel IV — Gebruiksaanwijzing
Piekselectiesysteem
De Genius 3-oorthermometer en -houder maken gebruik van het gepatenteerde piekselectiesysteem. Er worden meerdere
metingen gedaan en de hoogste temperatuur wordt weergegeven.
Equivalentiemodi
De Genius 3-oorthermometer en -houder is een thermometer die in de gehoorgang wordt geplaatst en is bedoeld voor
baby's, kinderen en volwassenen.
Vóór de komst van oorthermometers werd de temperatuur van de patiënt in de mond (oraal) of in het rectum (rectaal) gemeten.
Als de temperatuur van een patiënt gelijktijdig met beide methoden werd gemeten, was het resultaat altijd verschillend. De
Genius 3-oorthermometer en -houder houden rekening met het gemiddelde verschil bij deze twee locaties door de weergegeven
temperatuur aan te passen.
De volgende equivalentiemodi zijn op de Genius 3-oorthermometer en -houder beschikbaar. Gegevens zijn op verzoek
beschikbaar bij Covidien.
Oor: in de oormodus (EAR) wordt de absolute temperatuur zonder wijzigingen weergegeven op het display. De modus EAR (OOR)
is de NIET-AANGEPASTE MODUS of DIRECTE MODUS van temperatuuropname.
Oraal: in de orale modus (ORL) wordt de oortemperatuur aangepast om een equivalent van de orale temperatuur weer te geven.
Orale modus = oormodus -0,09 °C
Klinische afwijking = 0,09 °C
Overeenstemmingslimiet = (+/-) 0,64 °C
Klinische herhaalbaarheid = 0,13 °C
Lichaamsdeel van referentie = mondholte
Lichaamsdeel van meting = OOR
Rectaal: In de rectale modus (REC) wordt de oortemperatuur aangepast om een equivalent van de rectale temperatuur weer te geven.
Rectale modus = oo0,56 °C
Klinische afwijking: = 0,5 °C
Overeenstemmingslimiet: = -0,47/+1,66 °C
Klinische herhaalbaarheid: = 0,231 °C
Lichaamsdeel van referentie: = rectum
Lichaamsdeel van meting: = OOR
Sondehulzen
Bij de Genius 3-oorthermometer en -houder worden wegwerpsondehulzen gebruikt. Gebruik van andere sondehulzen dan die
van Covidien leiden tot onjuiste metingen.
De sondehulzen worden bewaard in een cassette in de houder. U brengt een sondehuls op de thermometer aan door de sondetip
stevig in de sondehuls te drukken. Wanneer de sondehuls op de thermometer zit, moet het membraan glad zijn zonder gaatjes,
scheurtjes of kreukels. Zodra de meting is verricht, haalt u de sondehuls eraf door op de uitwerpknop te drukken. Sondehulzen
moeten op de voorgeschreven manier worden afgevoerd. Gebruik altijd een nieuwe sondehuls als u een meting verricht, om
infectie te voorkomen en te beheersen.