
Nederlands
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-FLA Compact
67
6 Beschrijving van product en toebehoren
6.1 Algemene beschrijving
De brandblusinstallatie Wilo-FLA Compact con-
form DIN 14462 wordt als compacte installatie
volledig voorzien van buizen en stekkerklaar gele-
verd, echter voor het transport tussen reservoir en
pompmodule gescheiden. Alleen de aansluitingen
voor de toevoer- en persleiding en de elektrische
netaansluiting moeten nog tot stand gebracht
worden.
Bovendien moet de voor het transport tussen
reservoir en pomp gescheiden zuig- en bypasslei-
ding worden verbonden alsmede de stekker van
de signaalleiding voor droogloop en overloop-
alarm in de desbetreffende bus op de schakelkast
worden bevestigd.
Eventueel apart besteld en meegeleverd toebe-
horen moet nog gemonteerd worden.
Het suppletieventiel (vlotterventiel) op de druk-
loze breektank wordt direct via een flexibele lei-
ding op de watervoorziening aangesloten
(Fig. 6a/b). De vereiste systeemscheiding wordt
door de vrije uitloop in de breektank gegaran-
deerd.
Aanwijzingen over de gebruikte bouwwijze van de
pomp vindt u in de meegeleverde inbouw- en
bedieningsvoorschriften voor de pomp.
Bij het gebruik voor bluswatervoorziening dienen
de relevante, geldende wettelijke bepalingen en
normen in acht genomen te worden.
De installatie
dient conform de relevante bepalingen (in
Duitsland conform DIN 14462 en DIN 1988
(DVGW)) zodanig gebruikt en onderhouden te
worden dat de bedrijfsveiligheid van de bluswa-
tervoorziening altijd gegarandeerd is. Boven-
dien mogen noch de openbare watervoorziening
noch andere verbruiksinstallaties nadelig beïn-
vloed worden.
Voor de aansluiting en het type
aansluiting op openbare waternetten dienen de
betreffende bepalingen of normen (zie
hoofdstuk 1.1) in acht te worden genomen; deze
worden mogelijk aangevuld door
voorschriften
van de watervoorzieningsbedrijven of van de
verantwoordelijke brandveiligheidsautoritei-
ten
. Bovendien moeten lokale bijzonderheden in
acht worden genomen.
6.2 Bestanddelen van de brandblusinstallatie
Compact conform DIN 14462 (FLA Compact)
De installatie is samengesteld uit de hierna
beschreven hoofdbestanddelen. Voor de onder-
delen/componenten die belangrijk zijn voor de
bediening, zijn bij de levering aparte inbouw- en
bedieningsvoorschriften inbegrepen. (zie ook het
meegeleverde opstellingsschema).
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de
series
FLA Compact-1
(1-pompinstallatie) en
FLA Compact-2
(redundante dubbele pomp-
installatie).
Mechanische en hydraulische installatie-
componenten:
Serie FLA Compact-1 (Fig. 1a)
De installatie bestaat uit een
breektank
(pos. 28)
die aan een pompmodule is verbonden. De zich in
de
breektank
(pos. 28) bevindende
vlotterkraan
(pos. 30) is de aansluitplek voor de aansluiting op
fris water. De pompmodule is gemonteerd op een
basisframe
met
trillingsdempers
(pos. 3). Deze
bestaat uit een
hogedrukpomp met draaistroom-
motor
(pos. 1), waaraan aan de aanzuigzijde een
afsluitarmatuur
(pos. 6)gemonteerd is. De verbin-
ding aan de breektank vindt plaats met een
com-
pensator
(pos. 17). Aan der perszijde van de pomp
is een
bypassleiding
(pos. 15), met
afsluitarma-
tuur
(pos. 11) en
meetflens
(pos. 18), in de richting
van de
breektank
(pos. 28) geleid en een
terug-
slagklep
(pos. 7) alsmede een
afsluitarmatuur
(pos. 6) aan de
persaansluiting
(pos. 5) gemon-
teerd. Op de persaansluiting is een afsluitbare
module met
drukschakelaar
(pos. 12),
manometer
(pos. 9), alsmede een
8-liter-membraandrukvat
(pos. 8) met een afsluitbare
doorstroomarmatuur
(pos. 14) gemonteerd. De
schakelkast
(pos. 2) is
met een
console
(pos. 10) op het basisframe
gemonteerd en stekkerklaar bedraad met de elek-
trische componenten van de installatie.
Serie FLA Compact-2 (Fig. 1b)
De redundante dubbelpompinstallatie bestaat uit
een
breektank
(pos. 28) die aan een pompmodule
is verbonden. De zich in de
breektank
(pos. 28)
bevindende
vlotterkranen
(pos. 30) zijn de aan-
sluitplek voor de aansluiting op fris water. De
pompmodule is gemonteerd op een
basisframe
met trillingsdempers
(pos. 3). Deze bestaat uit 2
los van elkaar werkende enkelpompinstallaties.
De 2
hogedrukpompen
(pos. 1) zijn aan de zuig-
zijde met steeds een
afsluitarmatuur
(pos. 6) en
een
compensator
(pos. 17) aan de breektank ver-
bonden. Aan de perszijde van elke pomp is een
bypass
(pos. 15), met
afsluitarmatuur
(pos. 11) en
meetflens
(pos. 18), in de richting van de
breek-
tank
(pos. 28) geleid en een
terugslagklep
(pos. 7)
alsmede een
afsluitarmatuur
(pos. 6) aan de geza-
menlijke
persverzamelleiding
(pos. 5) gemon-
teerd.
Aan de persverzamelleiding is een afsluitbare
module met 3 drukschakelaars (pos. 12A, 12B,
12C), een
manometer
(pos. 9), een
ontluchtings-
ventiel
(pos. 13), een
8-liter-membraandrukvat
(pos. 8), en een
afsluitarmatuur met aftapventiel
(pos. 14) gemonteerd. De
schakelkast
(pos. 2) is
bij de compacte installatie met een
console
(pos. 10) op het basisframe gemonteerd en stek-
kerklaar bedraad met de elektrische componenten
van de installatie. Bij installaties met een groter
vermogen is de schakelkast in een afzonderlijke
staande kast (SG) ondergebracht en de elektrische
componenten zijn met overeenkomstige aansluit-
kabels voorbedraad.
Deze inbouw- en bedieningsvoorschriften bevat-
ten slechts een algemene beschrijving van de
totale installatie, zonder gedetailleerd in te gaan
Summary of Contents for FLA Compact-1 Helix V16
Page 2: ...Fig 1a Fig 1b...
Page 3: ...Fig 2a Fig 2b...
Page 4: ...Fig 3...
Page 5: ...Fig 4a...
Page 6: ...Fig 4b C Fig 5...
Page 7: ...Fig 6a Fig 6b...
Page 8: ...Fig 7a Fig 7b...
Page 9: ...Fig 8a...
Page 10: ...Fig 8b...
Page 11: ...Fig 9a Fig 9b...
Page 12: ...Fig 10a Fig 10b...
Page 13: ...Fig 10c Fig 10d...
Page 14: ...Fig 11...
Page 55: ...Fran ais Notice de montage et de mise en service Wilo FLA Compact 41...
Page 73: ...Fran ais Notice de montage et de mise en service Wilo FLA Compact 59...