
Nederl
a
nd
s
In
b
ouw- en
b
ediening
s
voor
s
chriften Wilo-VeroLine IP-E, Wilo-VeroTwin DP-E
17
3
9.2
Dubbelepompinstallatie
AANWIJZING:
Bij DP-E-pompen i
s
de linkerpomp in
s
troomrichting
a
f f
ab
riek
a
l
s
hoofdpomp geconfigureerd.
Bij eer
s
te in
b
edrijfn
a
me v
a
n een niet voor
a
f geconfigureerde du
bb
el-
pomp- of Y-
b
ui
s
in
s
t
a
ll
a
tie moeten
b
eide pompen in hun f
ab
riek
s
in-
s
telling worden gezet. N
a
aa
n
s
luiting v
a
n de du
bb
elpomp-
communic
a
tiek
ab
el
s
wordt de foutcode ”E0
35
” weergegeven. Beide
aa
ndrijvingen dr
aa
ien met noodtoerent
a
l.
N
a
het
b
eve
s
tigen v
a
n de foutmelding wordt het menu <
5
.1.
2
.0>
weergegeven en ”MA” (= m
as
ter) knippert. Om ”MA” te
b
eve
s
tigen
moet de toeg
a
ng
sb
lokkering gede
a
ctiveerd en de
s
ervicemodu
s
a
ctief zijn (fig.
35
).
Beide pompen
s
t
aa
n op ”M
as
ter” en op de di
s
pl
a
y
s
v
a
n
b
eide elektro-
nic
a
module
s
knippert ”MA”.
• Een v
a
n de
b
eide pompen door het indrukken v
a
n de rode knop
a
l
s
hoofdpomp
b
eve
s
tigen. Op het di
s
pl
a
y v
a
n de hoofdpomp ver
s
chijnt
de
s
t
a
tu
s
”MA”. De ver
s
childruk
s
en
s
or moet
aa
n de m
as
ter worden
aa
nge
s
loten.
De meetpunten v
a
n de ver
s
childruk
s
en
s
or v
a
n de hoofdpomp moeten
in de de
sb
etreffende verz
a
mel
b
ui
s
op de zuig- en drukzijde v
a
n de
du
bb
elpompin
s
t
a
ll
a
tie liggen.
De
a
ndere pomp geeft vervolgen
s
de
s
t
a
tu
s
”SL” (=
s
l
a
ve) weer.
Alle overige in
s
tellingen v
a
n de pomp kunnen v
a
n
a
f nu enkel nog vi
a
de m
as
ter worden inge
s
teld.
AANWIJZING:
De procedure k
a
n l
a
ter h
a
ndm
a
tig ge
s
t
a
rt worden door het menu
<
5
.1.
2
.0> te
s
electeren.
(Voor inform
a
tie over de n
a
vig
a
tie in het
s
ervicemenu zie
8
.
6
.
3
”N
a
vi-
geren” op p
a
gin
a
1
63
).
9.3
Instelling van het pompvermogen
• De in
s
t
a
ll
a
tie i
s
voor een
b
ep
aa
ld
b
edrijf
s
punt (voll
as
tpunt,
b
erekend
m
a
xim
aa
l
b
enodigd verw
a
rming
s
vermogen) ontworpen. Bij de in
b
e-
drijfn
a
me moet het pompvermogen (opvoerhoogte) volgen
s
het
b
edrijf
s
punt v
a
n de in
s
t
a
ll
a
tie worden inge
s
teld.
• De f
ab
riek
s
in
s
telling komt niet overeen met het voor de in
s
t
a
ll
a
tie
verei
s
te pompvermogen. D
a
t wordt met
b
ehulp v
a
n het k
a
r
a
kteri
s
-
tiekdi
a
gr
a
m v
a
n het ge
s
electeerde pomptype (uit c
a
t
a
logu
s
/
s
pecifi-
c
a
tie
b
l
a
d)
b
erekend.
AANWIJZING:
De w
aa
rde v
a
n de door
s
troom, die wordt weergegeven op het di
s
pl
a
y
v
a
n de IR-monitor/IR-PDA of
aa
n het ge
b
ouw
b
eheer
s
y
s
teem wordt
doorgegeven, m
a
g niet worden ge
b
ruikt voor de regeling v
a
n de
pomp. Deze w
aa
rde geeft enkel de tenden
s
aa
n.
Niet
b
ij
a
lle pomptypen wordt een door
s
troomw
aa
rde uitgegeven.
VOORZICHTIG! Materiële schade!
Een te lage volumestroom kan schade aan de mechanische afdich-
ting veroorzaken.
• Zorg ervoor dat de minimale volumestroom Q
min
niet wordt onder-
schreden.
Berekening van Q
min
:
Fig. 35: Hoofdpomp instellen
Q
min
= 10% x Q
m
a
x
pomp
x
a
ctueel toerent
a
l
m
a
x. toerent
a
l