Climbing Technology by Aludesign S.p.A. via Torchio 22
24034 Cisano B.sco BG ITALY
www.climbingtechnology.com
22/40
IST52-FLABSCT_rev.1 05-21
NEDERLANDS
De gebruiksaanwijzing van dit apparaat bestaat uit algemene en specifieke in-
structies. Zorg dat u beide zorgvuldig gelezen en begrepen hebt alvorens het ap-
paraat in gebruik te nemen.
Let op!
Dit blad bevat slechts de specifieke instructie.
SPECIFIEKE INSTRUCTIES FLEX ABS 140.
Deze nota bevat de informatie die nodig is voor het correcte gebruik van het (de)
volgende product(en): energie-opnemers met of zonder geïntegreerde sleutelkoor-
den. De productgroep omvat de opnemer zelf en de modellen die zijn uitgerust
met I-vormige elastische armen (enkel sleutelkoord), of Y-vormige elastische armen
(twee sleutelkoorden) met of zonder eindconnectoren.
1) TOEPASSINGSGEBIED.
EN 355:2002 - Persoonlijke beschermingsmiddelen tegen het vallen van een
hoogte. Dit product is een persoonlijk beschermingsmiddel (PBM). Dit voldoet aan
Verordening (EU) 2016/425.
Let op!
Voor dit product moeten de instructies van
EN 365 (algemene instructies/paragraaf 2.5) in acht worden genomen.
Let op!
Voor dit product is een grondige periodieke inspectie verplicht (algemene instruc-
ties/paragraaf 8).
Let op!
Lees alvorens de apparatuur te gebruiken, ook goed de
gebruiksinstructies voor de bij de uitrusting geleverde verbindingen.
1.1 - Waarschuwingen.
Deze uitrustingen zijn voorzien van de innovatieve Slider
(gepatenteerd) energie-opnemer met progressieve scheuring, bestaande uit een
textiel deel en een metalen deel. Het is gericht op het geleidelijk absorberen
van de stopkracht door een val die tijdens het werk kan optreden, door deze
te verminderen tot waarden die aanvaardbaar zijn voor het menselijk lichaam.
Let op!
Na een val waarbij de energie-opnemer betrokken is, zal het rode vei-
ligheidslabel worden afgescheurd (Fig. 5): de gebruiker mag het product niet
langer gebruiken en moet het onmiddellijk vervangen.
Let op!
Niet gebruiken voor
progressie op een via ferrata of voor bergbeklimmen: levensgevaar.
Let op!
Plaats
geen vreemde voorwerpen in de beschermzak.
2) AANGEMELDE INSTANTIES.
Zie de legenda in de algemene instructies (pa-
ragraaf 9/tabel D): M1; N1.
3) BENAMING
(Fig. 3). 1) Eindconnector/-connectoren boven. 2) Bovenste
verbindingslus/-lussen. 3) Elastische arm/armen. 4) Beschermzak. 5) Ritsbeves-
tiging. 6) Markeringslabel. 7) Rood veiligheidslabel. 8) Textiel onderdeel van de
energie-opnemer. 9) Metalen onderdeel van de energie-opnemer. 10) Elastieken
band van de energie-opnemer. 11) Onderste verbindingslus. 12) Eindconnector
beneden.
3.1 - Belangrijkste materialen
. Zie de legenda in de algemene instructies (para-
graaf 2.4): 2-10-13 (energie-opnemer); 10 -13 (verstelgesp); 7 (weefselband,
naden).
4) MARKERING.
Nummers/letters zonder bijschrift: zie de legenda in de algemene instructies (pa-
ragraaf 5). Nummers/letters met een sterretje (*): informatie beschikbaar afhan-
kelijk van het model.
4.1 - Algemeen
(Fig. 1). Indicaties: 1; 2, 4; 6; 7; 8; 9; 11; 12; 30) Maximale
toegestane lengte van de uitrusting inclusief elastische armen en eindconnecto-
ren, indien voorhanden; 31) Invulgebied voor de identificatie van de apparatuur;
32*) Pictogram met illustratie van het horizontale gebruik van het apparaat en
de voorzorgsmaatregelen voor het gebruik; 33) Onderhoudssymbolen; 34) Maxi-
maal gewicht van de gebruiker, inclusief apparatuur; 35*) Maximale lengte van
het apparaat, inclusief eventuele EN 354-lijnen en connectoren.
4.2 - Traceerbaarheid
(Fig. 1).
Indicaties: T2; T3; T8; T9.
5) COMPATIBILITEIT.
Dit product kan alleen worden gebruikt met EG-gemarkeerde uitrusting: werkap-
paratuur zoals aansluitingen (EN 362), harnassen (EN 361), touwen (EN 1891),
enz.
Let op!
De aanwezigheid van knopen in de uitrusting kan leiden tot het
aantasten van de integriteit ervan (Fig. 7.14).
Let op!
De totale lengte van een
subsysteem met een energie-opnemer inclusief sleutelkoord, eindaansluitingen en
connectoren mag niet meer dan 2 meter bedragen (con sleute
energie-o connector) (Fig. 4.2).
5.1 - Verankeringspunten.
Er mogen uitsluitend verankeringspunten gebruikt wor-
den die voldoen aan de richtlijn EN 795 (minimale weerstand 12 kN of 18 kN
voor niet metalen verankeringen), die geen snijdende hoeken hebben.
Let op!
Let
op in geval van verankeringen die de valhoogte kunnen verhogen (bijv. schuine
of verticale verankeringen, flexibele textielverankeringen, enz.).
5.2 - Connectoren.
Plaats, indien nodig, alleen zulke connectoren in de verbin-
dingslussen die in overeenstemming zijn met EN 362 en bij voorkeur uitgerust met
een stabilisatiesysteem langs de hoofdas (bijv. Fix Pro, ACL-systeem enz.). Voor
een semi-permanente verbinding met het harnas of om de bovenste lus met ogen
te verbinden, dient u exclusief snelkoppelingen EN 362 te gebruiken, gesloten zo-
als aangewezen in de instructiehandleiding hiervan.
Let op!
De energie-opnemer
zelf (mod.7W923O) samen met EN 354-sleutelkoorden en EN 362-connectoren
worden gebruikt, zonder dat de totale lengte van 2 m wordt overschreden.
6) CONTROLES.
Naast onderstaande controles moet voldaan worden aan de indicaties in de
algemene instructies (paragraaf 3).
6.1- Inspectie van de energie-opnemer.
Om met de inspectie door te gaan moet
er een beschermende opvulling worden geopend en gekeken worden wat er
binnenin zit.
Let op!
Wees voorzichtig dat het textiel en/of metalen onderdeel
van de energie-opnemer op correcte wijze terug in de behuizing wordt geplaatst
nadat de controle is uitgevoerd (Fig. 3.2).
Let op!
Als u de stof terug in de zak
plaatst, let er dan op dat er geen knopen in het weefselband ontstaan. Elke keer
voordat u het systeem gebruikt, controleer dat: de beschermende zak intact is
(bijv. geen gaten, insnijdingen en overmatige slijtage) en dat de rits goed werkt;
het veiligheidslabel intact is; er geen scheuren in het stiksel zijn door het stoppen
van een val of door het systeem verkeerd te gebruiken. Tijdens elk gebruik: zorg
dat de ritsbevestiging gesloten is.
6.2 - Inspectie van de elastische armen
(indien voorhanden). Strek de elastische
arm/armen uit voor de inspectie van de textielonderdelen over de gehele lengte
hiervan (algemene instructies/paragraaf 3). Inspecteer ook zorgvuldig de eindlus-
sen omdat deze aan een grotere slijtage zijn blootgesteld.
7) GEBRUIKSINSTRUCTIES.
Dit apparaat is bedoeld voor het gebruik door personen met een maximaal ge-
wicht van 140 kg, inclusief uitrusting. Met deze beperking blijft de vertraging
die de gebruiker ondergaat binnen de waarde van 6 g. Verbind de onderste
eindconnector op de uitrusting met het bevestigingspunt EN 361 op het harnas.
Bevestig de bovenste eindconnector/connectoren met een verankeringspunt in
overeenstemming met EN 795, bij voorkeur geplaatst boven het hoofd van de
gebruiker. Als de Y-vormige uitrusting wordt gebruikt, moeten, indien mogelijk, de
elastische armen aan het verankeringspunt worden bevestigd.
Let op!
Als alleen
één arm van het sleutelkoord aan het verankeringspunt wordt bevestigd, moet de
andere arm niet aan het harnes worden bevestigd (Fig. 7.8), tenzij anders aan-
gegeven in de gebruiksinstructies voor hetzelfde harnas (bijv. de aanwezigheid
van lussen of ondersteuningen, bijv. haaksteun - Fig. 7.7): in dit geval werkt de
energie-opnemer misschien niet.
7.1 - Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik.
Tijdens het gebruik dient ervoor te
worden gezorgd dat alle gebruikte connectoren op correcte wijze zijn gesloten
en niet worden onderworpen aan ongeautoriseerde belastingen (bijv. laterale
belasting, belasting op scherpe randen, enz.) die de breukbelasting aanzienlijk
kunnen verminderen (Fig. 6).
Let op!
Vermijd slingeren door een adequaat veran-
keringspunt te kiezen.
7.2 - Valruimte
(Fig. 9). De valruimte is de minimale afstand onder het veranke-
ringspunt van de uitrusting die in acht moet worden genomen om een botsing met
het gebouw, de bodem of eventuele obstakels tijdens een eventuele val van grote
hoogte te voorkomen. De valruimte (F) wordt verkregen met de remafstand (H) plus
een extra afstand van 1 m (B). De tabel toont de waarden voor massa’s van 100
en 140kg, waarbij wordt aangenomen dat de lengte van het apparaat gelijk is
aan 2 m (A). De afstand tussen het bevestigingspunt van het harnas en de voeten
van de gebruiker is, zoals overeengekomen, gelijk aan 1,5 m (C).
Let op!
Voor en
tijdens elk gebruik dient de waarde van de valruimte van de gebruikte uitrusting in
overweging te worden genomen.
Let op!
De waarden die zijn aangeduid in de
tabel zijn gebaseerd op theoretische schattingen en valtesten met vaste massa.
Let op!
De met de valfactoren 0,5 en 1 berekende vrije hoogtewaarden zijn niet
van toepassing op het model 7W923O.
8) GEBRUIK VAN RFU 11.074
Deze uitrusting, met uitzondering van de energie-opnemer zelf (ref. nr. 7W923O),
voldoet aan de vereiste van RFU PPE-R/11-074 voor horizontaal en gebogen
gebruik over een rand (r ≥ 0.5 mm) (Fig. 8.1). De proeven zijn uitgevoerd met
behulp van een stalen balk met een afrondingsstraal (fillet) van 0.5 mm zonder
braam. Op deze manier kan de apparatuur worden gebruikt over horizontale
of gebogen structuren met in de omtrek randen met een straal groter dan 0,5
mm (zoals houten balken, afgeronde veiligheidsrailingen enz.) Deze uitrustingen
kunnen dus worden gebruikt voor horizontale of schuine structuren met scherpe
randen met een straal van meer dan 0,5 mm.
Let op!
Zo mogelijk moet het ge-
bruik over een rand tot een minimum worden beperkt; het gebruik over scherpe
randen geeft een groter risico dan bij normaal gebruik.
8.1 - Waarschuwingen.
1) Als de risico-analyse heeft uitgewezen dat de valrand
over een uitermate scherpe en/of niet-braamvrije rand (bijv. een niet beklede
borstwering of een scherpe betonnen rand) beschikt, is het voor aanvang van
de werkzaamheden nodig om: alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om
de mogelijkheid van een val op de rand uit te sluiten, door de rand te voorzien
van een bescherming of door contact op te nemen met de fabrikant voor advies.
2) Het verankeringspunt van het sleutelkoord met energie-opnemer mag zich niet
onder het steunvlak van de gebruiker (bijv. platform, plat dak) bevinden. 3) De
hoek die wordt gevormd door de verticale rand van het gebouw en het werkvlak
moet ten minste 90° (Fig. 8.4) bedragen. 4) Bereken de benodigde vrije ruimte
onder de rand (min. 4,8 m). 5) Het sleutelkoord met energie-opnemer moet altijd
zodanig worden gebruikt dat er geen speling is ten opzichte van de band. 6)
Om een pendulumwerking te voorkomen, moeten het werkgebied en de laterale
bewegingen van de as die loodrecht op de rand staat en door het veranke-
ringspunt van het apparaat gaat, aan beide zijden beperkt zijn in elk geval
tot maximaal 1,5 m (Fig. 8.3). In andere gevallen mogen er geen individuele
verankeringspunten worden gebruikt, maar dient er een Type C of D verankerings-