
101
NL
O O R S P R O N K E L I J K E I N S T R U C T I E S
Aandacht te besteden aan de ligging van de top van de kettinggeleider tijdens het zagen. Zaag niet met het bovenste kwart van
de bovenkant van het zaagblad (IX).
Zaag alleen met een ketting die op de bodem van het zaagblad schuift. Bij het zagen door hout kan de onderste stootrandtand
worden gebruikt als draaipunt voor de zaag (X).
Plaats op het te verzagen hout, alleen een zaag die al loopt. Start de kettingzaag niet op nadat u deze tegen
De kettingzaag niet op schouderhoogte of hoger tillen (XI) tijdens het werk.
Ga niet in het snijvlak staan. Dit zal het risico op letsel in geval van terugslag van de zaag verminderen (XII)
Houd de zaag altijd met beide handen vast tijdens het werken.
Zorg ervoor dat de ketting altijd geslepen en goed gespannen is.
TIPS VOOR HET WERKEN MET EEN KETTINGZAAG
Bij het zagen moet u een comfortabele houding aannemen en zorgen voor volledige bewegingsvrijheid.
Snijd bij het zagen van takken en twijgen niet aan de stam zelf, maar ongeveer 15 cm van de stam. Twee inkepingen op een
diepte gelijk aan 1/3 van de takdiameter op een afstand van ongeveer 8 cm van elkaar. Een inkeping van onderaf, een tweede
van bovenaf. Zaag vervolgens de tak vlak naast de stam tot een diepte van 1/3 van de takdiameter. Werk de snede af door de tak
van bovenaf af te snijden. Snij de tak niet van de bodem af (XIII).
Bij het kappen van de boom moet de kaplocatie vooraf worden voorbereid zoals hierboven beschreven. Een veilige grond te
bereiden voor bij het kappen van de boom. Als een boom valt, sta dan op een veilige afstand van de zijkant tot het valvlak van
de boom. Bij de keuze van het valpad voor de boom moet u rekening houden met factoren als het terrein, het zwaartepunt van
de boom, de verdeling van de boomkroon en de windrichting. Om de boom goed voor te bereiden op het vellen, maakt u een
insnijding in de stam tot een diepte van 1/3 van de stamdiameter aan de kant waar de boom moet vallen, en maakt u vervolgens
nog een insnijding onder een hoek van 45 graden ten opzichte van de eerste. Zodanig dat een “wig” uit de stam wordt gesneden.
Begin vanaf de andere kant van de stam loodrecht op de as van de stam te snijden, iets hoger (ongeveer 4 cm) dan de basis
van de gesneden “wig”. Zaag de stam niet door. Laat een stuk met een lengte van ongeveer 1/10 van de stamdiameter achter.
Steek vervolgens de wig voor het splijten van de boom in de spleet ontstaan tegenover de geplande valkant van de boom (XIV).
Als een boom al tijdens het zagen valt, trek dan de zaag van de stam en ga via de voorbereide vluchtroute naar een veilige afstand.
Als de kettingzaag bij het zagen van de stam vast komt te zitten, mag deze nooit met draaiende motor worden achtergelaten in
deze positie. Schakel de zaagmotor uit, maak de zaag los van de stroomvoorziening en gebruik wiggen om de zaag uit de stam
te verwijderen.
Bij het verdelen van een reeds in stukken gezaagde boom moeten de volgende regels in acht worden genomen. Plaats het hout op
een zaagbok of een standaard zodat het zaagstuk vrij op de grond kan vallen zonder dat de kettingzaag vastloopt. Als de kettingzaag
vastzit, ga dan te werk zoals hierboven is beschreven. Raak met de kettingzaag de grond niet en laat haar niet vuil worden.
Het gebruik van de kettingzaag om een heg te scheren of om struiken (bij) te snijden is verboden.
Blijf bij het werken op een helling boven het gezaagde hout.
Er moet bijzondere zorg worden besteed aan het doorsnijden van een opgespannen boom en indien mogelijk moet deze activiteit
worden toevertrouwd aan Bij het zagen van hout dat aan beide uiteinden wordt gespannen en ondersteund, zaagt u het van
bovenaf tot een diepte van 1/3 van de diameter en zaagt u het van onderaf.
Als het hout slechts aan één uiteinde wordt ondersteund, zaagt u het hout van onderaf tot een diepte van 1/3
diameter en vervolgens de snede af te werken door van bovenaf te snijden (XV).
Dit verkleint het risico dat de zaag tijdens het zagen vastloopt.
ONDERHOUD EN OPSLAG VAN HET PRODUCT
Let op! Haal de stekker uit het stopcontact voordat u met één van de hieronder beschreven activiteiten begint. Trek de stekker
van de met elektriciteit aangedreven kettingzagen uit het stopcontact, bij kettingzagen die zijn aangedreven door een accu, de
accu loskoppelen.
Na elk gebruik moet de toestand van de zaag worden gecontroleerd, met bijzondere aandacht voor de doorgankelijkheid van de
ventilatie-openingen.
Controleer de plaatsing van alle zaagelementen. Draai alle losse schroefverbindingen vast. Controleer de kettingspanning en
-toestand. Als u merkt dat de ketting beschadigd of versleten is, vervangt u deze door een nieuwe. Het is verboden om de ketting-
zaag met een versleten ketting te gebruiken!
Een te losse ketting kan van de kettinggeleider vallen, waardoor de bediener van de zaag letsel kan oplopen. Ook moet de ketting
goed geslepen worden. Omdat dit de juiste ervaring en gereedschappen vereist, is het aan te bevelen om het slijpen door een
gespecialiseerde dienst uit te laten voeren. De olie in de tank moet worden bijgevuld. Maak zaagbehuizing schoon met een zach-
te droge doek. De behuizing moet worden gereinigd van eventueel achtergebleven hout, olie, vet of andere verontreinigingen.
Bewaar de zaag in een droge, gesloten ruimte die is afgesloten van de stroomtoevoer.
Let op! Tijdens de opslag kan een kleine hoeveelheid olie uit het kettingsmeersysteem ontsnappen, dit is normaal en heeft geen
invloed op het oliepeil in de tank en is geen teken van schade.
Bewaar de zaag op een schaduwrijke, droge plaats met voldoende ventilatie om condensatie te voorkomen. De plaats moet
ontoegankelijk zijn voor omstanders, vooral kinderen. Tijdens de opslag moeten de kettinggeleider en de ketting altijd worden
beschermd door een hoes.
Summary of Contents for YT-84868
Page 29: ...29 RU residual current device RCD...
Page 30: ...30 RU...
Page 31: ...31 RU...
Page 32: ...32 RU II II III 3 4 10 IV 3 H05RNF H05VVF 1 0 2 40 1 5 2 60 2 5 2 100...
Page 33: ...33 RU VII VIII IX XI XII 15 1 3 8 1 3 XIII 1 3 45 4 1 10 XIV...
Page 34: ...34 RU 1 3 1 3 XV...
Page 36: ...36 UA residual current device RCD...
Page 37: ...37 UA...
Page 38: ...38 UA...
Page 39: ...39 UA II III 3 4 10 IV 3 H05RNF H05VVF 1 0 2 40 1 5 2 60 2 5 2 100 VII VIII...
Page 40: ...40 UA X 15 1 3 8 1 3 XIII 1 3 45 4 1 10 XIV 1 3 1 3 XV...
Page 41: ...41 UA...
Page 103: ...103 GR RCD RCD...
Page 104: ...104 GR...
Page 105: ...105 GR...
Page 106: ...106 GR II II III 3 4 mm 10 V 3 H05RNF PVC H05VVF 1 0 mm2 40 m 1 5 mm2 60 m 2 5 mm2 100 m...
Page 107: ...107 GR VII VIII IX XI XII 15 cm 1 3 8 cm 1 3 XIII 1 3 45 4 cm 1 10 XIV...
Page 108: ...108 GR 1 3 1 3 XV...
Page 110: ...110 BG RCD RCD...
Page 111: ...111 BG...
Page 112: ...112 BG...
Page 114: ...114 BG IX X XI XII 15 cm 1 3 8 cm 1 3 XIII 1 3 45 4 cm 1 10 XIV 1 3...
Page 115: ...115 BG 1 3 XV...
Page 128: ...128 AR z YT YT YT AP P AP P AP P X DL X DL X DL LpA K LwA K ah K IPX IPX IPX...
Page 129: ...129 AR RCD DCR...
Page 130: ...130 AR II III II IV...
Page 131: ...131 AR H RNF H VVF PVC VII VIII IX X XI XII XIII XIV...
Page 132: ...132 AR XV...