MAS 10, Operating Instructions Manual, Page: 33 / 272

33

Gebruik van de opvangogen:
Markering A achterste opvangoog, voorste opvangoog
(pictogram A )
Markering A/2 voorste opvanglussen (pictogram A/2)
Deze in principe alleen samen gebruiken en
daarbij een verbindingselement EN 362 klasse M
of B gebruiken voor een goede sluiting.
De opvangogen zijn uitsluitend bestemd voor het gebruik met een opvangsysteem volgens
EN 363 bv.:
In combinatie met een:

verbindingsmiddel met valdemper EN 354/355

hoogtebeveiligingsapparatuur EN 360

meelopende opvangapparatuur EN 353-2

afdalings- en reddingsapparatuur EN 341 resp.1496

valbeveiliging met vaste geleiding EN 353-1
De verbinding van de opvang- en reddingsgordel met het opvangsysteem moet worden
gewaarborgd door een correct gebruik van de verbindingselementen en
verankeringsvoorzieningen.

Gebruik van het achterste opvangoog in de var. B3
als verlenging van het achterste oog:
In de uitvoering var. B3 wordt de opvanggordel met een
verbindingsmiddel, type band B3 met een maximale
verbindingsmiddellengte van 0,5 m geleverd. Dit verbindingsmiddel is
vastgenaaid in het opvangoog aan de achterkant en dient om dit
rugopvangoog gemakkelijker te kunnen bewegen (bv. Bij het gebruik
met hoogtebeveiligingsapparatuur). De hier toegepaste gordelband
type band B3 werd met succes over de rand getest. Hierbij werd een
stalen kant met een radius van r = 0,5 mm zonder braam gebruikt. Op
grond van deze controle is deze uitrusting in de juiste samenstelling
geschikt om over vergelijkbare randen, zoals ze bijvoorbeeld aan
gewalste stalen profielen, aan houten balken of aan een beklede
afgeronde attiek voorkomen,
te worden gebruikt. (vraag de fabrikant).

Let op:
Bij het gebruik van verbindingsmiddleen met valdempers dient erop te worden gelet dat
demaximale lengte van 2 m niet wordt overschreden (verbindings valdemper 1,5 m
+ ingenaaide band in het rugopvangoog 0,5 m). Als er meelopende opvangapparatuur wordt
gebruik, moet de karabijnhaak direct in het opvangoog (de D-ring) wordt vastgehaakt. Ook bij
verbindingsmiddelen met valdempers met een lengte van 2 m moet de karabijnhaak direct in
het opvangoog (de D-ring) worden vastgehaakt.