SFA SANICUBIC 1 GR, Operation Manual

Page: 70 / 112

70
moeten te allen tijde en zonder problemen toegankelijk zijn. ...Deze componenten mogen niet worden
geblokkeerd door opgeslagen goederen, meubels, bedekkingen en dergelijke...“
• De basis van de installatieruimte moet worden ontworpen op basis van de mogelijke belastingen die
optreden, afhankelijk van de grootte van de installatie.
• In de vaak lager gelegen gebieden verzamelt grondwater of percolaat zich vaak. Daarom moet
in een hoek van de ruimte een kleine schacht aanwezig zijn waar deze vloeistoffen zich kunnen
verzamelen en kunnen worden afgevoerd met een kelderafvoerpomp.
• Een plafondhaak boven de plaats van installatie van de opvoerinstallatie vergemakkelijkt de montage
evenals eventuele onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan de pomp.
• Alvorens met de montage te beginnen, moeten alle constructie- en pijpafmetingen worden gecontroleerd
en vergeleken met de afmetingen van het systeem. Het is vooral belangrijk om ervoor te zorgen dat
de altijd dalende toevoerleiding niet lager is dan de inlaathoogte van het verzamelreservoir.
5.2 Montage
Tijdens de installatie is het essentieel om te zorgen voor een spannings- en lekvrije installatie van de
buizen en fittingen.
5.2.1 Opstelling
De afvalwateropvoerinstallaties van de SANICUBIC
®
GR-serie zijn uitgelijnd op de plaats van installatie
voor bestaande pijpleidingen. Hier wordt het nu precies horizontaal geplaatst en bevestigd door middel van
de meegeleverde bevestigingsschroeven op de grond.
DIN 19 760 Deel 1:“...De fecaliënopvoerinstallatie moet zodanig zijn ontworpen dat het verdraaien en
zweven door de bevestigingsmiddelen wordt voorkomen...“.
5.2.2 Toeloop
Als toeloop kunnen enkel de zijdelingse aansluiting DN 100 met 250 mm hoogte en
de bovenste aansluiting DN 50/100 bij aparte installaties resp DN 100/150 bij
dubbele installaties direct gebruikt worden. De beide zijdelingse toevoeren met
een hoogte van 180 mm zijn onmiddelijk na de opvoerinstallatie op 250
mm hoogte boven opstelniveau te leiden
!
Om de toeloopleiding aan te sluiten, moet het deksel afgezaagd worden van de benodigde toeloopsteun.
De toeloopleiding wordt dan op de steun gestoken. De achterste toeloop van de dubbele opvoerinstallatie
moet met een gatzaag of mes geopend worden en mag
in geen geval
met een hamer ingeslagen worden!
BELANGRIJK:
Bij gebruik van de minimale toeloophoogte van 250 mm moet erop gelet worden, dat de niveausturing
zo ingesteld is, dat bij normale werking de waterstand in de container een beetje boven de onderkant
tot maximaal ½ vulling van de toevoerbuis stijgt vooraleer de pomp inschakelt. In alle leidingen
die dieper aangesloten worden, zal zich daarom een overeenkomstige waterstand instellen. Bij
toevoerleidingen kan dat ertoe leiden, dat in deze zone vuilafzettingen niet uit te sluiten zijn en het
in extreme gevallen tot een verstopping van de leiding kan voeren. Naar mogelijkheid is daarom de
toevoer van boven te gebruiken.
5.2.3 Drukleiding
Aan de horizontale druk van de pomp wordt de flensboog DN 32, 90° gemonteerd, die in verticale richting
met een draad 5/4“ eindigt.
De installatie van de meegeleverde terugslagkleppen in de drukleiding van de opvoerinstallatie is verplicht:
DIN 19 760 deel 3: “...Terugslagkleppen moeten na onderbreken van de toevoerstroom het terugvloeien
van het vuile water uit de drukleiding zelf verhinderen. Bij een nieuwe toevoer dienen ze automatisch terug
te openen..."
Achter een terugslagklep is de inbouw van een schuifafsluiter aangeraden, om de reiniging resp. een
eventuele vervanging van de terugslagklep te verlichten.