- 70 -
1-
EUROPESE referentienorm voor de veiligheid en de bouw van
de machines voor booglassen.
2-
Symbool van de binnenstructuur van de lasmachine.
3-
Symbool van de voorziene lasprocedure.
4-
Symbool
S
: wijst erop dat er lasoperaties mogen uitgevoerd
worden in een ruimte met een verhoogd risico van elektroshock
(vb. in de onmiddellijke nabijheid van grote metalen massa’s).
5-
Symbool van de voedingslijn:
1~ : eenfase wisselspanning;
3~ : driefasen wisselspanning.
6-
Beschermingsgraad van het omhulsel.
7-
Kentekens van de voedingslijn:
- U
1
: Wisselspanning en voedingsfrequentie van de
lasmachine (toegelaten limieten ±10%).
- I
1 max
: Maximum stroom verbruikt door de lijn .
- I
1eff
: Effectieve voedingsstroom .
8-
Prestaties van het lascircuit:
- U
0
: maximum spanning piek leeg (lascircuit open).
- I
2
/U
2
: Genormaliseerde overeenstemmende stroom en
spanning die door de lasmachine tijdens het lassen kunnen
verdeeld worden.
- X
: Verhouding intermittentie: duidt de tijd aan dat de machine
de overeenstemmende stroom kan verdelen (zelfde kolom).
Wordt uitgedrukt in %, op basis van een cyclus van 10min
(vb. 60% = 6 minuten werk, 4 minuten pauze; en zo verder).
Ingeval de gebruiksfactoren (van de kentekenplaat, die
verwijzen naar 40°C ruimte) overschreden worden, wordt
de ingreep van de thermische beveiliging bepaald ( de
lasmachine blijft in stand-by tot haar temperatuur terug
binnen de toegestane limieten ligt).
- A/V-A/V
: Duidt de gamma aan van de regeling van de
lasstroom (minimum - maximum) aan de overeenstemmende
boogspanning.
9-
Inschrijvingsnummer voor de identificatie van de lasmachine
(noodzakelijk voor de technische service, de aanvraag van
reserve onderdelen en het opzoeken van de oorsprong van het
product).
10-
:
De waarde van de zekeringen met vertraagde
werking moet voorzien worden voor de bescherming van de lij.
11-
Symbolen m.b.t. de veiligheidsnormen waarvan de betekenis
aangeduid is in hoofdstuk 1 “Algemene veiligheid voor het
booglassen ”.
Opmerking: Het aangegeven voorbeeld van de kentekenplaat geeft
een indicatieve aanwijzing van de betekenis van de symbolen en van
de cijfers; de exacte waarden van de technische gegevens van de
lasmachine in uw bezit moeten rechtstreeks genomen worden van
de kentekenplaat van de lasmachine zelf.
ANDERE TECHNISCHE GEGEVENS:
- LASMACHINE: zie tabel 1 (TAB.1)
- TOORTS MIG: zie tabel 2 (TAB.2)
- TOORTS TIG: zie tabel 3 (TAB.3)
- TANG ELEKTRODENHOUDER: zie tabel 4 (TAB.4)
Het gewicht van de lasmachine staat aangegeven in tabel 1
(TAB. 1).
4. BESCHRIJVING VAN DE LASMACHINE
INRICHTINGEN VAN CONTROLE, REGELING EN AANSLUITING
LASMACHINE (FIG. B)
Op de voorkant:
1- Controlepaneel (zie beschrijving).
2- Negatieve snapmofverbinding (-) voor lopende laskabel
(massakabel voor MIG en MMA, kabel toorts voor TIG).
3- Positieve snapmofverbinding (+) voor massakabel lassen TIG
(lopende laskabel voor MMA)
4- Gecentraliseerde aansluiting voor toorts MIG (Euro).
5- Connector 14p voor de verbinding van de afstandsbediening en
spool gun
Op de achterkant :
6- Hoofdschakelaar ON/OFF.
7- Aansluiting gasbuis (fles) voor lassen MIG.
8- Voedingskabel met kabelblokkering .
Haspelruimte:
9- Positieve klem (+).
10- Negatieve klem (-).
N.B.:
inversie polariteit voor lassen FLUX (no gas).
CONTROLEPANEEL VAN DE LASMACHINE (FIG. C)
1- LED van Alarmmelding
(de output van de lasmachine is
geblokkeerd). Op het display
(4)
verschijnt een alarmmelding.
Het herstel van de lasmachine is automatisch wanneer de
oorzaak van het alarm ophoudt.
2- LED aanwezigheid spanning in uitgang
(output actief).
3- LED van melding programmering lasmachine
.
4- Alfanumeriek display met 3 digit. Duidt aan:
- de stroom van het lassen in ampères.
De aangeduide waarde is de ingestelde waarde met de
lasmachine leeg, en is de reële waarde tijdens de werking.
- De waarde van de parameter geselecteerd met de toets
(14)
met lasmachine leeg
.
- een alarmmelding met de volgende codering:
-
“AL. 1”
: Er heeft zich een ingreep voorgedaan van de
veiligheidsthermostaat van het primair circuit
wegens de oververhitting van de machine
(alleen versie MIG Pulse).
-
“AL. 2”
:
Er heeft zich een ingreep voorgedaan van een
van de veiligheidsthermostaten wegens de
oververhitting van de machine.
-
“AL. 3”
:
Defect in de primaire voeding: de
voedingsspanning ligt buiten de rang +/- 15% in
vergelijking met de waarde van de plaat.
LET OP: Het overschrijden van de bovenste
limiet van de spanning zal de inrichting ernstig
beschadigen.
-
“AL. 4”
: Defect in de primaire voeding: ingreep
bescherming wegens onderspanning van de
voedingslijn (alleen versie MIG Pulse).
-
“AL. 7”
:
Er werd geprobeerd te lassen in MIG/MAG aan
een buitenmatige stroom voor de generator.
-
“AL. 8”
: Defect in het lascircuit MIG/MAG (alleen
versie MIG Pulse). LET OP: in dit geval moet
men voor het herstel de inrichting uit- en terug
aanschakelen.
4a, 4b, 4c, 4d, 4e - LED van aanduiding meeteenheid in uitvoering
(ampères, volt, seconden, percentage meters/minuten).
5- Bedieningsknop encoder.
Staat de regeling van de lasstroom toe.
6- Toets voor het oproepen (LOAD) van de verpersoonlijkte
lasprogramma’s.
7- Toets voor de opslag (STORE) van verpersoonlijkte
lasprogramma’s.
8- Toets voor het selecteren van de lasprocedure
Wanneer men de toets indrukt, gaat de led aan in
overeenstemming met de modus van lassen die men wenst te
gebruiken:
- : MIG/MAG/FLUX in SHORT/SPRAY ARC.
- : elektrode MMA.
-
: TIG-DC met ontsteking met LIFT.
8a- Toets voor het selecteren van de lasprocedure.
Wanneer men de toets indrukt, gaat de led aan in
overeenstemming met de modus van lassen die men wenst te
gebruiken:
-
: MIG/MAG in PULSE ARC.
- : MIG/MAG/FLUX in SHORT/SPRAY ARC.
- : elektrode MMA.
-
: TIG-DC met ontsteking met LIFT.
9- Toets voor het selecteren van het lasproces.
Met de machine in de modus MIG/MAG/FLUX is het mogelijk te
kiezen tussen bediening met 2 tijden, 4 tijden of met timer voor
het puntlassen ( SPOT).
10- Toets voor de selectie van het type van materiaal.
Stelt de werkwijze in op basis van het materiaal.
Is alleen actief indien men zich in synergie bevindt
(13)
.
11- Toets voor het selecteren van de diameter van de draad.
Staat toe de diameter van de draad in te stellen.
Is alleen actief indien men zich in synergie bevindt
(13)
.
12- Toets voor de selectie van de afstandsbediening.
Summary of Contents for Technomig 200
Page 192: ... 192 Ø0 8 8 0 Ø 200mm Ø 300mm 1 a b 2 a b c 3 a b 4 FIG G Ø0 6 0 6 ...
Page 196: ... 196 ...