31
32
Vertaling
Opmerkingen over dit document
De gebruikershandleiding en de installatiehandleiding maken deel uit van het product en moeten worden gedownload,
gelezen en begrepen vóór de installatie en het eerste gebruik. De huidige handleidingen kunt u rechtstreeks van onze
homepage downloaden:
www.keba.com/emobility-downloads
De gedownloade handleidingen moeten gedurende de gehele levensduur van het product worden bewaard.
Naast de veiligheidsinstructies in deze handleiding moeten de voor de toepassing geldende veiligheids- en
ongevallenpreventievoorschriften in acht worden genomen.
Veiligheidsinstructies
WAARSCHUWING
!
Levensgevaar door elektrische schok en brandgevaar!
•
Het laadstation mag alleen in een goede staat worden geïnstalleerd en gebruikt.
•
Het laadstation heeft geen eigen vermogensschakelaar. De installatieautomaat van de voedingskabel dient als
stroomonderbreker.
•
Een beschadigd laadstation moet onmiddellijk buiten werking worden gesteld en door een gekwalificeerde en
bevoegde elektromonteur weer worden gerepareerd of vervangen.
•
Het laadstation mag uitsluitend door de fabrikant worden gerepareerd.
•
U mag het laadstation niet eigenmachtig ombouwen of veranderen.
•
Er mogen geen markeringen (bijv. veiligheidspictogrammen, waarschuwingen, leidingmarkeringen...) van het
laadstation worden verwijderd.
•
Gebruik nooit defecte, versleten of vuile laadstekkers.
•
Het gebruik van kabelverlengingssets is verboden.
•
Het gebruik van adapters van welke aard dan ook is verboden.
•
Regelmatig moet worden gecontroleerd of de behuizing van het laadstation beschadigd is. Laadaansluiting,
laadstekker en laadkabel moeten worden gecontroleerd op defecten, slijtage en verontreiniging.
Bij de installatie van het apparaat moeten in het bijzonder de volgende aanvullende instructies in acht worden
genomen:
•
Montage, eerste inbedrijfstelling, onderhoud of modificaties van het laadstation moeten door hiervoor
opgeleide, gekwalificeerde en bevoegde elektromonteurs (1) worden uitgevoerd die daarbij volledig
verantwoordelijk zijn voor de naleving van de bestaande normen en installatievoorschriften (2).
•
Het frontdeel van het laadstation mag niet worden geopend (torx-schroefverbinding).
•
Bij de montage op holle wanden moeten minimaal twee bevestigingsschroeven op een draagelement van de
wand worden bevestigd. Voor de overige bevestigingsschroeven moeten speciale pluggen voor holle wanden
worden gebruikt. Er moet bijzonder goed op worden gelet dat de draagconstructie voldoende draagvermogen
heeft.
•
Elk laadstation moet worden aangesloten via een aparte aardlekschakelaar (3).
•
Gebruik bij de installatie een overstroombeveiliging waarvan de nominale stroom lager is dan of gelijk is aan
de nominale stroom van het laadstation.
•
Bij de klemmen X1/X4 (ethernet-aansluitingen, klemmen voor vrijgave-ingang en schakelcontactuitgang)
mogen alleen spanningen en stroomcircuits worden aangesloten die veilig gescheiden zijn van gevaarlijke
spanningen (bijv. voldoende isolatie). De klem voor de schakelcontactuitgang (X2) uitsluitend voeden vanuit
spanningsbronnen met extra lage veiligheidsspanning (SELV).
•
De zekering van de zekeringhouder F1 mag niet worden gebruikt om het laadstation uit te schakelen. Gebruik
altijd de installatieautomaat om de voedingsspanning te onderbreken.
•
Het aansluitpaneel mag nooit onbeheerd geopend blijven. Voordat u het laadstation verlaat, moet eerst de
aansluitpaneelafdekking worden gemonteerd.
•
In grote installatie kan een via de afscherming stromende vereffeningsstroom kan leiden tot schade aan de
interfaces en risico's bij werkzaamheden aan de datakabels. Maatregelen (bijvoorbeeld aansluiting op een
gemeenschappelijke elektriciteitsverdeler, opbouw van een TN-S-netwerk, ...) moeten met de
verantwoordelijke voor de gebouwtechniek worden afgestemd.
(1)
Personen die op grond van hun vakopleiding, kennis en ervaring, en de kennis van de toepasselijke normen, de aan
hen opgedragen werkzaamheden kunnen beoordelen en mogelijke gevaren kunnen herkennen.
(2)
U dient er bovendien rekening mee te houden dat er een extra overspanningsbeveiliging door voertuigen of op grond
van nationale voorschriften vereist kan zijn. Houd er bovendien rekening mee dat in bepaalde landen of door
autofabrikanten een andere uitschakelkarakteristiek voor de aardlekschakelaar vereist kan zijn (type B).
(3)
In plaats van een type B kan een type A worden gebruikt, aangezien alle P30-varianten een interne DC-
lekstroombewaking van ≥ 6 mA hebben.
LET OP
!
Mogelijke materiële schade!
•
Trek de laadkabel uitsluitend aan de stekker en niet aan de kabel uit de stekkerverbinding.
•
De laadkabel mag niet mechanisch worden beschadigd (geknikt, ingeklemd of overreden) en het contactbereik
mag niet met warmtebronnen, vuil of water in aanraking komen.
•
Het laadstation nooit met agressieve oplos- en reinigingsmiddelen, schurende materialen, waterstraal (tuinslang,
hogedrukreiniger, enz.) of te hoge druk reinigen.
Bij de installatie van het apparaat moeten in het bijzonder de volgende aanvullende instructies in acht worden
genomen:
•
Als aan het laadstation wordt gewerkt, moet het tijdens de installatie tegen regen, sneeuw en verontreinigingen
worden beschermd. Bij een installatie in de buitenlucht mag de aansluitpaneelafdekking bij regen, wind, sneeuwval
enz. niet worden geopend. Het water moet achter het laadstation kunnen weglopen. Als de waterafvoer niet
mogelijk is, wordt het apparaat beschadigd.
•
Als een koud laadstation (bijv. na een langer transport in een koude omgeving) naar een aanzienlijk warmere
omgeving wordt gebracht, kan er condens in het apparaat ontstaan. Het laadstation mag pas op de voeding
worden aangesloten als de temperatuur van het laadstation gelijk is aan de kamertemperatuur en het vocht weer
verdampt is.
•
Alleen een verticale montage tegen een wand of op een staander is toegestaan. Aan de achterzijde van het
laadstation bevinden zich roosters waardoor het condensvocht naar buiten kan ontsnappen. De achterzijde van
het laadstation moet volledig beschermd zijn om te voorkomen dat spatwater door de roosters het apparaat
binnendringt.
•
Het montagevlak moet helemaal vlak zijn. Er moet worden voorkomen dat de behuizing doorbuigt.
•
Let er bij aansluiting en bedrading van het laadstation op dat de omgeving van de aansluiting opgeruimd en
schoon is, zodat er geen verontreinigingen (draadresten etc.) in het binnenste van het laadstation terecht kunnen
komen.
•
Het laadstation moet altijd volledig en correct uitgerust zijn met de meegeleverde kabelwartels. Niet-gebruikte
open kabeldoorvoeren moeten met blindwartels worden dichtgeschroefd om de vereiste dichtheid te waarborgen.
Eventueel aanwezige beschermfolies mogen pas na het aansluiten van de kabels worden verwijderd.
Algemene criteria voor de keuze van de opstelplaats
De volgende criteria moeten bij het kiezen van de plek van opstelling absoluut in acht worden genomen:
•
Neem de toegestane omgevingsvoorwaarden (zie "Technische gegevens" in de "Installatiehandleiding") in acht.
•
Houd rekening met de ter plaatse geldende voorschriften voor elektrische installaties, brandpreventie en
ongevallenpreventie en zorg voor de benodigde vluchtroutes op de opstelplaats.
•
Het laadstation mag niet in zones met explosiegevaar (ATEX-zones) worden geïnstalleerd.
•
Het laadstation mag alleen in stationaire toepassingen worden geïnstalleerd.
•
Monteer het laadstation zo dat het niet direct in het looppad ligt en niemand over aangesloten laadkabels kan
struikelen resp. dat laadkabels gangpaden niet bezetten of kruisen.
•
Monteer het laadstation niet op plaatsen waar het wordt blootgesteld aan ammoniak of ammoniakgassen (bijv. in
of bij stallen).
•
Het montagevlak moet voldoende stevig zijn voor de optredende mechanische belastingen.
•
Monteer het laadstation niet op plaatsen, waar vallende voorwerpen (bijv. opgehangen ladders of autobanden) het
apparaat kunnen beschadigen.
•
Het apparaat mag niet blootstaan aan directe waterstralen (bijvoorbeeld door in de buurt gelegen handmatige
autowasinstallaties, hogedrukreiniger, tuinslang).
•
Het apparaat moet zoveel mogelijk tegen directe regen en direct zonnestralen worden beschermd.
Verwijdering
LET OP!
Houdt u zich aan de bepalingen inzake de verwijdering van elektrische en elektronische
apparatuur.
!
NL
NL