102
nl
4.1
Voorbereiding
Wanneer de volgende voorschriften niet worden nageleefd, wijst Aesculap
elke aansprakelijkheid van de hand.
Eerste inwerkingstelling
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding en/of slechte werking van het product door
verkeerde bediening van het medische elektrische systeem!
►
Gebruik de apparatuur niet in explosieve of met zuurstof verrijkte
gebieden.
►
Volg de gebruiksaanwijzing van alle medische apparaten.
►
Gebruik dit product niet in een omgeving met magnetische reso-
nantie.
Afhankelijk van de systeemvereisten zijn er drie mogelijke aansluitvarian-
ten.
►
Wanneer er geen video-invoegingen nodig zijn, dient u de apparaten
altijd aan te sluiten volgens variant 1, zie uitklapbare pagina.
►
Wanneer er video-invoegingen nodig zijn, dient u de apparaten aan te
sluiten volgens variant 2 of 3, zie uitklapbare pagina.
►
Verbind de video-uitgang (video out) van één apparaat telkens met de
video-ingang (video in) van het volgende apparaat.
1. Variant: Aansluiting van camera, monitor en één apparaat aan de
camerasturing (zonder video-invoegingen)
►
Kies het signaal en type videokabel overeenkomstig de signaalstan-
daard van camera en monitor en kies telkens voor het kwalitatief meest
hoogwaardige signaal (videosignalen in dalende volgorde van kwaliteit:
DVI, HD-SDI, S-Video).
Aanbevolen bekabeling voor de beste beeldkwaliteit: DVI
►
Sluit indien nodig de remote-kabel aan.
2. Variant: Aansluiting van camera en monitor met een tussengescha-
keld apparaat (met video-invoegingen)
►
Wanneer het apparaat informatie in het videobeeld invoegt, die op de
monitor moet verschijnen, schakel het apparaat (bijv. digitaal docu-
mentatiesysteem) tussen camera en monitor.
►
Kies het signaal en type videokabel overeenkomstig de signaalstan-
daard van camera en monitor en kies telkens voor het kwalitatief meest
hoogwaardige signaal (videosignalen in dalende volgorde van kwaliteit:
DVI, HD-SDI, S-Video).
►
Sluit indien nodig de remote-kabel aan.
Opmerking
De optionele rechtstreekse videoverbinding van camera naar monitor is ook
aan te bevelen wanneer de videodoorvoer van het apparaat enkel mogelijk
is bij ingeschakeld apparaat, zie gebruiksaanwijzing van het apparaat.
Wanneer het apparaat uitvalt kan de monitor zo onmiddellijk worden over-
geschakeld op het rechtstreekse videosignaal.
3. Variant: Aansluiting van camera en verschillende monitoren met
verschillende tussengeschakelde apparaten (met video-invoeging)
►
Wanneer de apparaten informatie in het videobeeld invoegen, die op de
monitor moet verschijnen, schakel de apparaten 1 en 2 (bijv. digitaal
documentatiesysteem) dan aan tussen camera en monitor 1.
►
Kies het signaal en type videokabel overeenkomstig de signaalstan-
daard van camera en monitor en kies telkens voor het kwalitatief meest
hoogwaardige signaal (videosignalen in dalende volgorde van kwaliteit:
DVI, HD-SDI, S-Video).
►
Sluit monitor 2 aan monitor 1 aan, wanneer de video-invoegingen van
de apparaten op de beide monitors moeten verschijnen.
►
Sluit indien nodig de remote-kabel aan.
Opmerking
De optionele rechtstreekse videoverbinding van camera naar monitor is ook
aan te bevelen wanneer de videodoorvoer van apparaat 1 en 2 enkel moge-
lijk is bij ingeschakeld apparaat, zie gebruiksaanwijzing van het apparaat.
Wanneer apparaat 1 en 2 uitvallen kan de monitor zo onmiddellijk worden
overgeschakeld op het rechtstreekse videosignaal.
De alternatieve rechtstreekse videoverbinding van monitor 2 met de
camera wordt aanbevolen wanneer het beeld enkel op monitor 2 moet ver-
schijnen.
Apparaten stapelen
►
Let erop dat de draagconstructie (tafel, rek, toestelwagen e.d.) vol-
doende stabiel is.
►
De maximale stapelhoogte van 300 mm mag niet worden overschre-
den.
Verplaatsing van een apparatenstapel
►
Hef de stapel altijd aan het onderste apparaat op.
Spanningsinstelling
De netspanning moet met de spanning op het typeplaatje van het apparaat
overeenstemmen.