96
j) Controle van de werking van de servo´s
Stuurservo
De stuurservo is met kanaal 1 van de afstandsbediening (het stuurwiel)
verbonden.
Opbouw van de besturing
De besturing van het voertuig is uitgevoerd als fuseebesturing.
De spoorstanghefbomen zijn daarbij via de rechter en de linker
spoorstangen elk verbonden met een servosaver rechts en links.
De servosavers bestaan uit twee onder een onderling rechte hoek
geplaatste hefbomen, die in een vlak ten opzichte van elkaar tegen een
veer kunnen bewegen.
De zwenkbeweging van de servohefboom heeft via de stuurstangen effect
op een arm van de linker servosaver. De tweede arm van de linker
servosaver stuurt de linker spoorstang uit, en is tegelijk via een stang
star met de betreffende arm van de rechter servosaver verbonden. Aan
deze hefboomarm is de rechter spoorstang bevestigd.
Door de starre verbinding van de beide hevelarmen zorgt de
draaibeweging van de servo-stuurhefboom voor de stuuruitslag van de
beide wielen.
Als er omgekeerd een slag op de wielen via de spoorstanghefbomen op de spoorstangen en de tweede arm van de servosaver inwerkt, dan verhindert de
elastische verbinding met de eerste hefboomarm van de servosaver dat deze slag direct op de servo komt en deze beschadigt.
De werking van de servosaver kan met kartelmoeren via een wijziging van het aanpersstuk worden ingesteld.
Optioneel kunt u ook een tweede stuurservo installeren.
Controle van de werking
• Houd het model vooraan zo vast dat de wielen vrij in de lucht hangen.
• Omwille van het goede contact van de banden en het gewicht van het voertuig zouden de wielen hun stuuruitslag niet spontaan en direct volgen als het
voertuig op de grond staat. Dit verandert evenwel tijdens het rijden.
• Schakel eerst de zender en daarna de ontvanger in.
• Beweeg het stuurwiel (kanaal 1) naar rechts en links.
• De wielen moeten nu naar rechts en links draaien!
• Als de wielen in de omgekeerde richting draaien, moet u de servo-reverse schakelaar van de afstandsbediening in de positie “REV” (Reverse, omgekeerd)
zetten.
• Laat het stuurwiel los; de wielen moeten nu naar de rechte stand terugdraaien. Indien de wielen in de neutrale stand van het stuurwiel niet exact recht vooruit
zouden blijven staan, corrigeer dan de trimming op kanaal 1. De einduitslagen van het stuurwiel moeten invloed hebben op de eindaanslagen rechts / links
van de besturing!
Gas/remservo
De gas/remservo is met kanaal 2 van de afstandsbediening verbonden.
Werking van de gas/remstangen
Met de gas/remstangen worden tegelijk twee functies uitgevoerd via twee tegenover elkaar liggende servostuurhevels.
Via de gasstang wordt de luchttoevoer naar de motor geregeld door de gasklep te verdraaien. Tegelijkertijd wordt de door de carburateur stromende hoeveelheid
brandstof veranderd. Wordt de gasstang verder dan de stationaire stand geschoven (mechanisch eindpunt van de schuif), dan drukt de servohendel tegen een
veeraanslag. Nu begint het werkgebied van de remstang.
De carburator en de plaats van de stelringen (de mechanische eindpunten) van de aanslagveer aan de gasstang en aan de remstang werden in
de fabriek ingesteld en zijn aangepast aan de mechanische eindpunten van de carburator en de schijfremmen aangepast.
Deze instellingen mogen in eerste instantie niet worden veranderd!
Volgas: Gasklep helemaal open, rem zonder effect
Stationair: Gasklep bijna volledig gesloten, stelringen aan de remhendels liggen losjes.
Remmen: Gasstang duwt tegen een veerweerstand. Remstang achteraan legt de stelring tegen de remhendel. Het remeffect begint.
Содержание Carbon Breaker Pro
Страница 122: ...114 ...
Страница 123: ...115 ...