-- 87 --
De juiste spanning van de zaagketting is
bijzonder belangrijk en deze moet voor het
starten altijd worden gecontroleerd, evenals
tijdens zaagactiviteiten.
Neem er de tijd voor om de gewenste aan-
passingen aan de zaagketting te maken,
omdat dit voor betere zaagprestaties en een
langere levensduur van de ketting zorgt.
WAARSCHUWING:
Altijd
heavy-duty-handschoenen dragen als u de
zaagketting behandelt of afstelt.
WAARSCHUWING:
Een nieuwe
zaagketting rekt uit, waardoor al na 5 keer
zagen de instelling aangepast moet
worden. Dat is normaal bij een nieuwe
ketting; de interval tussen de volgende
instellingen wordt steeds groter.
1. Houd de voorkant van de geleidestaaf
omhoog en draai de kettinginstelring (A)
RECHTSOM om de ketting te spannen.
Door de kettingring (A) LINKSOM te
draaien, vermindert de spanning van de
ketting. Controleer of de ketting over de
gehele lengte goed op de geleidestaaf
aansluit. (Afb. 4)
2. Na het maken van aanpassingen en
terwijl de voorkant van de staaf nog
omhoog staat, de staaf stevig
aandraaien met de knop (B). De ketting
staat onder de juiste spanning als deze
rondom goed past en met een
gehandschoende hand kan worden
rondgetrokken. (Afb. 4)
NB:
Als de ketting moeilijk over de
geleidestaaf draait of vastloopt, is de
spanning te strak ingesteld. Dat kunt u als
volgt oplossen:
A. Maak de moeren die de staaf
vasthouden los zodat ze vingervast
zitten. Verlaag de spanning door de
staafinstelring langzaam LINKSOM te
draaien. Verplaats de ketting naar voren
en naar achteren over de staaf. Ga door
met instellen tot de ketting vrij draait
maar goed aansluit. Verhoog de
spanning door de staafinstelring
RECHTSOM te draaien.
B. Als de zaagketting onder de juiste
spanning staat, de voorkant van de staaf
in de hoogste stand houden en de
staafknop goed vastdraaien.
DE ZAAGKETTING INSTELLEN:
SPANNING VAN DE ZAAGKETTING
INSTELLEN
9. Leid de aandrijfschakels in de groef (I) en
rondom het uiteinde van de staaf.
(Afb.3E)
NB:
De zaagketting kan bij het laagste deel
van de staaf iets omlaag hangen. Dat is
normaal.
10. Draai de knop (J) LINKSOM tot de
UITDRIJFLIP (K) zijn uiterste stand
heeft bereikt. (Afb. 3F)
11. Installeer het lid van de koppeling en
verzeker dat de uitdrijflip in het laagste
gat in de geleidestaaf is geplaatst. Zorg
dat de ketting niet van de staaf glijdt.
12. Draai de schroef (N) strak aan en volg
stap 13 om de kettingspanning in te
stellen.
13. Draai de spanningsring rechtsom aan
(M); trek aan de bedieningsknop in de
richting van de pijl (L) om hem
rechtsoom aan te draaien en druk de
bedieningsknop
vervolgens
terug.
(Afb.3G)
NB:
De knop voor de geleidestaaf wordt op
dit punt alleen handvast geïnstalleerd
omdat de zaag moet worden afgesteld. Volg
de aanwijzingen in het deel Spanning van
de zaagketting instellen
Afb. 4
Afb. 3A
C
Afb. 3B
B
Afb. 3C
F
Afb. 3D
A
D
E
Afb. 3E
J
I
G
H
Afb. 3G
Afb. 3F
K
L
M
N
A
B