18
NL
– Het oliepeil opnieuw controleren en indien nodig olie bijvullen.
De oliefilter niet met het normale huisvuil verwijderen, maar alleen via openbare verzamelpunten of door een
geautoriseerde vakwerkplaats.
Pos: 14. 12 /I nne nteil/Wa rtu ng d es M oto rs/1. 1 Reini gen bzw. Aust ausch des Luft filters (Abbil dung W ) @ 0\ mod _11 153 691 531 71_2 671 .doc @ 30 20
Schoonmaken resp. vervangen van de luchtfilter (Afbeelding W )
Pos: 14. 13 /I nne nteil/Wa rtu ng d es M oto rs/Lu ftfilte r Hinweis @ 1 0\mo d_1 251 358 025 635 _267 1.d oc @ 8969 2
BELANGRIJK
Nooit de motor met gedemonteerde luchtfilter starten of laten lopen.
Pos: 14. 14 /I nne nteil/Wa rtu ng d es M oto rs/Reini gen bzw. Aust ausc h des Luf tfilters Te xt M oto r SAU113 80, SAU11 379 W 14 @ 10\ mod _12 513 566 018 74_ 2671 .doc @ 8 9675
– De moer (1) op het luchtfilterdeksel (2) losdraaien en de afdekking verwijderen.
– Het voorfilter (3) en het papieren filterelement (4) eruit halen.
– Papieren filterelement om de 50 bedrijfsuren reinigen.
Bij lichte vervuiling uitkloppen; bij sterke vervuiling of beschadiging vervangen. Papierfilter niet schoonblazen met
perslucht. Niet oliën.
– Het voorfilter om de 50 bedrijfsuren reinigen.
Voorfilter in warm water met vloeibaar reinigingsmiddel wassen, uitspoelen, overtollig water eruit persen en goed laten
drogen in de lucht. Het voorfilter niet oliën.
– Het droge voorfilter op het papierfilterelement schuiven en beide in de luchtfilterplaat (5) plaatsen. Ervoor zorgen dat het
luchtfilter vastzit in de plaat.
– De afdekking (2) op het luchtfilter plaatsen en met de moer (1) vast op de luchtfilterplaat (5) bevestigen.
Bij ongunstige gebruiksomstandigheden (sterke stofontwikkeling) moet elke keer na het maaien worden gereinigd.
Papierfilterelement en voorfilter elk jaar of om de 200 bedrijfsuren vervangen.
(Bestelnr. filterelement en voorfilter zie originele reserveonderdelen en accessoires)
Pos: 14. 15 /I nne nteil/Wa rtu ng d es M oto rs/1. 1 Kont rolle der Zü ndke rze (Abbild ung Y ) @ 0\m od_ 111 536 9306 250 _26 71.d oc @ 301 7
Controle van de bougie (Afbeelding Y )
Pos: 14. 16 /I nne nteil/Wa rtu ng d es M oto rs/Kont rolle der Zü ndke rze Text 0,5 -0, 6m m @ 0 \mo d_1 127 905 1523 28_ 267 1.do c @ 3 024
Om de slijtage van de bougie te controleren, bougiestekker aftrekken en de bougie losschroeven. Als de elektrode sterk
versleten is, dan dient de bougie te worden vervangen (bestelnummer: zie originele reserveonderdelen en accessoires).
De bougie kan eventueel ook met een staalborstel worden gereinigd. Vervolgens dient de elektrodeafstand te worden
afgesteld op 0,5-0,6 mm. De bougie (op omkeerring letten) met de hand in de motor vastschroeven en met een dopsleutel
handvast monteren. Bougiestekker erop drukken. De bougie elk jaar vervangen.
Pos: 14. 17 /I nne nteil/Wa rtu ng d es M oto rs/1. 1 Vorsc hrifts mä ßiges „Üb erwint ern “ d es M otor s (o der läng ere r Nicht geb rau ch) @ 0\ mod _11 153 6942 943 7_2 671. doc @ 30 21
Overwinteren van de motor volgens voorschrift (of bij langdurige stilstand)
Pos: 14. 18 /I nne nteil/Wa rtu ng d es M oto rs/Vorsc hrifts mä ßiges „Üb erwint ern “ d es M otor s Ge rät ki ppe n T ext @ 0\m od_ 111 5369 463 687 _26 71.d oc @ 303 0
– Benzinetank leegmaken en motor zo lang laten draaien tot deze door gebrek aan brandstof automatisch afslaat.
– Schakel de motor uit en trek de bougiestekker af.
– De olie aftappen zolang de motor nog warm is. Met verse olie (hoeveelheid en kwaliteit zie technische gegevens)
bijvullen.
– Gras- en maaibezinksel van cilinder en koelribben, onder de motorkap en rondom de uitlaat verwijderen.
– De maaier moet altijd in schone toestand in een droge, gesloten ruimte buiten bereik van kinderen worden bewaard.
Pos: 15. 1 /- --- -- --- - 1 Lee rzeile -- --- -- --- @ 0\ mod _11 146 117 871 40_2 671 .doc @ 32 21