Alaxo AlaxoStent C, Instructions For Use Manual

Page: 43 / 56

DA
ES
GR
IT
PT
DE
FI
HR
NL
SV
EN
FR
HU
NO
TR
1. Het nitinolvlechtwerk wordt met de pusher [2]
verbonden doordat beide delen van de clipsluiting [1a]
en [2a] in elkaar schuiven (zie XX 2).
2. Het andere einde van de pusher wordt in het zwarte
einde [3a] van de invoerslang [3] ingevoerd en de
pusher wordt er via de invoerslang doorheen
geschoven. Vervolgens wordt met behulp van de
pusher het nitinolvlechtwerk voorzichtig volledig in
de invoerslang naar binnen getrokken. Daarbij drukt het
vlechtwerk zich zelfstandig in de invoerslang samen.
De clipsluiting moet zich in de invoerslang bevinden en
het einde van de stent kort voor de zwarte markering.
(zie XX 3)
4.2 Inbrengen van de AlaxoStent in de keelholte
1. De invoerslang wordt met het zwarte uiteinde
voorzichtig in de gekozen linker of rechter neusgang
ingebracht en horizontaal door de neusgang volgens
XX 4 naar achteren in de keelholte gebracht (hoofd
naar achteren houden!). De behandelende
arts legt de patiënt uit welke de juiste positionering van
het nitinolvlechtwerk is. In ieder geval blijft de
AlaxoStent uit de buurt van het strotklepje (epiglottis).
2. Dankzij het zachte materiaal en de vorm kan de
invoerslang gemakkelijk achterin de neusgang in de
keelholte worden geplaatst en is zo goed mogelijk
aangepast aan de menselijke anatomie. Toch kan het
bijv. door anatomische verschillen bij specifieke
patiënten moeilijker of gemakkelijker zijn om de
AlaxoStent in te brengen.
3. Als de invoerslang door de neusgang wordt geleid bij
een droge neusslijmhuid kan dat tot verhoogde wrijving
aan de slijmhuid leiden. In dergelijke gevallen kan na
ruggespraak met de behandelende arts voor het
inbrengen een bevochtende neusspray met zeezout,
despanthenol en/of hyaluronzuur horizontaal in de
neusgang worden gespoten. Op de vochtige slijmhuid
glijdt de invoerslang goed en met geringe wrijving.
4. Na het bereiken van de juiste positie wordt de pusher
met de ene hand vastgehouden en de invoerslang met
de andere hand langzaam over de pusher
teruggetrokken. Het nitinolvlechtwerk opent zich daarbij
vanzelf eerst in de keelholte en vervolgens in de neus
en legt zich in de keelholte tegen de keelwand.
5. Zodra de invoerslang er volledig is uitgehaald, wordt de
clipsluiting uit elkaar getrokken en de pusher zo van het
nitinolvlechtwerk gescheiden. De AlaxoStent bevindt
zich daardoor in zijn gebruikspositie (zie XX 4). De
reiniging van de invoerslang staat in paragraaf 4.4
beschreven.
6. Om de positie van de AlaxoStent in de keelholte veilig
te stellen, wordt het gedeelte van het nitinolvlechtwerk
dat zich buiten de neus bevindt met behulp van een
fixeerpleister gefixeerd aan de bovenlip, de neus of de
wang (zie XX 5). Let daarbij op dat het fixeerpleister
goed vastzit aan het nitinolvlechtwerk.
7. Daarmee is het plaatsen van de AlaxoStent afgesloten
en kan de patiënt gaan slapen.
8. Door het uitzettingsvermogen van het nitinolvlechtwerk
wordt de keelholte opengehouden en het dichtgaan van
de ademweg verhinderd. Er kunnen patiëntspecifieke
verschillen optreden bij de mate van openhouden.
4.3 Verwijderen van de AlaxoStent
Na het slapen wordt het fixeerpleister verwijderd en het
nitinolvlechtwerk voorzichtig uit de neus en de keelholte
verwijderd.
4.4 Reiniging van de AlaxoStent
1. Spoel de invoerslang onder stromend handwarm
(niet heet!!!) leidingwater af tot alle het eventueel
aangehechte slijm volledig is verwijderd.
2. Spuit de invoerslang aan de buitenkant met de
reinigingsspray (Prontosan® Wound Spray) in. Spuit
eveneens reinigingsspray in het einde van de
invoerslang. Laat de reinigingsspray één minuut
inwerken en laat vervolgens de invoerslang drogen.
3. Spoel het nitinolvlechtwerk onmiddellijk nadat het uit
de neus is getrokken onder stromend handwarm
(niet heet!!!) leidingwater af tot het eventueel
aangehechte slijm zoveel mogelijk is verwijderd.
4. Schuif het nitinolvlechtwerk over de reinigingsslang [4]
en verwijder evt. daarop achtergebleven
verontreinigingen behoedzaam onder stromen
handwarm leidingwater met uw vingers. Om het
nitinolvlechtwerk op de reinigingsslang te plaatsen,
schuift u het open einde ervan voorzichtig over een
einde van de reinigingsslang (niet trekken!!!). Schuif
vervolgens het gehele nitinolvlechtwerk erachteraan
zoals in XX 6 wordt weergegeven. Verwijder
verontreinigingen van het nitinolvlechtwerk met uw
vingers alleen in de lengterichting, nooit in de
dwarsrichting (dus niet rondom de reinigingsslang
heen), omdat anders het gevoelige nitinolvlechtwerk
kan worden beschadigd.
5. Zodra het nitinolvlechtwerk volledig schoon is, kunt u
het er voorzichtig vanaf het onderste open einde zonder
druk met duimen en een vinger weer van de reini
gingsslang naar boven toe afschuiven (zie XX 7). Trek
a.u.b. niet aan het gesloten einde of de clipsluiting van
het nitinolvlechtwerk. Het weefselvlechtwerk kan anders
vanwege zijn constructie samentrekken en dus niet
meer van de reinigingsslang worden afgetrokken!
6. Aansluitend spuit u het nitinolvlechtwerk met de
reinigingsspray (Prontosan® Wound Spray) in. De
spray één minuut laten inwerken, vervolgens het
nitinolvlechtwerk onder stromend handwarm
leidingwater afspoelen, opnieuw met de reinigingsspray
inspuiten en laten drogen.
7. Spoel de reinigingsslang en den pusher eveneens
onder stromend handwarm water af, spuit de slang met
de reinigingsspray (Prontosan® Wound Spray) in, laat
één minuut inwerken en laat dan drogen.
De reinigingsprocedure voor de AlaxoStent bestaat uit drie
stappen en werkt desinfecterend. Door het intensieve
afspoelen worden verontreinigingen efficiënt verwijderd.
De 0,1% polyhexanide / 0,1% betaïne – reinigingsspray
(Prontosan® Wound Spray) komt tevens door zijn
gemodificeerde oppervlaktespanning in alle
tussenruimtes. De inhoudsstoffen beschikken over een
uitstekende slijmhuidtolerantie en een zeer breed
therapeutisch spectrum.
4.5 Bewaren van de AlaxoStent
1. Bewaar het opgedroogde nitinolvlechtwerk niet in de
invoerslang om het niet onnodig aan drukbelasting
bloot te stellen.