-- 85 --
•
Alle onderhoud aan de kettingzaag, behalve
de onderdelen die in de veiligheids- en
onderhoudsaanwijzingen van de handleidi-
ng zijn genoemd, moeten worden
uitgevoerd
door
daarvoor
geschikt
personeel.
•
Gebruik bij het vervoer van de kettingzaag
een passende schede voor de geleidestaaf.
•
Gebruik de kettingzaag NIET in de buurt van
brandbare vloeistoffen of gassen, zowel
binnens- als buitenshuis. Dat kan een
explosie en/of brand veroorzaken.
•
Vul de brandstoftank, olietank niet en smeer
de onderdelen niet terwijl de motor loopt.
•
GEBRUIK HET JUISTE GEREEDSCHAP:
Zaag alleen hout. Gebruik de kettingzaag
niet voor andere doeleinden dan waar deze
voor bedoeld is. Gebruik de kettingzaag
bijvoorbeeld niet om plastic, metselwerk of
bouwmateriaal te zagen.
•
Nieuwe gebruikers moeten praktisch
onderricht krijgen van een ervaren gebruiker
in de handleiding pagina 9 (zaagbok) in het
gebruik van de kettingzaag en de
beschermende uitrusting.
•
Probeer niet om de zaag met slechts één
hand vast te houden. U kunt de
reactiekrachten niet beheren en u kunt de
controle over de zaag verliezen, waardoor
de staaf en ketting tegen het hout of uw
benen kunnen schuren of stuiteren.
•
Gebruik de kettingzaag nooit binnenshuis.
De kettingzaag geeft giftige uitlaatgassen af
zodra de verbrandingsmotor wordt gestart;
deze kunnen kleur- en reukloos zijn. Het
gebruik kan stof, wolken en dampen
veroorzaken die chemicaliën bevatten welke
schadelijk zijn voor het reproductieve
systeem. Let op schadelijke stof, wolken
(zoals zaagsel of olie van kettingsmeer) en
bescherm uzelf op de juiste wijze.
•
Draag handschoenen en houd uw handen
warm. Langdurig gebruik van kettingzagen
stellen de bediener bloot aan trillingen wat
de ziekte van Raynaud kan veroorzaken.
Om het risico hiervan te beperken, moet u
handschoenen dragen en uw handen warm
houden. Als een van de symptomen
optreedt, moet u direct medische hulp
inroepen.
•
Plaats bij het voervoer of opslag van de
kettingzaag altijd de kap over de
geleidestaaf.
•
Druk de stootbuffer van de kettingzaag
direct achter het scharnier in en draai de
zaag rond dit punt. De buffer rolt tegen de
stam.
•
Er zijn maar drie onderdelen, ketting, staaf
en ontstekingsbougie. Deze kunnen door de
gebruiker zelf worden vervangen. Gebruik
hetzelfde type zoals in de specificaties van
de gebruikershandleiding wordt getoond.
(Type voor de bougie is NGK CMR7H).
Als behalve de voorgaande onderdelen nog
andere componenten defect zijn, dient u uw
hulpmiddelen naar de dichtstbijzijnde
bevoegde servicecentrum te brengen voor
onderhoud.
NB:
Deze bijlage is in de eerste plaats
bedoeld voor de gebruiker. Deze modellen
zijn bedoeld voor onregelmatig gebruik door
huiseigenaren, bewoners van zomerhuisjes
en kampeerders, en voor algemene
toepassingen zoals opruimen, snoeien,
brandhout zagen enzovoort. Ze zijn niet
bedoeld voor langdurig gebruik. Als het
bedoelde gebruik langere bedieningsperioden
omvat, kan dit problemen in de bloedsomloop
door de handen veroorzaken als gevolg van
vibraties.
TERUGSLAG
kan optreden als de
NEUS
of
PUNT
van de geleidestaaf een object
aanraakt of als hout samentrekt en de
zaagketting vastklemt in de snede.
De aanraking van de punt kan soms een
bliksemsnelle
reactie
veroorzaken
waardoor de geleidestaaf omhoog en terug
springt naar de bediener.
DRUK ZETTEN
op de zaagketting langs de
ONDERKANT
van de geleidestaaf kan de
zaag naar voren bij de bediener vandaan
TREKKEN
.
DRUK ZETTEN
op de
zaagketting langs de
BOVENKANT
van de
geleidestaaf kan de zaag naar voren bij de
bediener vandaan
DRUKKEN
. In beide
gevallen kunt u de controle over de zaag
verliezen wat ernstig persoonlijk letsel kan
veroorzaken.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN VOOR TERUGSLAG
1. Als u begrijpt wat terugslag betekent,
kunt u het verrassingselement beperken.
Plotselinge verrassingen zijn de oorzaak
van ongelukken.
2. Houd de zaag goed vast met beide
handen; de rechterhand op de achterste
greep en de linkerhand op de voorste
greep als de motor draait. Pas een
stevige greep toe met de duimen en
vingers rondom de handgrepen. Een
stevige greep vermindert de terugslag en
u behoudt de controle over de zaag. Niet
loslaten.
3. Zorg er voor dat het gebied waar u zaagt,
vrij is van obstakels. Laat de voorkant
van de geleidestaaf niet in contact
komen met een stam, tak of ander
obstakel dat tijdens het gebruik van de
zaag geraakt kan worden.
4. Zaag bij een hoog toerental.
5. Reik niet te ver of hoger dan uw
schouder.
6. Volg
de
slijp-
en
onderhoudsaanwijzingen
van
de
fabricant voor de zaagketting.
7. Gebruik alleen vervangende staven en
kettingen die door de fabricant zijn
opgegeven of equivalenten daarvan.
NB:
Een laag-terugslag zaagketting is een
ketting die aan de terugslageisen voldoet.