
116
b) Programmeren van de speciale functies
De rijregelaar biedt meerdere verschillende programmeermogelijkheden.
De rijregelaar is met de meest voorkomende instellingen voorgeprogrammeerd.
Belangrijk!
Wanneer u een LiPo-rijaccu gebruikt, moet u eerst de onderspanningsbeveiliging programmeren. Pas
daarna mag u met het voertuig rijden.
Als u dit niet in acht neemt, kan het bij de LiPo-accu tot een diepe ontlading komen, wat de accu beschadigt.
Met de rijregelaar wordt een programmeerkaart meegeleverd, waarmee alle instellingen eenvoudig kunnen worden
uitgevoerd.
• Schakel de rijregelaar uit („OFF“).
• Trek de stekker van de rijregelaar uit de ontvanger
Merk daarbij de juiste oriëntering en positie van de stekker in de ontvanger op!
• Verbind de stekker van de rijregelaar met de programmeerkaart, en let daarbij op de juiste polariteit van de stekker
(zwart = min/-).
• Verbind de rijregelaar met de rijaccu en schakel de rijregelaar in („ON“).
De LED’s van de programmeerkaart lichten achtereenvolgens op, de motor geeft een geluidssignaal („DO-RE-MI“).
Na het uitlezen van alle gegevens lichten de LED’s overeenkomstig de aanwezige programmering op, en geeft de
motor 5 pieptonen.
• Door te drukken op de betrokken toetsen op de programmeerkaart kunnen nu de gewenste instellingen worden
doorgevoerd, een LED geeft de betrokken instelling aan:
„Reverse Power“:
Achteruit rijden uitschakelen resp. max. snelheid voor achteruit rijden instellen, „OFF“ = achteruit
rijden uitgeschakeld, „LO“ = traag, „MI“ = gemiddeld en „HI“ = snel.
„Start Power“:
Met deze instelling kan worden aangegeven, met welk draaikoppel de motor aanloopt: „Standard“ =
normaal, „LO“, „MI“ en „HI“ voor telkens meer draaikoppel („HI“ = maximaal).
Hoe hoger de instelling, des te meer wordt echter de aandrijving (versnellingsbak, differentieel) belast. Bij stroeve
ondergrond moet daarom een lage instelling worden geselecteerd. Bij losse ondergrond daarentegen is een hoger
draaimoment zinvol, om sneller te kunnen versnellen.
„Drag Brake“:
Een gewone elektromotor (met borstels/kolen) ontwikkelt reeds door de voorkomende magneten
een bepaalde remkracht – deze is bij brushless-motoren veel zwakker.
Wanneer u het gas aan de zender wegneemt of de gas-/remhendel op de zender terug in de neutrale stand plaatst,
zal het voertuig van zelf langzamer bewegen. De werking is daarmee precies hetzelfde als de motorremfunctie bij
een „echte” auto, als u het gaspedaal loslaat, maar nog niet op het rempedaal trapt. Hoe sterk het remeffect is, kan
u instellen (des te hoger de instelwaarde, des te sterker de werking van de motorremfunctie): „OFF“ = uit, „LO“ =
laag, „MI“ = middelmatig, „HI“ = maximaal
Summary of Contents for C-4ZG
Page 126: ...126 ...
Page 127: ...127 ...