Montagehandboek WiPro „all in one“
Pagina 8
1.9.5 Montage van de kabellus (toebehoren)
Kies een geschikte plaats aan de achterkant of aan een van de zijkanten van het
voertuig. Er zijn verdere houders als toebehoren (art. nr.: THA-2-00026) verkrijg
-
baar, om de kabellus op verschillende plaatsen van het voertuig te gebruiken.
Voer nu ook met de draadloze kabellus een reikwijdtetest uit, zoals onder punt
1.9.3 beschreven. Als een kabellus uit de houder wordt verwijderd, wordt een
alarm gemeld.
Bevestig de houder voor de kabellus met de bijgesloten schroeven op de
gewenste montageplaats. Als er een gat in het voertuig geboord moet worden,
dicht het gat/ de gaten dan af met Sikaflex, om te voorkomen dat vocht in het
voertuig dringt.
1.9.6 Montage en aansluiting van de back up sirene (toebehoren)
Kies een geschikte plaats binnenin het voertuig of in de motorruimte.
Als u kabels legt, let er dan op dat de kabels zich niet in de radius van be-
weeglijke voertuigdelen bevinden, voldoende afstand tot hete motordelen
hebben en niet beschadigd kunnen raken doordat ze langs scherpe hoeken of
kanten schuren. De sirene mag niet door vibraties, plotseling remmen of door
andere omstandigheden los kunnen raken en daardoor de verkeersveiligheid
van het voertuig nadelig beïnvloeden.
De sirene moet net als de kabels, voldoende afstand tot de hete motordelen
hebben.
De back up sirene beschikt over een geïntegreerde accu die via de rode (+12V)
en de zwarte (massa) leiding permanent geladen wordt. Deze leidingen
moeten aan de boordspanning aangesloten worden. Als de voedingsspanning
wegvalt, weerklinkt de back up sirene (alleen als de sirene via de sleutelscha-
kelaar geactiveerd is.)
De witte leiding van de back up sirene moet met de witte leiding van de centrale
(12V) verbonden worden. De blauwe leiding (negatieve trigger)
van de back up sirene is niet nodig (isoleren a.u.b.). Als de witte leiding onder
een positieve spanning staat, weerklinkt de back up sirene (alleen als de sirene
via de sleutelschakelaar geactiveerd is.)
1.9.7 Montage van de centrale
Kies een geschikte plaats binnenin het voertuig. De centrale moet toegankelijk
zijn, zodat later meer zenders / draadloze contacten ingesteld kunnen worden,
maar moet tegelijkertijd tijdens de latere werking beschermd zijn, zodat niet
iedereen er zo maar aan kan komen.
Bij het leggen van de kabels moet erop gelet worden dat de kabels zich niet
binnen de radius van beweeglijke voertuigdelen of van de pedalen bevinden.
Om de kabelwegen kort te houden is een montageplaats in de buurt van de
boordelektronica van het voertuig ideaal.
NL
Summary of Contents for WiPro
Page 114: ...Notes...
Page 115: ...Notes...
Page 174: ...Notes...
Page 175: ...Notes...
Page 290: ...Notes...
Page 291: ...Notes...