41
<DRB1414> Du
Nederlands
Geavanceerde bediening
■
Automatische loop-instelling
4-beat loop
Druk tijdens afspelen op de 4-BEAT/ONE-TRACK toets.
¶
De indicators voor de normale loop-weergave verschijnen (de
OUT/
OUT ADJUST
en
IN/REALTIME CUE/IN ADJUST
toetsen knipperen).
¶
Het punt waarop de toets wordt ingedrukt, wordt het loop-beginpunt.
Tevens wordt er automatisch een loop-eindpunt ingesteld zoals
hieronder wordt beschreven, waarna de loop-weergave tussen de
twee ingestelde punten begint.
· Als de meteen voorafgaande BPM waarde bekend is, zal het loop-
eindpunt worden ingesteld op vier maten nadat op de toets is
gedrukt.
· Als de meteen voorafgaande BPM waarde niet bekend is, zal het
loop-eindpunt worden ingesteld op vier seconden na het loop-
beginpunt.
¶
Wanneer de
RELOOP/EXIT
toets wordt ingedrukt, zal de loop-
weergave stoppen en wordt de normale weergave hervat.
¶
4-beat loop kan niet tijdens achterwaartse weergave worden
opgegeven.
Één-track loop (hoofdstuk/track herhalen)
Houd tijdens afspelen de 4-BEAT/ONE-TRACK toets langer
dan 1 seconde ingedrukt.
Wanneer de
4-BEAT/ONE-TRACK
toets tijdens afspelen langer dan 1
seconde wordt ingedrukt, zal de één-track loopfunctie geactiveerd worden
voor herhaalde weergave van het huidige hoofdstuk of track.
¶
De indicator “
CHAPTER LOOP
” (tijdens DVD-weergave) of “
TRACK
LOOP
” (tijdens CD of MP3-weergave) verschijnt op het display en
het apparaat zoekt het begin van het huidige hoofdstuk of track en
stelt op die plaats het loop-beginpunt in.
¶
De indicators voor de normale loop-weergave verschijnen (de
OUT/
OUT ADJUST
en
IN/REALTIME CUE/IN ADJUST
toetsen knipperen)
en het eind van het hoofdstuk of de track wordt automatisch als loop-
eindpunt ingesteld waarna het afspelen wordt hervat.
¶
Als de
RELOOP/EXIT
toets wordt ingedrukt, zal de loop-weergave
stoppen en wordt de normale weergave hervat.
¶
Bij opnemen op een geheugenkaart moet u opnemen nadat u de
track tot het eind hebt afgespeeld.
¶
Eén-track loop kan niet tijdens achterwaartse weergave worden
opgegeven.
[Heen-en-weer loop-functie]
¶
Als de
BACK & FORTH
toets wordt ingedrukt zodat de loop-functie
indicator oplicht, zal de loop-weergave overschakelen op de heen-en-
weer loop-functie.
¶
Met de heen-en-weer loop-functie wordt er herhaaldelijk vanaf het
loop-beginpunt tot het loop-eindpunt in voorwaartse richting en dan
vanaf het loop-eindpunt naar het loop-beginpunt in achterwaartse
richting, weergegeven.
¶
Als de
BACK & FORTH
toets opnieuw wordt ingedrukt zodat de loop-
functie indicator dooft, zal de weergave terugkeren naar de normale
loop-functie.
Achterwaartse weergave
★
Deze functie werkt niet wanneer de NORMAL/DJ schakelaar op
het achterpaneel in de NORMAL stand staat.
Zet de DIRECTION FWD/REV keuzeschakelaar in de REV
stand (naar voren).
De achterwaarts-indicator licht op en de weergave in achterwaartse
richting begint.
¶
De bediening van de jog-draaischijf voor versnellen/vertragen van de
weergave is omgekeerd.
¶
Tijdens achterwaartse weergave kunnen er geen loop-punten worden
ingesteld en kunnen er ook geen loop-punten worden gewijzigd.
¶
Tijdens het zoeken van een track of tijdens loop-weergave zal het
statusdisplay voor het audio/videogeheugen ongeveer 1 tot 2
seconden knipperen en is het mogelijk dat de scratch/achterwaarts
weergavefuncties niet beschikbaar zijn.
Fader-start weergave
★
Deze functie werkt niet wanneer de NORMAL/DJ schakelaar op
het achterpaneel in de NORMAL stand staat.
Wanneer de CONTROL aansluiting van deze speler met behulp van het
bijgeleverde bedieningssignaalsnoer met de CONTROL aansluiting van
een Pioneer DJ-mengpaneel (los verkrijgbaar) wordt verbonden, kan de
kanaalfader-schuifregelaar van het DJ-mengpaneel gebruikt worden om
de speler uit de cue-paraatstand te halen en meteen te starten met
weergeven. De fader-start kan ook geactiveerd worden met de kruisfader;
wanneer de faderhendel in de oorspronkelijke positie wordt teruggezet,
keert de speler terug naar het cue-punt (terug-naar-cue functie) en komt
dan in de cue-paraatstand te staan.
Relais-weergave met twee spelers
★
Deze functie werkt niet wanneer de NORMAL/DJ schakelaar op
het achterpaneel in de NORMAL stand staat.
Relais-weergave is mogelijk als de CONTROL aansluitingen van deze
speler en een andere CDJ-serie CD-speler met het bijgeleverde
bedieningssignaalsnoer met elkaar zijn verbonden.
¶
Zet de auto-cue functies van beide spelers op ON (de auto-cue (
A.CUE
)
indicator licht op het display op).
¶
Als het apparaat op een DJ-mengpaneel is aangesloten, moet u de
faderregelaar van het mengpaneel in de middenstand zetten.
1. Begin met weergeven op de eerste speler.
2. Wanneer de huidige track is afgelopen, zal de andere
speler (die in de paraatstand staat) automatisch beginnen
met weergeven.
3. Zet de eerste speler in de cue-paraatstand bij het begin
van de volgende gewenste track.
¶
Door de bovenstaande aanwijzingen te herhalen, is ononderbroken
relais-weergave met de twee spelers mogelijk.
¶
Door tijdens weergave van de ene speler in de andere speler een
nieuwe disc te plaatsen en een track te kiezen, kan een zeer
gevarieerd continu muziekprogramma worden samengesteld.
¶
Als een cue-punt op de wachtende speler wordt ingesteld, kan de
weergave automatisch gestart worden vanaf elk willekeurig punt
in een gewenste track (
☞
blz. 36, “
Instellen van cue-punten
”).
Opmerkingen:
¶
Relais-weergave verloopt misschien niet juist als de audio-
uitgangen van de twee spelers niet met hetzelfde DJ-
mengpaneel zijn verbonden.
¶
Als de spelende speler wordt uitgeschakeld, zal de andere
speler meteen beginnen met weergeven.
¶
U kunt de fader-startfunctie en de relais-weergavefunctie niet
gelijktijdig gebruiken, aangezien er verschillende aansluitingen
voor deze functies vereist zijn.
Summary of Contents for DVJ-1000
Page 58: ...52 En DRB1414 ...