
98
NL
O O R S P R O N K E L I J K E I N S T R U C T I E S
slechte aanpassingen of het klem zitten van bewegende onderdelen, beschadiging van onderdelen en om het even welke
andere omstandgiheden die de werking van het elektrotoestel / machine kunnen beïnvloeden. Schade dient te worden
hersteld alvorens het elektrotoestel / machine te gebruiken.
Vele ongevallen worden veroorzaakt door slecht onderhoud van
het elektrotoestel / machine.
Snijdende werktuigen dienen proper en scherp te zijn.
Snijdende werktuigen met scherpe randen die goed onderhouden zijn
zullen zich minder beklemmen en kunnen tijdens de werking beter worden gecontroleerd.
Gebruik elektrotoestellen / machines, accessoires en aanvullende werktuigen ed. overeenkomstig met deze instructie en
houd rekening met hun soort en de arbeidsomstandigheden.
Gebruik van toestellen bestemd voor andere werkzaamheden
dan hun bestemming kan een gevaarlijke situatie veroorzaken.
Houd het handvat en de oppervlakken bestemd om te worden gegrepen altijd droog, proper en vrij van olie en vet.
Gladde hand-
vaten en oppervlakken laten geen veilig gebruik toe en houden het elektrotoestel / machine niet onder controle in gevaarlijke situaties.
Herstellingen
Laat het elektrotoestel / machine herstellen enkel bij de bevoegde technische diensten die originele reserveonderdelen
gebruiken.
Dit zal de gepaste veiligheid van het elektrotoestel garanderen.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES VOOR KETTINGZAGEN
Houd alle lichaamsdelen uit de buurt van de ketting bij het gebruik van uw kettingzaag. Zorg ervoor dat de ketting
nergens mee in contact komt voordat u de kettingzaag start.
Een moment van onoplettendheid bij het bedienen van een
kettingzaag kan ertoe leiden dat kleding of lichaamsdelen verstrikt raken in de zaagketting.
Houd de zaag altijd met uw rechterhand achter de achterste handgreep en met uw linkerhand achter de voorste hand-
greep.
De achterkant van de kettingzaag mag nooit worden vastgehouden, omdat dit het risico op letsel verhoogt.
Houd de zaag alleen vast aan de handgrepen met een geïsoleerd oppervlak, omdat de ketting in contact kan komen met
een verborgen kabel of met de eigen stroomkabel.
De ketting kan, wanneer deze in contact komt met een onder spanning
staande kabel, ook metalen onderdelen onder spanning zetten, wat een elektrische schok voor de gebruiker kan veroorzaken.
Draag oogbescherming. Bescherming van het gehoor, het hoofd, de armen, de benen en de voeten is ook aan te bevelen.
Passende beschermingsmiddelen verminderen het risico op letsel door contact met afval of onbedoeld contact met de ketting.
Bedien de kettingzaag niet in een boom, op een ladder, vanaf een dak of op een onstabiele steun.
Het werken met de
kettingzaag in een boom kan leiden tot letsel.
Houd altijd de juiste houding aan en werk met de kettingzaag terwijl u op een stilstaande, veilige en vlakke ondergrond
staat.
Een glad of onstabiel oppervlak, zoals een ladder, kan leiden tot balansverlies of verlies van controle over de kettingzaag.
Bij het doorzagen van een opgespannen tak moet men oppassen dat hij niet terugslaat.
Als de in de houtvezels opgehoopte
spanning vrijkomt, kan de tak de bediener raken en/of hem de controle over de zaag ontnemen.
Speciale aandacht moet worden besteed aan het zagen van struiken en jonge bomen.
Slank materiaal kan de ketting grijpen
en de ketting zaag naar de bediener toe duwen of ervoor zorgen dat hij uit balans raakt.
Verplaats de kettingzaag door ze bij de voorste handgreep vast te houden, uitgeschakeld en weg van het lichaam. Draag
altijd een beschermkap voor de kettinggeleider wanneer u uw kettingzaag vervoert of opbergt.
Een correcte grip van de
zaag vermindert de kans op onbedoeld contact met bewegende delen van de zaag.
Volg de instructies voor het smeren, het aanspannen van de ketting en het vervangen van accessoires.
Een niet goed
gespannen of niet goed gesmeerde ketting kan zowel barsten als de kans op een terugslag voor de bediener vergroten.
Zaag enkel hout. Gebruik de kettingzaag niet voor werk waarvoor hij niet bedoeld is. Bijvoorbeeld: niet snijden in plastic,
beton of niet-houten bouwmaterialen.
Het gebruik van een kettingzaag voor andere werkzaamheden dan waarvoor hij bestemd
is, kan leiden tot gevaarlijke situaties.
Probeer geen bomen om te hakken totdat u het risico begrijpt en begrijpt hoe u het kunt vermijden.
Tijdens het scheren
van bomen worden de bestuurder en omstanders blootgesteld aan ernstige verwondingen.
Oorzaken en preventie van terugslag voor de bediener.
Terugslag naar de bediener kan optreden wanneer het uiteinde van de kettinggeleider contact maakt met een voorwerp of wan-
neer het gezaagde hout vastloopt in de zaagsnede. In sommige gevallen kan het contact tussen het uiteinde van de geleidestang
en een voorwerp een gewelddadige reactie veroorzaken die de stang omhoog en naar de bediener toe drijft. Een inklemming
van de bovenste rand van de geleidestang in de snede kan de stang plotseling in de richting van de bediener doen bewegen.
Elk van deze reacties kan ertoe leiden dat men de controle over de kettingzaag verliest en ernstig letsel oploopt. Vertrouw niet
alleen op de veiligheidscomponenten die in de zaag zijn ingebouwd. De zaagbediener moet verschillende stappen ondernemen
om ongelukken en verwondingen op het werk te voorkomen.
Het terugkaatsen in de richting van de bediener is het resultaat van onjuist gebruik en/of onjuiste procedures of bedrijfsomstandig-
heden en kan worden vermeden door de juiste voorzorgsmaatregelen te nemen die hieronder worden opgesomd:
Houd beide handen stevig vast met duimen en vingers rond de handgrepen van de kettingzaag, het lichaam en de
schouders moeten bestand zijn tegen de krachten die tijdens de terugslag worden opgewekt.
Indien de juiste voorzorgs-
maatregelen worden genomen, kunnen de terugslagkrachten door de bediener worden gecontroleerd. Laat de kettingzaag niet
vrij bewegen.
Summary of Contents for YT-84868
Page 29: ...29 RU residual current device RCD...
Page 30: ...30 RU...
Page 31: ...31 RU...
Page 32: ...32 RU II II III 3 4 10 IV 3 H05RNF H05VVF 1 0 2 40 1 5 2 60 2 5 2 100...
Page 33: ...33 RU VII VIII IX XI XII 15 1 3 8 1 3 XIII 1 3 45 4 1 10 XIV...
Page 34: ...34 RU 1 3 1 3 XV...
Page 36: ...36 UA residual current device RCD...
Page 37: ...37 UA...
Page 38: ...38 UA...
Page 39: ...39 UA II III 3 4 10 IV 3 H05RNF H05VVF 1 0 2 40 1 5 2 60 2 5 2 100 VII VIII...
Page 40: ...40 UA X 15 1 3 8 1 3 XIII 1 3 45 4 1 10 XIV 1 3 1 3 XV...
Page 41: ...41 UA...
Page 103: ...103 GR RCD RCD...
Page 104: ...104 GR...
Page 105: ...105 GR...
Page 106: ...106 GR II II III 3 4 mm 10 V 3 H05RNF PVC H05VVF 1 0 mm2 40 m 1 5 mm2 60 m 2 5 mm2 100 m...
Page 107: ...107 GR VII VIII IX XI XII 15 cm 1 3 8 cm 1 3 XIII 1 3 45 4 cm 1 10 XIV...
Page 108: ...108 GR 1 3 1 3 XV...
Page 110: ...110 BG RCD RCD...
Page 111: ...111 BG...
Page 112: ...112 BG...
Page 114: ...114 BG IX X XI XII 15 cm 1 3 8 cm 1 3 XIII 1 3 45 4 cm 1 10 XIV 1 3...
Page 115: ...115 BG 1 3 XV...
Page 128: ...128 AR z YT YT YT AP P AP P AP P X DL X DL X DL LpA K LwA K ah K IPX IPX IPX...
Page 129: ...129 AR RCD DCR...
Page 130: ...130 AR II III II IV...
Page 131: ...131 AR H RNF H VVF PVC VII VIII IX X XI XII XIII XIV...
Page 132: ...132 AR XV...