NEDERLANDS
32
7.3. Berekening NPSH
Om een goede functionering en een optimale opbrengst van de elektropomp te garanderen, is het noodzakelijk het N.P.S.H. (Net
Positive Suction Head, oftewel netto-positieve zuighoogte)-niveau van de betreffende pomp te kennen, om het zuigniveau Z1 te
bepalen. De krommen met betrekking tot de N.P.S.H. van de verschillende pompen vindt u in de technische catalogus.
Deze berekening is belangrijk voor een correcte functionering van de pomp, zonder cavitatie-verschijnselen die zich voordoen, aan
de ingang van de waaier, de absolute druk tot een zodanige waarde zakt dat er in de vloeistof stoombellen gevormd worden, waardoor
de pomp onregelmatig werkt, met een afname van de opvoerhoogte. De pomp moet niet in cavitatie werken; niet alleen veroorzaakt
dit een op hamerslagen lijkend lawaai, maar er wordt op deze manier ook onherstelbare schade toegebracht aan de waaier.
Om het zuigniveau Z1 te bepalen moet u de volgende formule toepassen
: Z1 = pb - vereiste N.P.S.H. - Hr - pV correct
waar:
Z1
= verschil in meter tussen de as van de elektropomp en de vrije spiegel van de te pompen vloeistof
pb
= barometerdruk in m wk met betrekking tot de plaats van installatie
(afb. 6 op pag. 108)
NPSH
= netto-positieve zuighoogte met betrekking tot het werkpunt
(zie de krommen in de technische catalogus)
Hr
= drukverliezen in meter op de gehele aanzuigleiding (leiding - bochten – bodemventielen)
pV
= stoomdruk in meter van de vloeistof in relatie tot de temperatuur uitgedrukt in °C
(zie afb. 7 op pag. 108)
Voorbeeld 1: installatie op zeeniveau en vloeistof op t = 20°C
vereiste N.P.S.H.:
3,25 m
pb :
10,33 m wk
Hr:
2,04 m
t:
20°C
pV:
0.22 m
Z1
10,33 - 3,25 - 2,04 - 0,22 = circa 4,82
Voorbeeld 2: installatie op 1500 m hoogte en vloeistof op t = 50°C
vereiste N.P.S.H.:
3,25 m
pb :
8,6 m wk
Hr:
2,04 m
t:
50°C
pV:
1,147 m
Z1
8,6 - 3,25 - 2,04 - 1,147 = circa 2,16
Voorbeeld 3: installatie op zeeniveau en vloeistof op t = 90°C
vereiste N.P.S.H.:
3,25 m
pb :
10,33 m wk
Hr:
2,04 m
t:
90°C
pV:
7,035 m
Z1
10,33 - 3,25 - 2,04 - 7,035 = circa -1,99
In het laatste geval moet de pomp, om correct te kunnen werken, gevoed worden met een positieve opvoerhoogte van 1,99 - 2 m, dat wil
zeggen de vrije spiegel van het water moet 2 m hoger zijn dan de as van de pomp.
N.B.: het is altijd goed om een veiligheidsmarge aan te houden (0,5 m in het geval van koud water) om rekening te houden
met fouten of onverwachte afwijkingen van de verwachte gegevens. Deze marge is met name belangrijk bij vloeistoffen
met een temperatuur die dicht bij het kookpunt ligt, aangezien kleine temperatuurschommelingen aanzienlijke verschillen
in de bedrijfscondities veroorzaken. Als in het derde geval bij voorbeeld de temperatuur op een bepaald moment niet
meer 90°C is, maar 95°C, bedraagt de opvoerhoogte die nodig is voor de pomp niet meer 1.99 maar 3,51 meter.
7.4. Aansluiting hulpinstallaties en meetinstrumenten.
Met de realisatie en aansluiting van eventuele hulpinstallaties (wasvloeistof, koelvloeistof afdichting, druppelvloeistof) moet reeds in
de ontwerp-fase van het systeem rekening worden gehouden. Dergelijke aansluitingen zijn noodzakelijk voor een betere en
langdurigere werking van de pomp.
Voor een permanente bewaking van de pompfuncties is het raadzaam een vacuümmanometer te installeren aan de aanzuigzijde en
een manometer op de toevoerzijde. Voor de controle van de motorbelasting wordt installatie van een ampèremeter aanbevolen.
8.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
De schakelschema’s aan de binnenkant van de klemmenkast en op pag. 1 van dit handboek moeten strikt
worden opgevolgd.
8.1.
Bij driefase motoren met ster-deltastart dient men zich ervan te verzekeren dat de omschakeltijd tussen ster en delta zo kort
mogelijk is en binnen de waarden uit tabel 8.1 op pag. 105 valt.
8.2.
Alvorens u toegang te verschaffen tot het klemmenbord en werkzaamheden op de pomp uit te voeren, controleren of
de
stroomtoevoer is uitgeschakeld
.
8.3.
Controleer voordat u aansluitingen tot stand brengt eerst de netspanning. Als deze overeenkomt met de spanning die is vermeld
op het plaatje, kunt u de elektriciteitsdraden aansluiten op het klemmenbord
op de eerste plaats de aarddraad.
8.4.
De pompen moeten altijd aangesloten zijn op een externe schakelaar.
8.5.
De motoren moeten worden beschermd met motorbeveiligingsschakelaars die zijn afgesteld op grond van de nominale stroom.
Summary of Contents for NKM
Page 96: ... 93 105 ...
Page 98: ... 95 ...
Page 99: ... 96 ...
Page 117: ......
Page 118: ......
Page 119: ......