P/N 422-6368-
ML • REV F • ISS 05FEB19
25 / 40
10. Stel het gewenste bereik in, d.m.v. de instelling van de
detectorgevoeligheid met behulp van de DIP-switch nr. 2
en 3. Zie
“DIP-switch” hieronder voor meer informatie.
11. Controleer de raamconstructies en verifieer welk soort
glas wordt gebruikt en vooral in de ruit die zich het dichtst
bij de kamer bevindt.
Tabel 1: Aansluitingspinnen
Pin
Markering
Functie
1
(
−)
Aarding
2
(+)
Plus 7 tot 30 V gelijkspanning (DC)
3
D/N
Dag-en-nachtregeling van LED
4
INBRAAK
Uitgang C INBRAAK-relais
5
INBRAAK
Uitgang NC INBRAAK-relais
6
Reserve
Reservecontact (niet verbonden)
7
STORING
Uitgang C STORING-relais
8
STORING
Uitgang NC STORING-relais
9
Reserve
Reservecontact (niet verbonden)
10
SABOTAGE
Uitgang C sabotageschakelaar
11
SABOTAGE
Uitgang NC sabotageschakelaar
12
Reserve
Reservecontact (niet verbonden)
Opmerking:
U kunt de extra GS960-RB plug-in voor EOL-
weerstanden gebruiken, waarmee u de GS960AM eenvoudig
kunt integreren in een bestaand Advisor Advanced-systeem
zonder:EOL-weerstanden te moeten toevoegen.
DIP-switch
Functies van de DIP-switches worden beschreven in Tabel 2
hieronder.
Tabel 2: Functies DIP-switch
DIP- Functie
Instelling
1
INBRAAK-relaismodus
AAN: Vergrendeld
UIT: Auto
2
Bereikinstelling
4 tot 9 m
Zone1
2 tot 4 m
Zone 2
1 tot 2 m
Zone 3
UIT
UIT
AAN
AAN
3
Bereikinstelling
UIT
AAN
UIT
AAN
INBRAAK-relaismodus
•
DIP 1 AAN: INBRAAK-relaismodus AAN betekent dat het
INBRAAK-relais gesloten zal zijn en open is in alarm.
•
DIP 1 UIT: INBRAAK-relaismodus UIT betekent dat het
INBRAAK-relais automatisch wordt gereset na 2 seconden
in alarm.
Bereik
De instellingen van het DIP-switchbereik worden getoond in
afbeelding 6.
Afbeelding 6: Instellingen DIP-switchbereik
(1) 4 tot 9 m, Zone 1: UIT, UIT
(2) 2 tot 4 m, Zone 2: UIT, AAN of AAN, UIT
(3) 1 tot 2 m, Zone 3: AAN, AAN
Voorgestelde instellingen van de detector,
afhankelijk van het raamontwerp en het
glastype
Controleer de raamconstructies en verifieer welk soort glas
wordt gebruikt en vooral in de ruit die zich het dichtst bij de
kamer bevindt.
•
Enkel glas
(vuurgepolijst en gehard) - Stel de detector in
op de gemeten afstand van het glas tot de detector.
•
Dubbel glas
(vuurgepolijst en gehard). Als er grote
storingen in de omgeving aanwezig zijn, plaatst u de
detector op de gemeten afstand van het glas tot de
detector. Bij normale of lage storingen moet de detector
worden ingesteld op Zone 1.
•
Dubbel glas
waar de binnenruit bedekt is
met
beveiligingsfilm
- Stel de detector in op Zone 1, los van
de gemeten afstand.
•
Driedubbel glas
(vuurgepolijst en gehard) - Stel de
detector in op Zone 1, los van de gemeten afstand.
•
Gelamineerd glas
- Stel de detector in op Zone 1, los van
de gemeten afstand.
Vensterontwerp
Glastype ruit in de
kamer
Bereik
1
–
2 m
2
–
4 m
4
–
9 m
Enkel glas
Vuurgepolijst en gehard
Zone
3
Zone
2
Zone
1
Dubbel glas
Vuurgepolijst
en gehard
Hoge
storingen
Zone
3
Zone
2
Zone
1
Lage
storingen
Zone 1
Driedubbel glas
Vuurgepolijst en gehard
Zone 1
Dubbel glas met
veiligheidsfilm
Vuurgepolijst met
beveiligingsfilm
Zone 1
Enkele en multi-
beglazing
Gelaagd glas
Zone 1
De detector sluiten
Ga als volgt te werk om de detector te sluiten
1. Plaats bovenkaphaken in sleuven in de basis
(afbeelding 7, item 1)
2. Sluit de bovenkap (item 2)
3. Draai de borgschroef vast (item 3)
4. Schuif de bovenkapvergrendeling omlaag (item 4)
Controleer de instellingen met de GS960-
TR-tester
Als de detector te ver of te dicht bij het glas is geplaatst,
reageert deze niet. Bij het uitvoeren van de DRC-testen
knippert de LED van de detector 1, 2 of 3 keer om aan te
geven dat hij zich in een bepaalde zone bevindt. Als de LED
niet knippert , moet een betere plaats worden geselecteerd.
1. Plaats de bovenkap erop en zorg ervoor dat deze goed in
de basis van de detector haakt.