17
NL
Bijspannen en vervangen van aandrijf-V-riem
Pos: 13. 30 /I nne nteil/Pfle ge u nd Wa rtu ng d es M ähe rs/Nac hspa nne n u nd Auswe chsel n des Antrie bskeilri eme ns Text @ 0\ mod _11 1536 722 387 5_2 671. doc @ 29 95
Het bijspannen en vervangen van de aandrijf-V-riem altijd door een vakman laten uitvoeren.
Pos: 14. 1 /- --- -- --- - 1 Lee rzeile -- --- -- --- @ 0\ mod _11 146 117 871 40_2 671 .doc @ 32 21
Pos: 14. 2 /In nent eil/War tun g des Mo tors/ 1 WARTUNG DES MO TORS @ 0 \mo d_1 115 367 976 453_ 267 1.d oc @ 3 016
16
ONDERHOUD VAN DE MOTOR
Pos: 14. 3 /In nent eil/Siche rheits hinweis e/Siche rheits hinweis: Les en, Mess er, Stei n, Explo sion, Be nzin, Heiss, Zü ndke rze, H andsc huh e @ 4\m od_1 159 169 796 358 _26 71.d oc @ 2079 5
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 3
Pos: 14. 4 /In nent eil/War tun g des Mo tors/ Mot ora bgas e Hinw eis @ 4 \mo d_1 159 1671 703 97_ 267 1.do c @ 2 075 5
WAARSCHUWING
Verwondingen vermijden! Motoruitlaatgassen bevatten koolmonoxide en kunnen ernstige aandoeningen of dood tot
gevolg hebben.
De motor niet in gesloten ruimten, zoals garages, inschakelen, ook niet als deuren en vensters geopend zijn. De
machine naar buiten bewegen voordat de motor wordt gestart.
Pos: 14. 5 /In nent eil/War tun g des Mo tors/Allg em einer Hinweis Be nzinh ahn , Belüft ungsv entil KAWASAKI, W14 S (A, O) ( M odell mit Z usatz tank ) @ 20\m od_ 134 976 700 675 4_26 71. doc @ 156 978
BELANGRIJK
Voor reinigings- en onderhoudswerkzaamheden altijd de brandstofkraan en de beluchtingsklep (1) sluiten A (alleen
voor model met hulptank), de motor en/of maaier niet op de zijkant leggen, maar voor omhoog kantelen O (bougie
naar boven), aangezien er anders startmoeilijkheden kunnen optreden. In opgetilde toestand de maaier beveiligen!
Pos: 14. 6 /In nent eil/War tun g des Mo tors/W art ung des Moto rs Text @ 13 \mo d_1 280 232 7162 32_ 267 1.do c @ 1 102 03
OPGELET
Bij het omhoog kantelen of op de zijkant leggen erop letten dat er geen olie of benzine uitloopt. Brandgevaar!
Het regelmatig uitvoeren van de voorgeschreven service- en onderhoudswerkzaamheden vormt de voorwaarde voor een
duurzame en storingvrije functie van de motor en bovendien een basisvoorwaarde voor garantieaanspraken.
De motor vooral uitwendig altijd schoonhouden, vooral de omgeving van geluiddemper en cilinder moet altijd vrij van
vreemde voorwerpen zijn (bijv. grasresten). Uitlaat en motor bereiken tijdens het bedrijf zeer hoge temperaturen. Brandbare
vreemde voorwerpen zoals loof, gras enz. kunnen ontbranden.
Ook een foutloze koeling is alleen gegarandeerd als de cilinderribben steeds schoon zijn.
BELANGRIJK
De motor nooit met een hogedrukreiniger of een normale waterstraal reinigen. Beschadigingen resp. dure reparaties
kunnen het gevolg zijn.
Pos: 14. 7 /In nent eil/War tun g des Mo tors/ 1.1 Ölwechs el @ 0 \mo d_1 115 368 583 406_ 267 1.d oc @ 3 019
Olie wisselen
Pos: 14. 8 /In nent eil/War tun g des Mo tors/ Ölwechs el Hinweis @ 6\ mo d_11 997 931 714 87_ 267 1.doc @ 4 349 9
AANWIJZING
Om het milieu te beschermen adviseren wij de olieverversing door een vakwerkplaats te laten uitvoeren.
Pos: 14. 9 /In nent eil/War tun g des Mo tors/ Ölwechs el Ge rät ki ppe n T ext @ 0\m od_ 111 536 859 9984 _26 71. doc @ 302 7
Bij een nieuwe motor moet de olie voor de eerste keer na 5 bedrijfsuren worden gewisseld, later om de 50 bedrijfsuren of
minstens 1 keer per seizoen.
– De olie wisselen, zolang de motor warm is.
– Voor de motor of de machine op het toestel wordt gekanteld om olie af te tappen, de benzinetank leegmaken en de
motor zolang laten lopen, tot hij wegens brandstoftekort stil valt.
– Schakel de motor uit en trek de bougiestekker los.
– Voor het verversen van de olie, de oliepeilstok uit de vulpijp halen en de maaier zodanig kantelen dat de oude olie in
een opvangbak vloeit.
Afgewerkte olie niet laten weglopen in het riool of in de grond, maar afvoeren volgens de plaatselijke
milieuvoorschriften.
– Daarna de maaier weer rechtop zetten en kwaliteitsolie (hoeveelheid en kwaliteit zie technische gegevens) bijvullen.
Oliepeilstok vastschroeven en oliepeil controleren (zie hoofdstuk
Olie invullen
, zie afbeelding
Y1
)!
Pos: 14. 10 /I nne nteil/Wa rtu ng d es M oto rs/1. 1 Ölfilte r wec hseln (52 -PRO S A PLUS) (Abbild ung X ) @ 21\ mod _13 509 8425 552 6_2 671. doc @ 15 991 8
Oliefilter wisselen (52-PRO S A PLUS) (Afbeelding X )
Pos: 14. 11 /I nne nteil/Wa rtu ng d es M oto rs/Ölfilte r wec hseln nac h 50 St und en Text @ 10 \mo d_1 251 362 4462 33_ 267 1.do c @ 8 970 8
De oliefilter jaarlijks of alle 50 bedrijfsuren uitwisselen naar aanleiding van een oliewisseling (Bestelnummer: zie originele
reserveonderdelen en accessoires).
– Olie afzuigen (zie oliewisseling).
– Oliefilter (1) afschroeven en gooi deze op de juiste manier weg.
– De dichting van de nieuwe oliefilter licht inoliën met nieuwe, schone olie.
– De oliefilter handvast opschroeven, tot de dichting de adapter van de oliefilter raakt. 1/2 tot 3/4 omwentelingen verder
aanhalen.
– In de olievulpijp kwaliteitsolie (hoeveelheid en kwaliteit zie technische gegevens) bijvullen.
– Oliepeilstok insteken en oliepeil controleren (zie afbeelding
Y1
)!
– De motor starten en in nullast laten lopen. Op ontwijkende olie controleren; evt. de filter vaster schroeven.