-- 95 --
ONDERHOUD KETTING
KETTINGSPANNING:
Controleer de kettingspanning regelmatig en
stel deze zo vaak mogelijk in om de ketting
strak tegen de staaf te houden, maar los
genoeg om hem met de hand te verplaatsen.
EEN NIEUWE ZAAGKETTING INBREKEN:
Een nieuwe ketting en staaf moeten al na 5
sneden worden afgesteld. Dit is normaal
tijdens de inbreekperiode en de interval
tussen volgende aanpassingen wordt snel
langer.
KETTING SMEREN:
Controleer altijd of het automatische
oliesysteem goed werkt. Houd de olietank
gevuld met Ketting-, staaf- en tandwielolie.
Voldoende smering van de staaf en ketting
tijdens de zaagacties is essentieel om de
wrijving
met
de
geleidestaaf
te
minimaliseren.
Zorg altijd voor voldoende olie voor de staaf
en de ketting. De zaag droog gebruiken of
met te weinig olie vermindert de
zaagefficiëntie, verkort de levensduur van de
zaag, veroorzaakt snel bot worden van de
ketting, en zorgt voor sterke slijtage van de
staaf door oververhitting. Te weinig olie blijkt
uit rook of verkleuring van de staaf.
WAARSCHUWING:
Laat nooit
meer dan drie schakels uit een ketting
verwijderen. Dat kan het tandwiel
beschadigen.
WAARSCHUWING:
Een scherpe
ketting zorgt voor goed gedefinieerde chips.
Als de ketting zaagmeel oplevert, wordt het
tijd om te slijpen.
Na elke drie of vier keerd at de snijders zijn
geslepen, moet u de hoogte van de
dieptematen controleren en ze eventueel met
het rondvijltje en het apart leverbare sjabloon
verlagen, en daarna de voorste hoek
afronden. (Afb. 23)
WAARSCHUWING:
De juiste ins-
telling van de dieptemaat is even belangrijk
als het correct slijpen van de ketting.
WAARSCHUWING:
Monteer een
nieuwe ketting nooit op een versleten
kettingwiel of zelfrichtende ring.
Slijp de snijders altijd alleen met slagen naar
buiten (afb. 22) met de waarden in afb. 21.
Na het slijpen moeten de snijschakels alle
dezelfde breedte en lengte hebben.
GELEIDESTAAF
– de geleidestaaf moet
elke 8 werkuren worden omgekeerd voor een
evenredige slijtage.
Houd de groef in de staaf en het smeergat
schoon
met
een
staafgroefreiniger
(optioneel). (Afb. 24)
Controleer de staafrails regelmatig op
slijtage en verwijder zonodig de barmen en
maak de rail vierkant met een platte vijl. (Afb.
25)
Afb. 21
Afb. 22
Afb. 23
Afb. 24
Afb. 25
SLIJTAGE VAN DE STAAF
– draai de
geleidestaaf regelmatig om (bijvoorbeeld na
vijf gebruiksuren) voor een gelijkmatige
slijtage aan de boven-en onderkant van de
staaf.
OLIEGELEIDERS
– oliegeleiders op de
staaf moeten schoon zijn voor een juiste
smering van de staaf en ketting tijdens het
gebruik.
NB:
De conditie van de oliegeleiders kan
gemakkelijk worden gecontroleerd. Als de
geleiders schoon zijn, geeft de ketting
automatisch een oliewolk af binnen een paar
seconden na het starten van de zaag. Uw
kettingzaag beschikt over een automatisch
oliesysteem.