106
• Controleer regelmatig de technische veiligheid van uw model en het afstandsbedieningssysteem. Let hierbij op
zichtbare beschadigingen, zoals defecte steekverbindingen of beschadigde kabels. Alle bewegende onderdelen
van het model moeten soepel werken en de lagers mogen geen speling vertonen.
• De vliegaccu die voor de werking nodig is en de accu´s die eventueel in de zender geplaatst zijn, moeten volgens de
aanwijzingen van de fabrikant opgeladen worden.
• Als batterijen worden gebruikt als stroomvoorziening voor de zender, moeten deze voldoende restcapaciteit hebben
(eventueel met een batterijtester controleren). Als de batterijen leeg zijn, moet u steeds de hele set batterijen
vervangen.
• Trek voor het gebruik van het model de telescoopantenne van de zender steeds volledig uit, aangezien de zender
anders een veel kleinere reikwijdte zal hebben en de zendereindtrap te sterk belast wordt.
• Schakel steeds eerst de zender in. Pas daarna mag de vliegaccu van het model aangesloten worden. Anders
kunnen er onvoorspelbare reacties van de helikopter optreden en de rotoren kunnen onbedoeld beginnen te draaien!
• Controleer vóór iedere inbedrijfstelling de correcte en vaste montage van de hoofd- en staartrotor.
• Let er bij draaiende rotoren op dat er geen voorwerpen of lichaamsdelen binnen het draai- en aanzuigbereik van de
rotoren aanwezig zijn.
c) Tijdens het gebruik
• U mag bij het gebruik van het modelvoertuig geen risico´s nemen! Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving is
afhankelijk van uw verantwoord gebruik van het model.
• Een verkeerd gebruik kan ernstig persoonlijk letsel en materiële schade tot gevolg hebben! Houd daarom bij het
vliegen voldoende afstand tot personen, dieren en voorwerpen.
• Kies een deugdelijk terrein voor het gebruik van uw modelvliegtuig.
• U mag het model alleen besturen als uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloeding door
alcohol of medicijnen kunnen verkeerde reacties tot gevolg hebben.
• Vlieg nooit rechtstreeks op toeschouwers of op uzelf af.
• Richt de telescoopantenne van de zender nooit direct op het model. Daardoor wordt de signaaloverdracht naar het
model duidelijk slechter.
• Motor, vliegregelaar en vliegaccu kunnen tijdens het gebruik van het model heet worden. Pauzeer daarom 5-10
minuten voordat u de vliegaccu weer oplaadt of voordat u met een reservevliegaccu opnieuw start. De aandrijfmotor
moet tot omgevingstemperatuur afgekoeld zijn.
• Laat de afstandsbediening (zender) steeds ingeschakeld zolang het model in gebruik is. Koppel na de landing altijd
eerst de vliegaccu los of schakel het modelvliegtuig uit. Pas daarna mag de afstandsbediening worden uitgeschakeld.
• In geval van een defect of een verkeerde werking moet eerst de oorzaak van de storing verholpen worden voordat
u het model weer start.
• Stel het model en de afstandsbediening niet gedurende langere tijd bloot aan direct zonlicht of grote hitte.
Summary of Contents for 20 55 15
Page 134: ...134 ...
Page 135: ...135 ...