114
11. Ingebruikname van de modelhelikopter
a) Controleren van de schroefverbindingen
Controleer na het transport en voor het vliegen of alle schroefverbindingen nog stevig vast zitten. Door het schudden
tijdens transport en bij het vliegen kunnen de schroefverbindingen losraken. Daarom moet u, net als bij een echte
helikopter, een grondige pre-flight-check uitvoeren.
b) Controleren van de beweegbare onderdelen
Controleer altijd voor het vliegen of alle bewegende en gelagerde onderdelen soepel kunnen bewegen. Deze moeten
soepel kunnen bewegen maar mogen geen speling vertonen. De tuimelschijf (1), de pitch-compensator (2) en de
stuurhuls van de staartrotor (3) dienen regelmatig te worden geolied zodat deze soepel kunnen bewegen.
Gebruik voor het oliën uitsluitend olie die niet verharst. Dit kan speciale olie voor modelvliegtuigen of
naaimachineolie zijn.
Afb. 8
Afb. 9
c) Montage van de hoofdrotorbladen
Schroef de meegeleverde rotorbladen in de betreffende uitsparing van de rotorkop vast.
Let op!
Haal de rotorbladschroeven niet te strak aan zodat de bladen zich door de middelpuntvliedende kracht
nog exact kunnen uitrichten.
Summary of Contents for 20 55 15
Page 134: ...134 ...
Page 135: ...135 ...