176
7.6) Oplossen van problemen
In onderstaande tabel kunt u nuttige aanwijzingen vinden om even-
tuele storingen te verhelpen die u tijdens de installatie of bij een even-
tueel defect tegen kunt komen.
43
Tabel 21: Opsporen van storingen
Symptomen
Mogelijke oorzaak en eventuele remedie
De radiozender stuurt de deur aan en het
ledlampje op de zender gaat niet branden
De radiozender stuurt de deur aan, maar het
ledlampje op de zender gaat branden.
Er wordt geen enkele manoeuvre aange-
stuurd en het ledlampje “OK” knippert nietù
Er wordt geen enkele manoeuvre aange-
stuurd en het knipperlicht is uit
De manoeuvre gaat niet van start en het
gebruikerslicht knippert enkele malen
De manoeuvre gaat van start, maar onmiddel-
lijk daarna vindt er een korte terugloop plaats
Controleer of de batterijen van de zender leeg zijn; vervang ze zo nodig.
Controleer of de zender correct in het geheugen van de radio-ontvanger is opgeslagen.
Controleer of het radiosignaal van de zender correct uitgezonden wordt door de volgende
empirische test: druk op een toets en laat het ledlampje op de antenne van een gewone
radio rusten (liefst een goedkope) die op de FM band aan staat op een frequentie van
108,5Mhz of daar zo dicht mogelijk bij in de buurt; u zult dan een licht krakend geluid
horen.
Controleer of de stroomvoorziening naar de SPIN van de elektriciteitsleiding een spanning
van 230V heeft. Vergewis u ervan dat de zekeringen F1 en F2 niet onderbroken zijn; zo ja,
dan dient u de oorzaak van de storing op te sporen en ze met andere met dezelfde
stroomwaarde en kenmerken te vervangen.
Controleer of de instructie daadwerkelijk ontvangen is. Als de instructie de ingang PP
bereikt, moet het ledlampje OK twee maal gaan knipperen om aan te geven dat de
instructie ontvangen is.
Tel het aantal malen dat dat licht knippert en controleer aan de hand van de gegevens in
tabel 22.
De geselecteerde kracht zou te klein kunnen zijn om de deur te laten bewegen. Controleer
of er geen obstakels zijn en selecteer eventueel een grotere kracht.
7.7) Diagnostiek en signaleringen
Sommige inrichtingen geven zelf al speciale signaleringen waardoor
het mogelijk is de bedrijfsstatus of eventuele storing te herkennen.
7 knipperingen
pauze van 1 seconde
7 knipperingen
Bij het begin van de manoeuvre geven één of meer fotocellen geen
toestemming tot de manoeuvre, controleer of er obstakels zijn.
Tijdens de sluitmanoeuvre is dit normaal als er daadwerkelijk een obstakel
aanwezig is.
7.7.1) Signalering met knipperlicht en gebruikerslicht
Als er een knipperlicht wordt aangesloten, zal dit tijdens de manoeuvre één maal per seconde knipperen; wanneer er een storing is, zal het
kortere knipperingen geven; deze knipperingen worden twee maal herhaald met daartussen een pauze van een seconde. Het gebruikers-
licht geeft dezelfde diagnose-signaleringen.
Tabel 22: signaleringen op het knipperlicht FLASH
Snelle knipperingen
Oorzaak
HANDELING
2 knipperingen
pauze van 1 seconde
2 knipperingen
Inwerkingtreding van een
fotocel
3 knipperingen
pauze van 1 seconde
3 knipperingen
Inwerkingtreding van de
begrenzer van de “Kracht
Motor”
Tijdens de manoeuvre heeft de deur meer wrijving ondervonden; controleer de
oorzaak
4 knipperingen
pauze van 1 seconde
4 knipperingen
Inwerkingtreding van de
ingang STOP
Bij het begin van de manoeuvre of tijdens de manoeuvre is de ingang STOP in
werking getreden; controleer de oorzaak
5 knipperingen
pauze van 1 seconde
5 knipperingen
Fout in de interne parameters
van de elektronische
besturingseenheid
Wacht tenminste 30 seconden en probeer dan opnieuw een instructie te
geven; als er geen verandering in de status optreedt, zou er een ernstig defect
kunnen zijn en dient de elektronische kaart vervangen te worden
6 knipperingen
pauze van 1 seconde
6 knipperingen
De maximumlimiet voor het
aantal manoeuvres per uur is
overschreden.
Wacht enkele minuten tot de begrenzer van de manoeuvres weer onder de
maximumlimiet komt
Fout in de interne
elektrische circuits
Koppel alle circuits enige seconden van de stroomtoevoer los; probeer daarna
een instructie te geven; als er geen verandering in de status optreedt, zou er
een ernstig defect op de kaart kunnen zijn of in de bekabeling van de motor.
Controleer en vervang eventueel.
F2
F1