nld nld
leidingen zwaarder belast. Als er twijfels bestaan met betrekking tot de sterkte
van de te spoelen leidingen, kan met dit programma, door een stootvrije
werveling door de constant toegevoerde perslucht, tenminste een verbetering
van de reinigende werking ten opzichte van het programma ‘3.1.1. Spoelen
met water (zonder luchttoevoer)’ worden bereikt.
ROLLER’S Multi-Control geeft o.a. de gebruikte waterhoeveelheid op het
beeldscherm aan.
Programmaverloop ↑ ↓ (8):
1. Spoelen \ enter
2. Spoelen EN 806-4 \ enter
3. Constante luchtstr
3. Constante lucht
3. Constante lucht oom \ enter
str
str
4. Instelwaarde max. DN volgens tabel 2 controleren en evt. wijzigen (11) \ ↓
5. Watervolume van de spoelsectie VA H
2
5. Watervolume van de spoelsectie VA H
5. Watervolume van de spoelsectie VA H O invoeren (0-999 l) (11) \ enter (zie
fi g. 6)
6. Watertoevoer openen. Om te beëindigen \ enter, (\ esc = annuleren)
7. Weergave op beeldscherm: waterdruk (p H
2
O), spoeltijd (t H
2
O), gebruikte
waterhoeveelheid (V H
waterhoeveelheid (V
waterhoeveelheid (V
2
O) \ enter
8. Esc >> startmenu \ geheugenbeheer, gegevensoverdracht >> 3.8
LET OP
LET OP
Om ervoor te zorgen dat perslucht kan worden toegevoerd, moet een waterdruk
van ≥ 0,2 bar beschikbaar zijn en moet een waterhoeveelheid van ≥ 2 l door
de machine gestroomd zijn.
3.1.4 Programma spoelen/verwijderen van slib met mogelijkheid tot omschakelen
3.1.4 Programma spoelen/verwijderen van slib met mogelijkheid tot omschakelen
van de luchttoevoer
Dit programma is geschikt voor het spoelen van/verwijderen van slib uit radiator-
systemen en wand-/vloerverwarmingen. Tijdens het spoelproces kan de toevoer
van de perslucht met een overdruk van 0,5 bar worden in- en uitgeschakeld.
Het programma start het spoelen/verwijderen van slib zonder perslucht. Met de
pijltoetsen ↑ ↓ (8) kan de perslucht intermitterend of de constante luchtstroom
naar behoefte worden in- en uitgeschakeld. Tijdens het spoelen/verwijderen van
slib worden de waterdruk en minimumstromingssnelheid op het beeldscherm
(lcd) (fi g. 2 (6)) weergegeven.
Programmaverloop ↑ ↓ (8):
1. Spoelen \ enter
2. Spoelen \ enter
3. Watertoevoer openen. Spoelen/verwijderen van slib zonder luchttoevoer start.
4. Met de pijltoetsen ↑ ↓ (8) de perslucht naar behoefte in- of uitschakelen. De
markering op het beeldscherm (lcd) (6) geeft de momenteel geselecteerde
luchttoevoer aan.
5. Om te beëindigen \ enter, (\ esc = annuleren)
6. Weergave op beeldscherm: waterdruk (p H
2
6. Weergave op beeldscherm: waterdruk (p H
6. Weergave op beeldscherm: waterdruk (p H O), minimumstromingssnelheid
(v H
2
O), spoeltijd (t H
2
O), gebruikt watervolume (V H
2
O) \ enter
7. Esc >> startmenu \ geheugenbeheer, gegevensoverdracht >> 3.8
LET OP
LET OP
Om ervoor te zorgen dat perslucht kan worden toegevoerd, moet een waterdruk
van ≥ 0,2 bar beschikbaar zijn en moet een waterhoeveelheid van ≥ 2 l door
de machine gestroomd zijn.
Voordat met het spoelen/verwijderen van slib wordt begonnen, moet in ieder
geval eerst worden beoordeeld of het te spoelen radiator- of wand-/vloerver-
warmingssysteem bestand is tegen de druk die bij het spoelen/verwijderen van
slib optreedt.
Bij het in- of omschakelen van de luchttoevoer kan het tot een minuut duren
voordat de geselecteerde toevoer van de perslucht start.
3.2. Programma werkzame stoffen / desinfectie van drinkwaterinstallaties
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Tijdens de desinfectie van drinkwaterinstallaties mag geen drinkwater
voor gebruikers worden afgetapt!
De
Europese norm EN 806-4:2010 schrijft voor de keuze van desinfecterende
Europese norm EN 806-4:2010
Europese norm EN 806-4:2010
middelen het volgende voor:
“Drinkwaterinstallaties mogen na het spoelen worden gedesinfecteerd, indien
een verantwoordelijke persoon of instantie dit vastlegt.”
“Alle chemicaliën die voor de desinfectie van drinkwaterinstallaties worden
gebruikt, moeten voldoen aan de eisen betreffende chemicaliën voor water-
zuivering die in Europese normen of, indien geen Europese normen van
ff
toepassing zijn, in nationale normen zijn vastgelegd.”
“Het gebruik en de toepassing van desinfecterende middelen moet in overeen-
stemming met de betreffende EG-richtlijnen en alle lokale of nationale voor-
schriften plaatsvinden.”
“Transport, opslag, hantering en gebruik van al deze desinfecterende middelen
kunnen gevaarlijk zijn. D
kunnen gevaarlijk
kunnen gevaarlijk
aarom moeten de gezondheids- en veiligheidsbepa-
lingen nauwgezet worden nageleefd.”
“Het systeem moet met een desinfecterende oplossing van de beginconcentratie
worden gevuld gedurende de contacttijd die door de fabrikant van het desin-
fecterende middel is voorgeschreven. Indien aan het einde van de contacttijd
de restconcentratie van het desinfecterende middel onder de aanbeveling van
de fabrikant ligt, moet het gehele desinfectieproces indien nodig worden herhaald,
tot de restconcentratie na de betreffende contacttijd bereikt is. Na een succes-
volle desinfectie moet het systeem direct leeggemaakt en grondig met drinkwater
gespoeld worden. Het spoelen moet in overeenstemming met de instructies
en aanbevelingen van de fabrikant van het desinfecterende middel of zo lang
worden voortgezet, tot het desinfecterende middel niet meer aantoonbaar is
of onder het niveau ligt dat volgens de nationale voorschriften toegestaan is.
Personen die de desinfectie uitvoeren, moeten hiervoor gekwalifi ceerd zijn.”
“Na het spoelen moet een monster (of meerdere monsters) worden genomen
en aan een bacteriologisch onderzoek worden onderworpen. Indien uit het
bacteriologische onderzoek van het monster of de monsters blijkt dat geen
voldoende desinfectie werd bereikt, moet de installatie gespoeld en opnieuw
gedesinfecteerd worden. Vervolgens dienen nieuwe monsters te worden genomen.”
“Er dient een volledig rapport van de details van het gehele proces en van de
onderzoeksresultaten opgesteld en aan de eigenaar van het gebouw overhan-
digd te worden.”
Technische regel – werkblad DVGW W 557 (A) oktober 2012 van de Deut-
scher Verein des Gas- und Wasserfaches e. V. (DVGW)
Voor
Duitsland dient in acht te worden genomen: “Alle chemicaliën inclusief
Duitsland
Duitsland
additieven die voor de desinfectie van drinkwaterinstallaties worden gebruikt,
moeten voldoen aan de eisen betreffende chemicaliën voor waterzuivering die
in Europese of Duitse normen zijn vastgelegd (DIN EN 806-4).” “Elke desinfectie
van een installatie belast de materialen en onderdelen van de drinkwaterinstal-
latie, zodat een beschadiging van de drinkwaterinstallatie mogelijk is.”
“Indien de chemische desinfectie per sectie wordt uitgevoerd, moeten de te
behandelen leidingsecties van de rest van de drinkwaterinstallatie worden
afgesloten. Door het achtereenvolgens openen van de aftappunten van het te
desinfecteren installatiegedeelte wordt gegarandeerd dat het desinfecterende
middel in het volledige gedeelte terechtkomt.” “Aan het einde van de inwerktijd
moet aan alle aftappunten een van de beginconcentratie van het desinfecterende
middel en van de inwerktijd afhankelijke, ter verzekering van de desinfectie
noodzakelijke minimumconcentratie gegarandeerd zijn. Deze dient ten minste
voor elke afzonderlijke sectie te worden gecontroleerd, telkens aan het aftap-
punt dat het verste van het doseerpunt verwijderd is.”
“Na de beëindiging van de desinfectie van een drinkwaterinstallatie moet de
gebruikte desinfecterende oplossing zo worden afgevoerd, dat hierdoor geen
milieuschade kan worden veroorzaakt. De oxiderende werking van het desin-
fecterende middel kan door toevoeging van reductiemiddelen worden uitge-
schakeld. Daarnaast dient de pH-waarde in acht genomen en indien nodig
gecorrigeerd te worden.”
Als gebruiksconcentratie voor de doseeroplossing wordt voor waterstofperoxide
Als gebruiksconcentrati
Als gebruiksconcentrati
H
2
O
2
150 mg H
22
2
O
2
/ l een inwerktijd van 24 h aanbevolen.
22
Informatieblad ‘Spoelen, desinfecteren en in gebruik nemen van drink-
waterinstallaties’ (augustus 2014) van het Duitse Zentralverband Sanitär
Heizung Klima (ZVSHK)
Voor
Duitsland dient in acht te worden genomen: “Na de beëindiging van de
Duitsland
Duitsland
desinfectie dient het gehele systeem aan alle aftappunten te worden gespoeld,
tot de aan het overdrachtspunt (meestal de watermeter) gemeten concentratie
van het desinfecterende middel weer aan alle aftappunten bereikt of onder-
schreden wordt.”
Bij de afvoer dient het volgende in acht te worden genomen: “Indien het voor
de desinfectie van een installatie gebruikte water in een afwateringsleiding of
afvoerkanaal moet worden geloosd, moet de bevoegde instantie worden
geïnformeerd en mag het water pas worden geloosd, indien de bevoegde
instantie hiervoor de toestemming heeft gegeven.” “Door de snelle afbraak is
de afvoer van waterstofperoxide door lozing in de riolering onproblematisch.”
Voor spoelsecties wordt in de Europese norm EN 806-4:2010 en in het infor-
matieblad ‘Spoelen, desinfecteren en in gebruik nemen van drinkwaterinstal-
laties’ (augustus 2014) van het Duitse Zentralverband Sanitär Heizung Klima
(ZVSHK) een maximale leidinglengte van 100 m voorgeschreven. Bij deze
lengte is voor een buisleiding ½" van verzinkte staalbuis een volume van ca.
20 l en voor een buisleiding 1 ¼" een volume van ca. 100 l desinfecterende
oplossing benodigd (zie fi g. 6: Volume in l/m voor verschillende buizen).
Naargelang het volume van de afzonderlijke leidingsecties kunnen met één
fl es doseeroplossing ROLLER’S Plus TW-D Color (zie toebehoren 1.2. Artikel-
nummers) ook meerdere leidingsecties worden gedesinfecteerd. Er wordt echter
nummers) ook meerdere leidingsecties worden gedesi
nummers) ook meerdere leidingsecties worden gedesi
aanbevolen om een begonnen fl es niet langer dan één dag te gebruiken, omdat
de doseeroplossing aan concentratie verliest. Waterstofperoxide wordt in de
loop van de tijd afgebroken en verliest daarbij zijn werking, afhankelijk van de
opslagomgeving. Daarom moet vóór iedere desinfectie de concentratie van de
doseeroplossing op zijn werking worden getest. Giet hiervoor 100 ml water in
een schone, afsluitbare bus. Neem vervolgens met de pipet die bij iedere doos
ROLLER’S Plus TW-D Color is meegeleverd, 1 ml doseeroplossing uit de fl es
en voeg deze aan de bus toe (verdunning 1:100). Sluit de bus en schud deze
goed. Met het teststaafje (art.nr. 091072) wordt de concentratie van de inhoud
van de bus gemeten volgens de instructies op de verpakking van het teststaafje.
Deze moet ≥ 150 mg/l H
2
O
2
bedragen.
22
Open de fl es (21), verwijder de borgring van de fl essluiting en giet de bijgele-
verde kleurstof (20ml-fl es) direct voor het desinfectieproces in de fl es (21). Sluit
de fl es en schud deze goed, zodat de kleurstof zich gelijkmatig met het water-
stofperoxide vermengt.
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
De kleurstof is ongevaarlijk voor de gezondheid, maar zeer intensief en kan
slechts moeilijk van de huid en kledingstukken worden verwijderd. Daarom
moet de kleurstof voorzichtig in de fl es worden gegoten.
Monteer de fl es op de desinfectie-unit ROLLER’S Inject TW, zoals in fi g. 7 (21)
afgebeeld. De in ROLLER’S Inject TW resp. ROLLER’S Inject H ingebouwde
72