NEDERLANDS
76
Voer de werkzaamheden uit in de zo veilig mogelijke conditie, met geschikte uitrustingen en
instrumenten die goedgekeurd zijn door de geldende normen en eventuele strengere lokale
voorschriften.
Het niet in acht nemen van de waarschuwingen kan gevaarlijke situaties veroorzaken voor personen of
voorwerpen, en doet de garantie op het product vervallen.
VERANTWOORDELIJKHEID
De fabrikant is niet aansprakelijk voor de goede werking van de elektropompen of eventuele
schade die hierdoor wordt veroorzaakt, indien zij onklaar gemaakt of gewijzigd worden en/of
als zij gebruikt worden buiten het aanbevolen werkveld of in strijd met andere voorschriften die
in deze handleiding worden gegeven.
Hij aanvaardt verder geen enkele aansprakelijkheid voor mogelijke onnauwkeurigheden in deze
instructie
handleiding, als deze te wijten zijn aan druk- of overschrijffouten. Hij behoudt zich het recht
voor om alle wijzigingen aan de producten aan te brengen die hij noodzakelijk of nuttig acht, zonder de
essentiële kenmerken ervan aan te tasten.
MOGELIJK EXPLOSIEGEVAARLIJKE OMGEVING
In omgevingen met mogelijk explosiegevaar moeten explosieveilige pompen worden gebruikt.
FKV en FKC pompen mogen onder geen beding ontvlambare vloeistoffen verpompen.
De classificatie ter plekke van de opstelling moet in elk individueel geval goedgekeurd worden
door de lokale brandweer.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik van explosieveilige FKV en FKC pompen:
1. Verzeker dat de thermische schakelaars verbonden zijn in hetzelfde circuit, maar gescheiden
alarmuitgangen hebben (motoronderbreking) in het geval van een hoge motortemperatuur.
2. Vervangende bouten moeten klasse A2-70 of beter zijn, conform EN/ISO 3506-1.
3. Neem contact op met de leverancier over de afmetingen van de vlambestendige koppelingen.
4. DE POMP MAG UITSLUITEND ONDERGEDOMPELD WERKEN. Het niveau van de verpompte
vloeistof moet worden geregeld met twee niveauschakelaars die zijn aangesloten op het
regelcircuit van de motor. Het minimumniveau hangt af van het type opstelling en wordt nader
aangegeven in deze installatie- en bedieningsinstructies.
5. Zorg ervoor dat de vaste kabel de juiste mechanische bescherming heeft en eindigt in een geschikt
klemmenbord dat buiten de mogelijk explosiegevaarlijke omgeving is geplaatst. De pomp wordt
geleverd met de bijbehorende voedingskabel.
6. De rioolwaterpompen hebben een omgevingstemperatuur tussen -20 °C en +40 °C en een
maximale procestemperatuur van +40 °C. De minimale omgevingstemperatuur voor een pomp met
een water-in-olie-sensor is 0 °C.
7. De thermische beveiliging in de statorwikkelingen heeft een nominale schakeltemperatuur van
130°C en moet garanderen dat de voedingspanning wordt uitgeschakeld; de voedingspanning
moet handmatig gereset worden.
2. ALGEMENE BESCHRIJVING
Deze handleiding bevat de aanwijzingen voor de installatie, het gebruik en het onderhoud van dompelpompen
van de serie FK. De pompen zijn uitgerust met elektromotoren met een vermogen tussen 1,1 en 11 kW.
De pompen van de serie FK zijn ontworpen en aangepast voor het pompen van huishoudelijk en industrieel
afvalwater dat compatibel is met het materiaal waarvan de pompen zijn gemaakt.
De pompen kunnen worden opgesteld op een voetbocht, of vrijstaand op de bodem van een tank.
Dit boekje bevat ook specifieke instructies voor de explosieveilige pompen.