NEDERLANDS
49
s1
s2
h1
h2
90°
(afb.7.2.1)
7.3.
Aansluiten van de leidingen
Om vervorming of breuk te vermijden, dient u te voorkomen dat de metalen leidingen te grote krachten
overbrengen naar de openingen van de pomp. De leidingen zetten uit als gevolg van het thermisch effect en men
dient maatregelen te treffen om dit te compenseren, om belasting van de pomp zelf te voorkomen. De tegenflenzen
van de leidingen moeten parallel zijn aan de flenzen van de pomp.
Om het lawaai tot een minimum te beperken, is het raadzaam op de aanzuig- en toevoerleidingen koppelingen te
monteren die trillingen tegengaan.
Controleer na afloop van de montage, voordat u de pomp op het
elektriciteitsnet aansluit, nog een keer de uitlijning van de koppeling.
Het is altijd een goede regel de pomp zo dicht mogelijk bij de te pompen vloeistof te plaatsen.
Het is
raadzaam een aanzuigleiding te gebruiken die een grotere diameter heeft dan de aanzuigopening van de
elektropomp. Indien de opvoerhoogte op de aanzuiging negatief is, is het noodzakelijk in de aanzuiging een
bodemventiel te installeren dat over de juiste eigenschappen beschikt. Onregelmatige overgangen tussen diameters
van de leidingen en nauwe bochten leiden tot een aanzienlijke toename van de drukverliezen. De eventuele
overgang van een leiding met kleine diameter naar een leiding met een grotere diameter moet geleidelijk zijn. In
de regel moet de lengte van de overgang 5÷7 van het verschil van de diameters bedragen.
Controleer nauwgezet of er geen lucht kan binnendringen via de verbindingsstukken van de aanzuigleiding.
Controleer of de afdichtingen tussen flenzen en tegenflenzen goed gecentreerd zijn, zodanig dat de
vloeistofstroom in de leidingen niet wordt belemmerd. Om de vorming van luchtzakken in de aanzuigleiding te
voorkomen, dient de aanzuigleiding op weg naar de elektropomp een lichte positieve helling te hebben.
Wanneer er meerdere pompen geïnstalleerd worden, moet elke pomp zijn eigen aanzuigleiding hebben. De enige
uitzondering is de reservepomp (indien voorzien), deze treedt alleen in werking bij een defect van de hoofdpomp,
zodat er nog steeds maar één pomp per aanzuigleiding werkt.
Voor en na de pomp moeten afsluitkleppen geïnstalleerd worden, om te voorkomen dat de installatie leeggemaakt
moet worden als er onderhoud aan de pomp moet worden uitgevoerd.
Laat de pomp niet werken met gesloten afsluitkleppen; onder deze omstandigheden stijgt de
temperatuur van de vloeistof en vormen zich stoombellen in het binnenste van de pomp, hetgeen
schade aan de mechanische delen tot gevolg heeft. Als het mogelijk is dat de pomp onder deze
omstandigheden werkt, moet gezorgd worden voor een bypass circuit of een afvoer die uitloopt in
een opvangreservoir voor de vloeistof (houd u aan de plaatselijke voorschriften voor de hantering
van giftige vloeistoffen).
7.4.
Berekening
NPSH
Om een goede functionering en een optimale opbrengst van de elektropomp te garanderen, is het noodzakelijk het
N.P.S.H. (Net Positive Suction Head, oftewel netto-positieve zuighoogte)-niveau van de betreffende pomp te
kennen, om het zuigniveau Z1 te bepalen. De krommen met betrekking tot de N.P.S.H. van de verschillende
pompen vindt u in de technische catalogus.
Deze berekening is belangrijk voor een correcte functionering van de pomp, zonder cavitatie-verschijnselen die
zich voordoen, aan de ingang van de waaier, de absolute druk tot een zodanige waarde zakt dat er in de vloeistof
stoombellen gevormd worden, waardoor de pomp onregelmatig werkt, met een afname van de opvoerhoogte. De
pomp moet niet in cavitatie werken; niet alleen veroorzaakt dit een op hamerslagen lijkend lawaai, maar er wordt
op deze manier ook onherstelbare schade toegebracht aan de waaier.
Om het zuigniveau Z1 te bepalen moet u de volgende formule toepassen:
Z1 = pb - vereiste N.P.S.H. - Hr - pV correct
waar:
Z1
= verschil in meter tussen de as van de elektropomp en de vrije spiegel van de te pompen vloeistof
pb
= barometerdruk in m wk met betrekking tot de plaats van installatie
(afb. 6 op pag. 132)
NPSH
= netto-positieve zuighoogte met betrekking tot het werkpunt
(zie de krommen in de technische catalogus)
Hr
= drukverliezen in meter op de gehele aanzuigleiding (leiding - bochten - bodemventielen)
pV
= stoomdruk in meter van de vloeistof in relatie tot de temperatuur uitgedrukt in °C
(zie afb. 7 op pag. 132)
Содержание KDN Series
Страница 142: ...137 ...
Страница 143: ...138 ...