NEDERLANDS
30
4.
TECHNISCHE GEGEVENS EN GEBRUIKSBEPERKINGEN
Pomp
−
Temperatuurbereik van de vloeistof:
van –10°C tot +140°C standard pumps /van –25°C tot +140°C oversize pumps
−
Draaisnelheid:
970-1450-2900 1/min
−
Opbrengst:
van 1 m³/h tot 1100 m³/h afhankelijk van het model
−
Opvoerhoogte – Hmax (m):
pag. 110
−
Max. Omgevingstemperatuur:
+40°C
−
Opslagtemperatuur:
-10°C +40°C
−
Relatieve luchtvochtigheid:
max. 95%
−
Max. Bedrijfsdruk (inclusief de eventuele druk in de pompaanzuiging):
16 Bar – 1600 kPa (voor DN 200 - DN 250 max. 10 Bar-1000 kPa)
−
Gewicht:
Zie plaatje op de verpakking.
Motor
−
Voedingsspanning :
zie plaatje met technische ge gevens
−
Beschermingsgraad van de motor : Voedingsspanning :
IP55
−
Thermische klasse :
F
−
Opgenomen vermogen :
zie plaatje met technische gegevens
−
Constructie van de motoren :
volgens de normen CEI 2 – 3
−
Netzekeringen klasse AM : zie tabel 4.1. pag. 104
Indien er een zekering doorbrandt die een driefase motor beschermt, wordt aanbevolen niet alleen de doorgebrande
zekering, maar ook de andere twee zekeringen te vervangen.
5.
HANTERING
5.1. Opslag
Alle pompen/elektropompen moeten worden opgeslagen op een overdekte, droge plek waar de luchtvochtigheid, zo mogelijk, constant is, en
die vrij is van stof en trillingen. De pompen worden afgeleverd in de oorspronkelijke verpakking en hier moeten ze tot op het moment van
installatie in blijven. De aanzuig- en toevoeropeningen moet hierbij worden afgesloten met de hiervoor bestemde zelfklevende schijf die
standaard bij de pompen wordt geleverd. Indien de pomp voor lange tijd wordt opgeslagen, of in het geval dat de pomp wordt opgeslagen
nadat hij voor een bepaalde tijd in gebruik is geweest, dient u alleen de delen die bestaan uit materiaal van lichte legering type gietijzer GG-
25, GGG-40 en die in contact zijn geweest met de gepompte vloeistof, te beschermen met behulp van de in de handel verkrijgbare
conserveringsmiddelen.
5.2. Transport
Vermijd onnodig stoten en botsen tegen het product.
Gebruik voor het heffen en transporteren van de groep een hefinrichting en het
standaard meegeleverde pallet (indien aanwezig). Gebruik alleen hijskoorden van
plantaardige of synthetische vezels indien de hijsmiddelen gemakkelijk aan de unit
bevestigd kunnen worden, zie afb.5.2. Het eventueel op de motor aanwezige
hijsoog mag niet gebruikt worden om de volledige unit op te tillen.
(afb.5.2.)
5.3. Afmetingen en gewichten
Op de sticker op de verpakking is het totale gewicht van de elektropomp vermeld.
6.
WAARSCHUWINGEN
6.1. Controle rotatie pomp/motoras
Het is goed gebruik om
vóór de installatie van de elektropomp
de vrije beweging van de as van de pomp en/of van de motor te controleren.
Doe dit handmatig op de verbinding van de pomp zelf, indien de pomp zonder motor is geleverd. Verwijder als een elektropompgroep is
geleverd, eerst de koppelingafdekplaat en voer daarna de controle handmatig op de verbinding uit. Breng na beëindiging van de controle de
koppelingafdekplaat weer op zijn oorspronkelijke plaats aan.
Forceer de as of de ventilator van de motor (indien geleverd) niet met tangen of andere werktuigen om te proberen
de pomp te deblokkeren, maar spoor de oorzaak van de blokkering op.
6.2. Nieuwe systemen
Alvorens een nieuw systeem in werking te stellen, moeten de kleppen, leidingen, reservoirs en aansluitingen zorgvuldig worden schoongemaakt.
Vaak komen soldeersnippers, roestdeeltjes of andere onzuiverheden pas na verloop van tijd los. Om te voorkomen dat deze deeltjes in de pomp
terecht komen, dienen filters te worden aangebracht. Het vrije oppervlak van het filter moet een doorsnede hebben die ten minste 3 keer zo groot is
als die van de leiding waarop het filter gemonteerd is, om te grote drukverliezen te voorkomen. Aanbevolen wordt afgeknotte conische filters van
roestbestendig materiaal te gebruiken (ZIE DIN 4181):
(Filter voor aanzuigleiding)
1) Filterhuis
2) Fijnmazig filter
3) Drukverschilmanometer
4) Geperforeerd plaatstaal
5) Aanzuigopening van de pomp
6.3.
Beschermingen
6.3.1.
Bewegende delen
Overeenkomstig de normen voor de preventie van ongevallen moeten alle bewegende delen (ventilatoren, koppelingen etc.)
zorgvuldig worden beschermd met hiervoor geschikte elementen (ventilatorafdekkingen, afdekkingen koppelingen, etc.) alvorens
de pomp in werking te stellen.
1
2
3
4
5
Summary of Contents for NKM
Page 96: ... 93 105 ...
Page 98: ... 95 ...
Page 99: ... 96 ...
Page 117: ......
Page 118: ......
Page 119: ......