NL
9RRUEHHOGYDQGHJURHSVZHUNLQJPHWPHHUGHUHEXLWHQDSSDUDWHQDIVFKHUPGUDGHQHQDGUHVLQVWHOOLQJHQ]LMQQRRG]DNHOLMN
9RRUEHHOGYDQEHGUDGLQJWUDQVPLVVLHNDEHOV!
Ŷ
=LH)LJYDQDI)LJ
%HGUDGLQJVPHWKRGHHQDGUHVLQVWHOOLQJHQ]RQGHUDIWDNGRRVV\VWHHP!
a. Zorg er altijd voor dat afschermdraden gebruikt worden voor aansluitingen tussen de buitenunit (OC) en de binnenunit (M-IC).
b. Gebruik voedingsbedrading om de aansluitklemmen M1 en M2 en aardklem op transmissiekabelblok (TB3) van elk buitenapparaat (OC) aan te sluiten op aansluitklem-
men M1, M2 en S op het transmissieblok van de binnenapparaten (M-IC).
c. Sluit aansluitklemmen 1 (M1) en 2 (M2) van het transmissiekabelblok van binnenapparaat (M-IC) met het laatste adres in dezelfde groep aan op aansluitblok van de
afstandsbedieningseenheid (M-NET RC).
d. Sluit de aansluitklemmen M1, M2 en S op de aansluitblokken (TB7) voor centrale bediening op beide buitenapparaten (OC) op elkaar aan.
e. De overbruggingscconnector CN41 van het besturingspaneel verandert niet .
f. Sluit de afscherming van de transmissieleiding van het binnenapparaat aan op aansluitklem (S) voor de afscherming van aansluitblok (TB3) en sluit ook aansluitklem
(S) aan op schroef
E
of
F
met de bijgesloten aardedraad.
Sluit de afscherming van de leiding tussen de buitenapparaten en de transmissieleiding van het centrale besturingssysteem aan op aansluitklem (S) voor de afscherming
van aansluitblok (TB7).
g. Stel de schakelaar voor de adresinstelling in zoals hieronder wordt getoond.
(OHNWULVFKHDDQVOXLWLQJHQ
h. Stel meerdere buitenapparaten in als een groep vanaf de afstandsbedieningseenheid (M-NET RC) nadat de spanning is ingeschakeld. Zie de installatiehandleiding van
de afstandsbedieningseenheid voor meer informatie.
%HGUDGLQJVPHWKRGHHQDGUHVLQVWHOOLQJHQPHWDIWDNGRRVV\VWHHP!
Raadpleeg de installatiehandleiding van de aftakdoos.
%HGLHQLQJVGRRVHQDDQVOXLWSRVLWLHYDQEHGUDGLQJ
)LJ
1. Sluit de transmissieleiding voor binnenapparaten aan op het aansluitblok voor de
transmissielijn (TB3) of sluit de bedrading tussen buitenapparaten of de bedrading met
het centrale besturingssyteem aan op het aansluitblok voor centrale besturing (TB7).
:DQQHHUXDIJHVFKHUPGHEHGUDGLQJJHEUXLNWGLHQWXGHDIVFKHUPLQJYDQGH
transmissieleiding van het binnenapparaat te aarden via de schroef (
E
of
F
) en
de afscherming van de leiding tussen de buitenapparaten en de transmissielei-
ding van het centrale besturingssysteem te aarden op de aansluitklem (S) voor
de afscherming op het aansluitblok (TB7) van het centrale besturingssysteem.
Daarnaast dient, in het geval van een buitenapparaat waarbij de aansluitklem
voor de netspanning CN41 is vervangen door CN40, de aansluitklem (S) voor
de afscherming van aansluitblok (TB7) van het centrale besturingssysteem ook
te worden aangesloten op de schroef
E
of
F
met de bijgesloten aardedraad.
2. Het aansluitblok (TB1B) wordt gebruikt voor het voeden van de aftakdoos
(220 ~ 240 V AC, max. 6 A).
3. Sluit het netsnoer aan op de bedieningsdoos m.b.v. een kabeldoorvoer die span-
krachten kan opvangen (een PG-aansluiting of iets dergelijks).
Voorzichtig:
6OXLWGHWUDQVPLVVLHOHLGLQJYDQGHELQQHQXQLWRIGHFHQWUDOHEHVWXULQJQRRLW
DDQ RS GLW DDQVOXLWEORN 7%%$OV GH VLJQDDOGUDGHQ DDQJHVORWHQ ]LMQ NDQ
KHWDDQVOXLWEORNYDQGHELQQHQXQLWRIGHFHQWUDOHEHVWXULQJEHVFKDGLJGUDNHQ
Apparaat
Bereik
Instellingsmethode
M-IC (Hoofd)
01 t/m 50
Stel het laatste adres in in dezelfde groep van binnenapparaten
M-IC (Ondergeschikt)
01 t/m 50
Stel de adressen in van elk apparaat, anders dan de IC (Hoofd), in de groep van binnenapparaten. IC (Hoofd) moet
opeenvolgend zijn
Buitenapparaat
51 t/m 100
Meest recente adres van binnenapparaten in hetzelfde koels 50
* Het adres krijgt automatisch de waarde 100 als het wordt ingesteld op 01-50 .
M-NET R/C (Hoofd)
101 t/m 150
Adres IC (Hoofd) + 100
M-NET R/C (Ondergeschikt) 151 t/m 200
Adres IC (Hoofd) + 150
MA R/C
–
Niet-vereiste adresinstelling (vereiste Hoofd/Subinstelling)
)LJ
380<3ā<.0!
A
Netvoeding
B
Voedingsspanning voor aftakdoos
C
Schroef op schakelkast
D
Transmissieleiding
E
Aarde voor aansluitblok (TB3)
Schroef op de elektrokast
F
Schroef op de elektrokast
%HGUDGLQJWUDQVPLVVLHNDEHOV
1
7\SHQEHGLHQLQJVNDEHOV
1. Bedrading
transmissiekabels
7\SHQWUDQVPLVVLHNDEHOV$IVFKHUPGUDDG&996RI&3(96RI0996
.DEHOGRRUVQHGH0HHUGDQPP
2
0D[LPDDOWRHJHVWDQHNDEHOOHQJWH0LQGHUGDQP
2. M-NET-Afstandsbedieningskabels
3. MA-Afstandsbedieningskabels
* Aangesloten met eenvoudige afstandsbediening.
Typen afstandsbedieningskabel
2-aderige omhulde kabel (zonder
afscherming) CVV
Kabeldoorsnede
0,3 tot 1,25 mm
2
(0,75 tot 1,25 mm
2
)*
Opmerkingen
Minder dan 200 m
Typen afstandsbedieningskabel
Afschermdraad CVVS, CPEVS of MVVS
Kabeldoorsnede
0,5 tot 1,25 mm
2
Opmerkingen
Als meer dan 10 m kabel nodig is, gebruik
GDQNDEHOVPHWGH]HOIGHVSHFL¿FDWLHVDOV
signaaldraden.
2
9RRUEHHOGHQYDQEHGUDGLQJ
Naam bedieningseenheid, aanduiding en toegestane aantal bedieningseenheden.
Naam
Code
Toegestane aantal bedieningseenheden
Bedieningseenheid
buitenapparaat
OC
–
Bedieningseenheid
binnenapparaat
M-IC
1 tot en met 12 units per 1 OC *1
A-IC
2 tot en met 8 units per 1 OC *1
Aftakdoos
–
–
0 tot en met 2 units per 1 OC
Afstandsbedienings-
eenheid
RC
M-NET RC *2
Maximaal 12 regelaars voor
één OC (Aansluiting is niet
mogelijk bij gebruik van
een aftakdoos.)
MA-RC
Maximaal 2 per groep
2SPHUNLQJ
+HWDDQWDODDQVOXLWEDUHXQLWVZRUGWPRJHOLMNEHSHUNWGRRURPVWDQGLJKHGHQ]RDOV
GHFDSDFLWHLWYDQHHQELQQHQXQLWRIKHWHTXLYDOHQWHHQHUJLHYHUEUXLNYDQHONHXQLW
0DDN JHHQ JHEUXLN YDQ GH /RVVQD\DIVWDQGVEHGLHQLQJ 3='5( 3=
60)(3=6)(3='5(
M1
S
M2
M1
S
M2
TB3
TB7
B1 B2
TB1B
C
B
E
F
D
L1 L2 L3 N
TB1
A