6
14
NL
MUCOPROTECT
®
CUFFDRUKMETER
I. VOORWOORD
Deze gebruiksaanwijzing geldt voor de
MUCOPROTECT
®
cuffdrukmeter (REF
19500).
De gebruiksaanwijzing dient ter informatie van arts, verplegend personeel en patiënt/
gebruiker, om een correct gebruik te garanderen.
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door voordat u het product voor de
eerste keer gebruikt!
II. BEOOGD GEBRUIK
De cuffdrukmeter wordt gebruikt voor beluchting en drukregeling en -controle in een
tracheostomie-/tracheabuis met cuff.
III. WAARSCHUWINGEN
Als de cuffdrukmeter als monitoring-apparaat wordt gebruikt, moet de cuffdruk
door de gebruiker elke 15 minuten worden gecontroleerd en, indien nodig, aan
-
gepast.
Bij aansluiting van de verbindingsslang op de controleballon van de tracheo-
tomietube/tracheale tube opent de verbindingsslang het ballonventiel. Bij ver-
wijdering van de cuffdrukmeter moet de cuffdrukmeter samen met de verbin
-
dingsslang worden verwijderd, omdat anders de lucht ongecontroleerd uit de
cuff van de tracheotomietube/tracheale tube ontsnapt.
De cuffdrukmeter mag alleen door opgeleid medisch personeel worden gebruikt.
De cuffdrukmeter is niet geschikt voor MRI!
LET OP!
De verbindingsslang is een product voor één patiënt en daarmee uitsluitend
bestemd voor gebruik door één enkele patiënt. Elk hergebruik bij andere pa-
tiënten en dus ook het voorbereiden op hergebruik bij een andere patiënt zijn
niet toegestaan!
IV. COMPLICATIES
Wij adviseren vanwege het gevaar van een aspiratie resp. pneumonie een inwendige
ballondruk van meer dan 20 cm H
2
O en anderzijds vanwege het gevaar van een
ischemie van het slijmvlies van de trachea van niet meer dan 30 cm H
2
O. De aanbe-
volen waarden kunnen afhankelijk van het voorschrift van de arts variëren.
V. INSTRUCTIE
Vóór gebruk moet de cuffdrukmeter worden gecontroleerd!
Controle van de cuffdrukmeter bij gebruik zonder verbindingsslang:
1.
Sluit de luer-aansluiting met de vinger af ➊.
2.
Belucht de cuffdrukmeter met de handpompbal bij gesloten lueraansluiting tot
100 cm H
2
O ➋. De meetwaarde moet gedurende 2-3 seconden constant blij-
ven.
3.
Als de druk daalt, mag het apparaat niet meer worden gebruikt en moet het ter
reparatie naar de fabrikant worden gestuurd.
Als een verbindingsslang wordt gebruikt, moet daarnaast de volgende lekka
-
getest worden uitgevoerd:
1.
Bevestig de verbindingsslang aan de luer-aansluiting van de cuffdrukmeter ➌.
2.
Sluit het uiteinde van de verbindingsslang met uw vinger af. Belucht de cuff-
drukmeter met de handpompbal bij gesloten verbindingsslang tot 100 cm H
2
O
➍. De meetwaarde moet gedurende 2-3 seconden constant blijven. Als de
druk daalt, lekt de verbindingsslang en moet deze worden vervangen of opni-
euw worden gecontroleerd.
Controle van de cuffdruk:
1.
De cuff van de tracheacanule moet volgens de gegevens van de fabrikant in
de gebruiksaanwijzing op lekkage worden gecontroleerd.
2.
Controleer vóór gebruik de lagedrukballon van de tracheacanule en leeg de
ballon helemaal met een spuit vóór de intubatie of extubatie.
3.
Sluit de cuffdrukmeter aan op de verbindingsslang ➎ of direct op de ballontoe-
voerleiding ➏ van de tracheacanule. De lagedrukballon wordt tot een druk van
60 tot 90 cm H
2
O belucht. Dit garandeert dat de ballon goed tegen de trache-
awand ligt. Laat lucht ontsnappen door het rode afvoerventiel iets te draaien,
totdat de wijzer zich in het groene veld op de schaalverdeling bevindt.