14
NL
NEDERLANDS
(Vertaling van de originele
gebruiksaanwijzingen)
Richt u tot het erkende dienstcentrum
voor het aanbrengen van het correcte
toebehoren .
Opmerking: In dit geval wordt de
maaisysteemgroep als een accessoire
beschouwd
6 BEDIENINGEN EN
INSTRUMENTEN
6 .1 MOTORKAP (11)
De motorkap wordt als volgt geopend:
1 .
Draai de twee schroeven (11:A) 90°
2 .
Trek de handgreep (11:B) naar boven en licht
tegelijkertijd voorzichtig de motorkap (11:C)
op.
3 .
Om de motorkap te sluiten, zo nodig lichte
druk uitoefenen totdat de handgreep (11:B)
vastklikt. Draai de twee schroeven(11:A) 90°.
Het is verboden de motor te starten
wanneer de motorkap geopend is .
6 .2 HOOFDSCHAKELAAR MET SLEUTEL
(12)
De elektrische voeding wordt geactiveerd met de
sleutel (12:A). Deze bevindt zich onder de motor-
kap(1:H), om toegang tot de hoofdschakelaar te
krijgen moet de motorkap dus worden geopend
(zie 6.1).
Steek de sleutel (12:A) in de hoofdschakelaar,
druk op de sleutel en draai hem met de klok mee
om de voeding van het elektrische systeem te
activeren.
Draai de sleutel tegen de klok in om de
elektrische voeding uit te schakelen.
De sleutel kan alleen worden uitge-
trokken wanneer hij tegen de klok in is
gedraaid .
6 .3 PEDAAL PARKEERREM(13:A)
Druk het pedaal tijdens het bedrijf
nooit gedeeltelijk in . De krachtover-
brenging kan dan oververhit raken .
Het pedaal (13:A) heeft de volgende drie stan-
den:
Omhoog
. De aandrijving is
ingeschakeld. De parkeerrem
is niet geactiveerd.
Volledig ingetrapt
. De aandrijving is uitgescha-
keld. De parkeerrem is geactiveerd maar niet
vergrendeld. Deze stand wordt ook gebruikt als
noodrem.
6 .4 BLOKKEERHENDEL VAN DE PARKEER-
REM (13:B)
Vergrendelt het “rem”-pedaal in volledig
ingetrapte stand. Deze functie wordt ge-
bruikt om de machine te vergrendelen op
hellingen, tijdens transport enz., als de
motor niet draait.
Vergrendelen:
1 .
Trap het pedaal (13:A) volledig in.
2 .
Trek de hendel (13:B) omhoog.
3 .
Laat het pedaal (13:A) los.
4 .
Laat de hendel (13:B) los.
Ontgrendelen:
Trap het pedaal (13:A) in en laat het weer los.
6 .5 PEDAAL AANDRIJVING (13:C)
Het pedaal regelt de overbrengingsverhouding
tussen de motor en de aandrijfwielen (= de
snelheid).
Wanneer het pedaal omhoog staat, wordt de
bedrijfsrem geactiveerd.
- Pedaal voorwaarts,
– de
machine gaat vooruit.
- Pedaal onbelast
– de machine
staat stil.
-
Pedaal achterwaarts
– de ma-
chine rijdt achteruit.
Minder druk op het pedaal
– de machine remt.
Als de machine niet remt zoals ver-
wacht als het pedaal wordt losgelaten,
moet het linker pedaal (13:A) als nood-
rem worden gebruikt .
6 .6 STUURWIEL (13:E)
De hoogte van het stuur is volledig instelbaar.
Draai de instelknop (13:D) op de stuurkolom los
en stel het stuur op de gewenste stand in. Draai
de knop weer vast.
Verstel het stuur nooit tijdens het rij-
den .
Draai nooit aan het stuur als de ma-
chine stilstaat en het accessoire in de
werkstand staat . De kans bestaat dat
het stuurbekrachtigingmechanisme
wordt overbelast .
Summary of Contents for P 901 PH
Page 2: ......
Page 5: ...A E H F B C D 5 A B C 8 B C A 7 6 A A 740 IOX 540 IX 340 IX 740 IOX 540 IX III ...
Page 6: ...D C B A E 13 A A B C 11 A OFF ON 12 A C B 10 A D C B 9 IV ...
Page 8: ...A B OFF ON 24 23 A B 740 IOX 540 IX 20 19 A 22 B C A 21 VI ...
Page 10: ...E F F D F C B A A A B 28 VIII ...
Page 11: ...A B A C 30 1 3 32 F D C 20A 25A E B A 31 IX ...
Page 12: ......
Page 20: ...XVIII ...
Page 50: ......
Page 108: ......
Page 172: ...STIGA S p A Via del Lavoro 6 31033 Castelfranco Veneto TV ITALY dB LWA Type s n Art N ...