68 | Ottobock
3R60-PRO, 3R60-PRO=ST, 3R60-PRO=KD, 3R60-PRO=HD
Voor een goede werking van dit kniescharnier met zijn bijzondere eigenschappen zijn
een correcte opbouw en individuele instelling alsmede een nauwkeurige instructie van
de patiënt absoluut noodzakelijk. Wanneer er langer met de prothese wordt gelopen,
wordt duidelijk hoeveel comfort en zekerheid het kniescharnier - ook op oneffen terrein
- biedt. Het elastische hielcontact is voor de ongeoefende patiënt aanvankelijk onwen-
nig, omdat het kniescharnier verend buigt. Dit is echter in overeenstemming met het
fysiologische verloop van de natuurlijke loopbeweging en betekent voor de patiënt een
duidelijke verbetering. Geef de prothesedrager daarom voldoende gelegenheid om aan
dit bewegingsverloop te wennen.
Voordat de fabrieksinstelling wordt veranderd, dienen de volgende aanwijzingen onherroepelijk in
acht te worden genomen:
• Verander de sterkte van de standfasebuiging eerst door middel van positiecorrectie (zie punt
4.3.2.1) en stel daarna de EBS
PRO
-eenheid na (zie punt 4.3.2.2).
• Verander voor de zwaaifase eerst de flexie- en dan de extensieweerstanden (zie punt 4.3.2.3).
4.3.2.1 Standfasestabilisatie via de scharnierpositie (afb. 5+6)
In tegenstelling tot eenassige kniescharnieren worden polycentrische scharnieren bij het neerzetten
van de hiel met het prothesebeen naar voren gestabiliseerd. Bij het EBS
PRO
-kniescharnier wordt de
stabiliteit in de standfase daarnaast vergroot door de standfasebuiging. Bij aflevering is de eenheid
ingesteld op een middelmatige voorspanning. Bepalend voor de inleiding van de zwaaifase en dus
ook voor de stabiliteit bij het neerzetten van de hiel is de positie van het scharnier en van het mo-
mentane draaipunt. De positie van het draaipunt wordt vastgelegd door kanteling van het scharnier
in het sagittale vlak, d.w.z. door hoekveranderingen via de justeerkernen.
Standfasestabiliteit te
gering
(knie van de patiënt knikt)
=
momentane draai-
punt (ICR) te ver
ventraal
Kantel het scharnier met
behulp van de stelschroe-
ven naar achteren
(afb. 5)
Standfasestabiliteit te
groot
(zwaaifase kan slechts met
moeite worden ingezet)
=
momentane draai-
punt (ICR) te ver
dorsaal
Kantel het scharnier met
behulp van de stelschroe-
ven naar voren
(afb. 6)
Om te voorkomen dat de positie van de voet verandert, moeten justeringen boven het scharnier wor-
den gecorrigeerd door overeenkomstige justeringen in tegengestelde richting onder het scharnier.
Let op!
Bij de aansluitsystemen =KD en =ST moet bij het vervaardigen van de prothese anders
te werk worden gegaan. De standfasestabiliteit resp. het inzetten van de buigbeweging
is afhankelijk van de positionering van het ingietanker. Afstellen in het sagittale en frontale
vlak is achteraf niet meer mogelijk!
4.3.2.2 Elastische buiging bij hielcontact instellen
De mate van elastische buiging bij het neerzetten van de hiel kan worden aangepast door het
verdraaien van de stelmoer van de EBS
PRO
-eenheid. Steek hiertoe de meegeleverde stelsleutel
710H10=2x3 in het boorgat (afb. 7).
Summary of Contents for 3R60-PRO HD
Page 3: ...2 3b 3a A B 5 4 F 6 ICR ICR ICR F F ICR ICR D E...
Page 4: ...4 Ottobock 3R60 PRO 3R60 PRO ST 3R60 PRO KD 3R60 PRO HD 7 7 9 8 10 10 mm 25 Nm 11b 11a...
Page 151: ...Ottobock 151 3R60 PRO 3R60 PRO ST 3R60 PRO KD 3R60 PRO HD 4 4 3R60 EBS PRO 3S107 519L5 4 5...
Page 152: ...152 Ottobock 3R60 PRO 3R60 PRO ST 3R60 PRO KD 3R60 PRO HD ISO 10328 5 5 1 5 2 93 42 IX I VII...
Page 160: ...160 Ottobock 3R60 PRO 3R60 PRO ST 3R60 PRO KD 3R60 PRO HD 4 4 3S107 519L5 4 5...