4152UG-1
05/12/2014
19/32
gEBRUIKERSHANDLEIDINg
1. Algemeen
Uw auto is uitgerust met een origineel veiligheidssysteem tegen inbraak en wordt gecontroleerd door een afstandsbedien-
ing / badge / origineel «hands tree» badge van de auto. Nadat u de portieren van uw auto sluit, wordt het voertuig altijd
beschermd tegen het ongewenst openen van deuren, de motorkap of de kofferbak (perimetrische bescherming), tegen
het binnentreden in de personenruimte (volumetrische bescherming), tegen het slepen (de daarvoor bestemde optionele
sensor dient aanwezig te zijn) en tegen het ontkoppelen van de accu. Wanneer een van de bovenvermelde gebeurtenissen
optreedt, gaat het alarm af. De sirene geeft een geluidssignaal gedurende 28 seconden, gevolgd door 5 seconden pauze,
en de lampjes blijven branden tijdens de gehele duur van het geluidssignaal. Als de gebeurtenis voortduurt of opnieuw
optreedt, gaat het alarm maximaal tien keer af voor hetzelfde inschakelmechanisme. De sirene kan altijd gedeactiveerd
worden door de portieren te openen of door de originele contactsleutel van de auto te gebruiken.
2. Inwerkingtreding van het systeem
a. Normale inwerkingtreding
Wanneer de auto gesloten wordt, treedt het alarmsysteem in werking. De richtingaanwijzers zullen twee keer knipperen.
Alle sensoren van het veiligheidssysteem worden na 25 seconden geactiveerd. De ramen en het open dak moeten altijd
gesloten zijn om ieder vals alarm te voorkomen. De blokkering van het voertuig en de inwerkingtreding van het veilig-
heidssysteem vinden niet plaats indien een portier of de bagageruimte open is, indien de sleutel in het contact geplaatst is,
indien een badge in de lezer geplaatst is of indien een «hands free» badge in de personenruimte aanwezig is.
b. Inwerkingtreding met uitsluiting van de volumetrische bescherming
Wanneer de volumetrische bescherming dient te worden gedeactiveerd (u wilt de ramen en/of het open dak open laten, u
wilt een dier in de auto laten, in geval van onweer, de auto wordt gewassen enz.), vindt dit plaats door het dashboard twee
keer in- en uitschakelen en de auto binnen maximaal 50 seconden te sluiten. De inwerkingtreding van het systeem zonder
volumetrische bescherming wordt bevestigd door 3 pieptonen van de buzzer. Indien het alarmsysteem voorzien is van een
optionele sensor, die bestemd is voor de bescherming tegen het optillen van de auto, zal de inwerkingtreding zonder volu-
metrische bescherming niet tot gevolg hebben dat deze sensor gedeactiveerd wordt.
6
...
10
x2
x3
x2
1
3
4
5
11
12
13
2
OPMERKING:
Naargelang het automodel kan de volumetrische bescherming eveneens uitgesloten worden door
LANGDURIG te drukken op de sluittoets van de originele handzender van de auto.
c.
Inwerkingtreding met uitsluiting van de sensor die bestemd is voor de bescherming tegen het optillen van de auto
Het alarm kan geactiveerd worden zonder inwerkingtreding van de sensor die bestemd is voor de bescherming tegen het
optillen van de auto. Dit vindt plaats door het dashboard drie keer in- en uitschakelen en de auto binnen maximaal 50
sec. te sluiten. De inwerkingtreding van het systeem zonder bescherming tegen het optillen van de auto wordt bevestigd
door 4 pieptonen van de buzzer.
6
...
15
x2
x4
x3
1
3
4
5
16
17
18
2
d. Inwerkingtreding met gelijktijdige uitsluiting van de volumetrische bescherming en de bescherming
tegen het optillen van de auto
Het alarm kan geactiveerd worden uitsluitend voor wat betreft de perimetrische bescherming. Dit vindt plaats door
het dashboard vier keer in- en uitschakelen en de auto binnen maximaal 50 seconden te sluiten. De inwerkingtreding
van het systeem zonder volumetrische bescherming en bescherming tegen het optillen van de auto wordt bevestigd
door 5 pieptonen van de buzzer.
6
...
20
x2
x5
x4
1
3
4
5
21
22
23
2
OPMERKING
: Het uitsluiten van de volumetrische bescherming en van de bescherming tegen het optillen van de auto blijft
actief totdat het systeem gedeactiveerd wordt
3. Deactivering van het veiligheidssysteem
Door de deuren van de auto te openen (met behulp van de originele sleutel) wordt het veiligheidssysteem gedeactiveerd
en zullen de richtingsaanwijzers één keer knipperen.
Als het alarm in werking getreden is, zullen 4 pieptonen klinken (buzzer) om de gebruiker te waarschuwen voor het
bestaan van een gebeurtenis.
4. Noodstop
Wanneer de handzender / badge / "handsfree" badge niet werkt (de batterij is leeg, er is sprake van een gebied met zeer
hoog elektromagnetisch geluid) kan het systeem gedeactiveerd worden op de volgende manier: open de auto met de
sleutel, open de deur (het alarm zal klinken), schakel het dashboard in (met de sleutel of door de badge in de lezer te
plaatsen). Het alarm wordt uitgeschakeld en de buzzer geeft 4 pieptonen.
5. Activeringsdiagnose
Het veiligheidssysteem is voorzien van mogelijkheden om de gebruiker te waarschuwen in de volgende situ-
aties:
n
Als de motorkap van de auto open is wanneer de auto wordt gesloten, zal het systeem een lang geluidssignaal drie
keer geven. Het geluidssignaal wordt onderbroken door pauzes van 1 seconde. Doe de motorkap dicht en het veilighe-
idssysteem zal automatisch de monitoring van de motorkap activeren. Op deze manier zal de poging om de motorkap
later open te doen tot gevolg hebben dat het veiligheidssysteem afgaat.
n
Na activering controleert het systeem de communicatie met de sensormodule. Indien de communicatie niet kan
plaatsvinden, zal het systeem dit bekendmaken door een lang geluidssignaal twee keer te geven. Het geluidssignaal
wordt onderbroken door pauzes van 1 seconde. In deze situatie moet u contact opnemen met een autoherstelplaats van
Renault.
Voorbeelden:
Indien, bij de activering van het alarm zonder volumetrische bescherming, de motorkap van de auto open is,
zal het veiligheidssysteem de gebruiker waarschuwen door 3 pieptonen te geven (inwerkingtreding zonder
volumetrische bescherming), gevolgd door 3 seconden pauze en dan door 3 lange geluiden om de gebruiker
erop te wijzen dat de motorkap open is.
