87
Fo
to
s, t
echnische g
eg
ev
ens, mat
en en g
ewich
ten blijv
en in de
ze g
ebruik
saanwijzing aan v
er
andering onderhe
vig
.
Sous r
éserv
e d'
err
eur
s e
t de modific
ations t
echnique
s. Illus
tr
ations non c
ontr
aignant
es.
GreenMaster
GEBRUIKERSHANDLEIDING
GreenMaster
MANUEL D'UTILISATION
FR
NL
Hydraulische blower
Soufflerie hydraulique
La soufflerie hydraulique est raccordée au circuit hy-
draulique (écoulement et retour libre) du tracteur par des
raccords rapides. Ainsi, la soufflerie peut être activée ou
désactivée par la vanne de commande du tracteur.
La soufflerie hydraulique est vissée sur le cadre de l'unité
et est reliée au semoir par des tuyaux d'air.
Un manomètre est fixé au moteur
de la soufflerie, là on peut vérifier
la pression de l'huile. La pression
de l'huile doit être entre 70 – 80
bars afin que la semence soit ré-
partie uniformément aux déflec-
teurs.
Une pression de l'huile trop faible réduit la force du flux
d’air. Il en résulte que la semence ne sera pas suffisam-
ment répartie sur les déflecteurs, ce qui entraîne une plan-
tation inégale.
Si la pression d'huile est trop élevée, l'huile hydraulique
va surchauffer. Cela peut entraîner des turbulences dans
l'arbre de distribution et causer des dommages à la machine.
Installez le manomètre de manière à pouvoir lire la pres-
sion d'huile depuis le siège du tracteur.
S'il n'est pas possible d'installer le manomètre de manière
visible, un kit de transfert de manomètre est disponible
en option.
De hydraulische blower wordt dmv snelkoppelingen aan
de hydrauliek van de trekker aangesloten (druk en druk-
loze retour). Daardoor kan de blower via het ventiel aan de
trekker in- of uitgeschakeld worden.
Aan de zijkant wordt de hydraulische blower aan het frame
van het apparaat geschroefd en dmv luchtslangen met het
zaaiapparaat verbonden.
Aan de blower zit een manometer
warop de oliedruk van de blower
kan worden gecontroleerd. De
oliedruk dient tussen 70 en 80 bar
te zijn, zodat het zaadgoed via de
verdeelplaatjes gelijkmatig breed
wordt verdeeld.
Een te lage oliedruk leidt tot een te lage luchtstroom. Dat
heeft tot gevolg dat het zaadgoed op de verdeelplaatjes
niet ver genoeg uit elkaar spat, wat leidt tot een ongelijk-
matige verdeling.
Eente hoge oliedruk leidt tot oververhitten van de hydrau-
liekolie. Dit kan leiden tot turbulentie aan de zaaias en be-
schadigingen aan de machine.
Let bij montage erop dat de oliedruk vanaf de trekkerstoel
afgelezen kan worden.
Is er geen montage mogelijk waarbij de druk vanaf de
trekkerstoel afleesbaar is, dan is als optie een verlengset
leverbaar.
