Not for
Reproduction
OPGEPAST
De fabrikant van de apparatuur heeft het maximale toerental voor de
motor zoals geïnstalleerd in de apparatuur gespecificeerd. Overschrijd dit toerental
niet. Als u niet weet wat het maximale toerental van de apparatuur is of waarop het
motortoerental in de fabriek is ingesteld, neem contact op met een erkende Briggs &
Stratton-servicedealer. Voor een veilige en juiste bediening van de apparatuur mag het
motortoerental uitsluitend worden afgesteld door een gekwalificeerde servicemonteur.
Voer onderhoud uit aan de bougie.
Zie Afbeelding 8
Controleer de elektrodeafstand (A, Afbeelding 8) met een draadkaliber (B). Stel zonodig
de afstand bij Installeer de bougie en draai deze vast met het aanbevolen aanhaalkoppel
Zie voor afstelling van de elektrodeafstand en het aanhaalkoppel het deel
Specificaties.
Opmerking: *In sommige gebieden schrijven plaatselijke wetten het gebruik voor van
weerstandsbougies om ontstekingssignalen te onderdrukken Indien deze motor origineel
was uitgerust met een weerstandsbougie, gebruik dan voor vervanging hetzelfde type
bougie.
Onderhoud aan het uitlaatsysteem
WAARSCHUWING
Draaiende motoren produceren warmte. Motoronderdelen, vooral geluiddempers,
worden zeer heet.
Ernstige brandwonden kunnen optreden bij contact.
Brandbaar vuil, zoals bladeren, gras en hout, kan in brand vliegen.
•
Laat geluiddemper, motorcilinder en koelvinnen afkoelen voordat u ze aanraakt.
•
Verwijder brandbare stoffen die zich in en rondom de geluiddemper en cilinder hebben
opgehoopt.
•
Overeenkomstig de California Public Resource Code Section 4442 is het verboden
de motor te gebruiken in of in de buurt van bos-, kreupelhout- of grasgebied tenzij
het uitlaatsysteem is uitgerust met een vonkenvanger, zoals gedefinieerd in Section
4442, die in goede staat wordt gehouden. In andere deelstaten of landen gelden
mogelijk vergelijkbare wetten. Neem contact op met de oorspronkelijke fabrikant,
detailhandelaar of dealer voor een vonkenvanger die ontworpen is voor het
uitlaatsysteem dat op uw machine is geïnstalleerd.
Verwijder brandbare stoffen die zich in en rondom de geluiddemper en cilinder hebben
opgehoopt. Inspecteer de uitlaat op barsten, corrosie of andere beschadiging Verwijder
de vonkenvanger, als de machine hiermee is uitgerust en inspecteer deze op beschadiging
of koolverstopping Als u beschadigingen aantreft, installeer dan vervangingsonderdelen
voordat u het apparaat weer gebruikt.
WAARSCHUWING
Vervangende onderdelen moeten identiek zijn aan en op dezelfde positie worden
geïnstalleerd als de originele onderdelen. Andere onderdelen zullen minder goed werken,
kunnen de maaier beschadigen en kunnen letsel veroorzaken
Motorolie verversen
Gebruikte olie is een gevaarlijk afvalproduct en moet op de juiste manier worden afgedankt.
Voer het niet met het huishoudelijk afval af. Raadpleeg de plaatselijke autoriteiten, het
servicecentrum of uw dealer voor veilige afvoer-/recyclingbedrijven.
Olie verwijderen
1.
Maak bij een uitgeschakelde, maar nog steeds warme motor de bougiekabel(s) (D,
Afbeelding 9) los en houd deze kabels uit de buurt van de bougie(s) (E).
2.
Verwijder de peilstok (A, Afbeelding 10).
3.
Verwijder de olie-aftapplug (F, Afbeelding 11). Laat de olie in een goedgekeurde bak
stromen.
4.
Als de olie is afgetapt, plaats de olie-aftapplug (F, Afbeelding 11) en deze draai vast.
Het oliefilter vervangen, waar aanwezig
Sommige motoren zijn voorzien van een oliefilter. Zie voor de vervangingsintervallen het
Onderhoudsschema.
1.
Tap de olie af uit de motor. Zie het deel
Olie aflaten .
2.
Verwijder het oliefilter (G, afbeelding 11) en gooi dit op de juiste manier weg.
3.
Smeer voordat u een nieuw oliefilter monteert de pakking van het oliefilter lichtjes in
met verse, schone olie.
4.
Installeer het oliefilter met de hand totdat de pakking de houder van het oliefilter
raakt en draai het oliefilter dan nog 1/2 tot 3/4 slagen aan.
5.
Vul olie bij. Zie het deel
Olie bijvullen .
6.
Start de motor en laat deze draaien. Controleer op olielekkage terwijl de motor
opwarmt.
7.
Schakel de motor uit en controleer het oliepeil. Het oliepeil is juist als het bovenaan
bij de indicator voor vol (B, Afbeelding 10) op de peilstok staat.
Olie bijvullen
•
Zorg ervoor dat de motor waterpas staat.
•
Verwijder eventueel vuil uit het olievulgebied.
•
Zie het deel
Specificaties voor de oliecapaciteit.
1.
Verwijder de peilstok (A, Afbeelding 10) en veeg deze met een schone doek af.
2.
Giet langzaam olie in de vulopening voor motorolie (C, Afbeelding 10). Niet te veel
bijvullen. Wacht na het bijvullen één minuut en controleer dan het oliepeil.
3.
Plaats de peilstok en draai deze vast (A, afbeelding 10).
4.
Verwijder de peilstok en controleer het oliepeil. Het oliepeil is juist als het bovenaan
bij de indicator voor vol (B, Afbeelding 10) op de peilstok staat.
5.
Plaats de peilstok (A, Afbeelding 10) terug en draai deze vast.
6.
Sluit de bedrading van de bougie(s) (D, Afbeelding 9) aan op de bougie(s) (E).
Onderhoud aan het luchtfilter
Zie Afbeelding: 12, 13
WAARSCHUWING
Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood veroorzaken.
•
De motor mag nooit worden gestart of draaien als de luchtfiltereenheid (indien
aanwezig) of het luchtfilter (indien aanwezig ) is verwijderd.
OPGEPAST
Reinig het filter niet met perslucht of oplosmiddelen. Perslucht kan het
filter beschadigen en oplosmiddelen kunnen het filter oplossen.
Zie het
Onderhoudsschema voor het benodigde onderhoud.
De verschillende modellen hebben een filter van schuim of papier. Sommige modellen zijn
ook uitgerust met een optioneel voorfilter dat kan worden uitgewassen en hergebruikt.
Vergelijk de illustraties in deze handleiding met het type dat op uw motor is gemonteerd
en voer onderhoud op basis daarvan uit.
Papieren luchtfilter
1.
Open de bevestiging(en) (A, Afbeelding 12) en verwijder het deksel (B).
2.
Verwijder het luchtfilter (C, Afbeelding 12).
3.
Tik het filter voorzichtig op een hard oppervlak om het vuil los te maken. Vervang
het luchtfilter door een nieuw luchtfilter als het luchtfilter zeer vuil is.
4.
Om het veiligheidsfilter te verwijderen (D, Afbeelding 12), indien aanwezig, er
voorzichtig aan trekken van de luchtfilter weg (E). Zorg ervoor dat stof of vuil niet in
de motor geraakt.
5.
Installeer de nieuwe veiligheidsfilter (D, Afbeelding 12) In het luchtfilterlichaam (E).
6.
Installeer het luchtfilter (C, Afbeelding 12) over het veiligheidsfilter (D).
7.
Plaats het deksel (B, afbeelding 12) en sluit de bevestiging(en) (A).
Papieren luchtfilter
1.
Maak de bevestiging(en) (A, Afbeelding 13) los.
2.
Verwijder het deksel (B, Afbeelding 13).
3.
Verwijder de bevestiging(en) (C, Afbeelding 13) en houder (D).
4.
Verwijder het luchtfilter (E, afbeelding 13).
5.
Verwijder het voorfilter (F, afbeelding 13), indien aanwezig, uit het luchtfilter (E).
6.
Tik het luchtfilter (E, Afbeelding , 13) voorzichtig op een hard oppervlak om het vuil
los te maken. Vervang het luchtfilter door een nieuw luchtfilter als het luchtfilter zeer
vuil is.
79