36
Het houd-systeem moet tussen het ankerpunt en de gezekerde persoon zoveel mogelijk op spanning gehouden
worden. (Vermijdt doorhangend touw.)
LET OP:
Bij gebruik van opvangsysteemen moeten op de volgende punten gelet worden:
- Er moet volgens EN 355 een valdemper gebruikt worden, die de dynamische krachten tot max.
6 kN begrenst.
- Een verbindingsmiddel inclusief valdemper en verbindingselementen mag een lengte van 2 m niet overschrijden.
- Onder de gebruiker is een vrije ruimte van 7 m nodig om in het geval van een val een contact
met de grond uit te sluiten.
GEBRUIKSVORMEN
Deze bevestigingsinrichting kan op twee verschillende manieren gebruikt worden:
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om de structuur die beklommen dient te worden zo goed te kennen
en te begrijpen dat geschikte structurele ankers als beveiliging tegen vallen gekozen worden. De gebruiker is ervoor
verantwoordelijk dat de toepasselijke gebruiksvariant van de hipSTAR FLEX voor het gekozen structurele anker gekozen
wordt.
1. Enkel touw –
met behulp van een kous met spanningscompensatie
2. Dubbel touw –
met behulp van het oog van de rol
Ad 1. ENKEL TOUW –
met behulp van een kous met spanningscompensatie. In deze samenstelling volgens EN 795B
wordt de hipSTAR FLEX om het structurele anker gelegd en de Ultra D Locksafe karabijnhaak wordt in de kous van de
OD Loop bevestigd. De Ultra O Locksafe karabijnhaak moet aan de centrale ring van de houdgordel volgens EN 813
bevestigd worden.
Let op:
De hipSTAR FLEX wordt niet zo strak om de boom / tak geslagen dat deze afgesnoerd wordt. Daarom moet de
gebruiker ervoor zorgen dat de hipSTAR FLEX niet afzakken kan maar op zijn plaats blijft. Een extra slag om de stam
met het touw wordt geadviseerd wanneer de stam niet zo veel dwarsstruktuur heeft. Het is belangrijk dat de kara-
bijnhaak niet met de structuur in aanraking komt omdat het sluitmechanisme en / of de breuklast daardoor beïnvloed
kunnen worden.
(De beelden vindt U op bladzijde
6
, afb. 1)
Ad 2. DUBBEL TOUW –
met behulp van het oog van de rol
In deze rangschikking volgens EN 795B wordt de hipSTAR FLEX om het structurele anker gelegd en de Ultra D Locksa-
fe karabijnhaak wordt aan de oog van de rol bevestigd. De Ultra D Locksafe karabijnhaak moet aan de centrale ring van
de houdgordel volgens EN 813 bevestigd worden. De OD Loop met kous wordt in deze samenstelling niet gebruikt en
heeft geen functie.
Let op:
De hipSTAR FLEX wordt niet zo strak om de boom / tak geslagen dat deze afgesnoerd wordt. Daarom moet
de gebruiker ervoor zorgen dat de hipSTAR FLEX niet afzakken kan maar op zijn plaats blijft. Zorg ervoor dat de sluiting
van de Ultra D Locksafe karabijnhaak van het lopende touw en de klemknoop wegwijst. (De beelden vindt U op blad-
zijde
7
, afb. 2)
GEBRUIK VOLGENS EN 358
Let op:
De OD Loop met kous wordt in een samenstelling volgens EN 358 niet gebruikt en is zonder functie.
1. Dit verstelbare verbindingsmiddel werd volgens EN 358 getest en mag daarom alleen in houd-systemen en niet in
opvangsystemen gebruikt worden.
2. Wanneer een val niet uitgesloten kan worden dient een opvangsysteem gebruikt te worden.
3. Het bevestigingspunt moet altijd op de hoogte van de heup geplaatst zijn.
4. Bevestig de hipSTAR FLEX aan een houdgordel in overeenstemming met EN 358 door beide karabijnhaken van de
hipSTAR FLEX te benutten en deze bij de beide zijdelingse ogen van de houdgordel in te haken.
5. Beschikt de toegepaste gordel aan de voorkant over een paar verbindingslussen voor gebruik als zitgordel volgens
EN 813, dan kan de hipSTAR FLEX met behulp van beide karabijnhaken aan deze verbindingslussen bevestigd worden.
(De beelden vindt U op bladzijde 7, afb. 3).
GEBRUIK
