NEDERLANDS
48
6.5.
Verantwoordelijkheid
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de werking van de pompen/elektropompen of
voor eventuele schade die door deze pompen is veroorzaakt, indien de pompen onklaar gemaakt, of
gewijzigd zijn en/of wanneer men de pompen buiten het aanbevolen werkbereik heeft laten werken of op
manieren die tegenstrijdig zijn met andere voorschriften uit dit handboek.
Daarnaast aanvaardt de fabrikant geen enkele aansprakelijkheid voor mogelijk onnauwkeurigheden in
dit instructiehandboek, indien deze te wijden zijn aan druk- of transcriptiefouten. De fabrikant behoudt
zich het recht voor die wijzigingen aan de producten aan te brengen die hij noodzakelijk of nuttig acht,
zonder hiermee de fundamentele eigenschappen van de producten te veranderen.
6.6.
Beschermingen
6.6.1.
Bewegende
delen:
Overeenkomstig de normen voor de preventie van ongevallen moeten alle bewegende delen
(ventilatoren, koppelingen etc.) zorgvuldig worden beschermd met hiervoor geschikte elementen
(ventilatorafdekkingen, afdekkingen koppelingen, etc.) alvorens de pomp in werking te stellen.
Kom niet in de buurt van de bewegende delen (as, ventilator, etc.) wanneer de pomp in werking is.
Wanneer het toch nodig is om in de buurt van bewegende delen te komen, moet u geschikte, aan de
voorschriften beantwoordende kleding dragen, om gevaar voor verstrikking te voorkomen.
6.6.2.
Geluidsniveau:
De geluidsniveaus van de pompen met standaard meegeleverde motoren staan in tabel 6.6.2 op
pag. 118. In gevallen waarin het geluidsniveau LpA hoger is dan 85dB(A), dient men op de plaats van installatie
gebruik te maken van GEHOORBESCHERMINGEN zoals voorzien door de geldende voorschriften op dit
gebied.
6.6.3.
Warme of koude onderdelen
De vloeistof die zich in het systeem bevindt heeft een hoge temperatuur en druk en kan ook de
vorm van stoom aannemen! GEVAAR VOOR BRANDWONDEN ! ! !
Het kan al gevaarlijk zijn de pomp of delen van het systeem alleen aan te raken.
In het geval dat de warme of koude onderdelen gevaar opleveren, dient men maatregelen te treffen
om deze af te schermen, om te voorkomen dat men ermee in aanraking kan komen.
6.6.4.
Eventuele lekken van gevaarlijke of schadelijke vloeistoffen (bijvoorbeeld uit de pakking van de as) moeten
overeenkomstig de geldende voorschriften weggevoerd of vernietigd worden, om gevaar of schade voor personen
en het milieu te vooromen.
7. INSTALLATIE
De elektropomp moet worden geïnstalleerd in een goed geventileerde ruimte met een omgevingstemperatuur van
niet meer dan 40°C. Dankzij de beschermingsgraad IP55 kunnen de elektropompen geïnstalleerd worden in
stoffige en vochtige ruimtes. Indien de pompen in de openlucht geïnstalleerd worden is het in het algemeen niet
nodig om maatregelen ter bescherming tegen de weersomstandigheden te treffen. Indien de unit wordt
geïnstalleerd in een ruimte waar gevaar voor explosie bestaat, dient men zich te houden aan de plaatselijke
voorschriften met betrekking tot de bescherming “Ex”, en uitsluitend geschikte motoren te gebruiken.
7.1.
Fundering
Het is de verantwoordelijkheid van de koper te zorgen voor een fundering die moet worden uitgevoerd op grond
van de buitenste afmetingen die zijn vermeld op pag. 119-123 / 124-130. Indien de funderingen van metaal zijn,
moeten ze gelakt worden om corrosie te voorkomen. De funderingen moeten vlak zijn en voldoende rigide om
eventuele belastingen te kunnen verdragen. De afmetingen van de fundering moeten zodanig zijn dat trillingen als
gevolg van resonantie vermeden worden. Bij betonfunderingen dient men erop te letten dat het beton zich goed
heeft vastgehecht en volledig droog is, alvorens over te gaan tot installatie van de unit. De oppervlak waarop de
pomp geplaatst wordt moet perfect vlak en horizontaal zijn. Nadat de pomp op de fundering is geplaatst, dient u te
controleren of hij perfect waterpas staat. Als dit niet zo is, dient u vulstukken tussen het onderstel en de fundering
te plaatsen, dicht in de buurt bij de verankeringsbouten. Voor onderstellen waarbij de afstand van de
verankeringsbouten groter is dan 800 mm, dienen ook vulstukken te worden aangebracht op de middellijn om
doorbuigen te voorkomen Een stevige verankering van de poten van de pomp en van de motor aan de ondergrond
bevordert de opname van eventuele door de pomp veroorzaakte trillingen. Haal alle verankeringsbouten volledig
en gelijkmatig aan.
7.2.
Uitlijning
pomp/motor
Na het uitvoeren van de in de vorige paragraaf beschreven werkzaamheden dient, om een correcte
en langdurige functionering van de unit te garanderen, nauwgezet te worden gecontroleerd of de as
van de motor en de as van de pomp uitgelijnd zijn. Deze controle moet ook worden uitgevoerd in
het geval dat de elektropomp reeds op het onderstel is gemonteerd en uitgerust met een motor.
De uitlijning van de unit is correct wanneer men met een liniaal die axiaal over de twee halve
koppelingen is geplaatst (afb. 7.2.1) een constante afstand meet (+/-0,1mm) tussen de liniaal en de
as (motor-h1 of pomp-h2) over de hele omtrek van de twee halve koppelingen. Bovendien dient,
met een kaliber of een diktemeter, te worden gecontroleerd of de afstand tussen de halve koppeling
en de afstandkoppeling constant is (+/-0,1mm) over de hele omtrek (s1 = s2).
Indien de uitlijning afwijkt vanwege verschuiving in radiale richting of onder een hoek, moet de
uitlijning worden gecorrigeerd door vulplaatjes toe te voegen of weg te nemen onder de voetsteunen
van de pomp of van de motor.
Содержание KDN Series
Страница 142: ...137 ...
Страница 143: ...138 ...