33
2.6. Onderstel, verrijd- en inklapbaar (toebehoren)
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Het opgeklapte, verrijd- en inklapbare onderstel komt zonder gemonteerde
draadsnijmachine, na het ontgrendelen vanzelf snel omhoog. Daarom dient
het onderstel tijdens het ontgrendelen aan de handgreep naar beneden te
worden gedrukt en bij het omhoogkomen met beide handen aan de handgrepen
te worden tegengehouden.
Bij het omhoogkomen met gemonteerde draadsnijmachine het onderstel met
één hand aan de handgreep vasthouden, een voet op de dwarsbalk zetten en
door aan de draaihendel te draaien de beide grendelbouten ontgrendelen.
Daarna het onderstel met beide handen vasthouden en de machine op werk-
hoogte brengen, tot de beide grendelbouten vastklikken. Om het onderstel in
te klappen, in omgekeerde volgorde te werk gaan. Vóór het uit- resp. inklappen
de draadsnijolie uit de oliebak afl aten resp. de oliebak wegnemen.
3. Bedrijf
Gebruik oogbescherming
Gebruik gehoorbescherming
3.1. Gereedschappen
De snijkop (12) is universeel, d.w.z. voor alle bovengenoemde draadsoorten,
verdeeld over 2 gereedschapsets, is slechts één enkele snijkop nodig. Voor
het snijden van conische pijpdraden moet de lengteaanslag (13) in het verlengde
van de sluit- en openingshendel (14) staan. De snijkop opent dan automatisch
wanneer de normlengte van de draad bereikt is. Om lange cylindrische schroef-
draden en boutendraden te kunnen snijden, wordt de lengteaanslag (13)
weggeklapt.
ROLLER’S draadsnijmessen vervangen
De
ROLLER’S draadsnijmessen kunnen zowel bij gemonteerde als bij een
afgenomen snijkop (bijvoorbeeld op de werkbank) gebruikt en/of vervangen
worden. Daarvoor moet de klemhendel (15) worden losgemaakt, maar mag er
niet volledig afgeschroefd worden. Verstelschijf (16) op de greep van de klem-
hendel tot in de eindpositie wegschuiven. In deze positie worden de ROLLER’S
draadsnijmessen gedemonteerd en gemonteerd. Er dient op gelet te worden
dat de aan de onderkant van de ROLLER’S draadsnijmessen opgegeven
draadgrootte met de te snijden schroefdraad overeenkomt. Bovendien dienen
de, eveneens op de achterkant van de ROLLER’S draadsnijmessen aangegeven,
ROLLER’S
ROLLER’S
nummers met die op de houder van de draadsnijmessen (17) overeen te
stemmen.
De
ROLLER’S snijmessen zo ver in de snijkop schuiven tot de zich in de gleuf
ROLLER’S
ROLLER’S
van de snijmessenhouder bevindende kogel, inklikt. Als alle ROLLER’S
snijmes sen zijn gemonteerd, wordt door het verschuiven van de verstelschijf
de gewenste draadgrootte ingesteld. Voor boutendraden de snijkop altijd op
„BOLT“ instellen. De verstelschijf via de klemhendel vastklemmen. De snijkop
sluiten. Daartoe de sluit- en openingshendel (18) krachtig naar rechts-onder
drukken. De snijkop opent of automatisch (bij conische pijpdraden) of is altijd
met de hand te openen door de sluit- en openingshendel naar links te drukken.
Indien bij snijkop 2½ – 3" en 2½ – 4" de houdkracht v/d klemhendel (15) wegens
verhoogde snijkracht (
verhoogde snijkracht (bijv. botte ROLLER’S snijmessen) niet volstaat, en dat
bijv. botte ROLLER’S snijmessen
bijv. botte ROLLER’S snijmessen
de snijkop zich onder de snijdruk opent, moet de inbusbout v/d klemhendel
(15) in tegengestelde richting worden vastgetrokken.
De pijpsnijder (18) is voor het afkorten van buizen van ¼ – 2" en/of 2½ – 4"
geschikt.
De inwendige ontbramer (19) wordt voor buizen van ¼ – 2" en/of 2½ – 4" gebruikt.
De schuifspil dient tegen verdraaien beveiligd te worden d. m. v. het inklikken
in de ontbraamarm. Dit naargelang de positie van de buis, vóór- of achteraan.
3.2. Klauwplaat
Voor ROLLER’S Robot tot 2" is voor het spannen van diameters < 8 mm, voor
ROLLER’S Robot tot 4" voor het spannen van diameters < 20 mm een aan de
diameter aangepaste klemhuls (art.nr. 343001) benodigd. Bij het bestellen van
de klemhuls dient de gewenste spandiameter te worden opgegeven.
3.2.1. Snelspanslgasysteem (1), geleidingsplaat (2)
Het snelspanslagsysteem (1) met grote spanring en in de bekkenhouders
aangebrachte, beweeglijke spanbekken garandeert een centrisch en veilig
opspannen bij een geringe krachtinspanning. Zodra het materiaal uit de gelei-
dingsplaat (2) steekt, moet deze worden gesloten.
Om de spanbekken (24) te vervangen, de spanring (22) tot op ca. 30 mm
spandiameter sluiten. De schroeven van de spanbekken (24) verwijderen. De
spanbekken met geschikt gereedschap (schroevendraaier) naar achteren uit
de houder schuiven. Nieuwe spanbekken met ingezette schroef vooraan in de
spanbekkenhouder schuiven.
3.3. Werkproces
Alvorens het werk te beginnen, dienen blokkeringen door spanen en brokstukken
van het werkstuk te worden verwijderd.
LET OP
LET OP
Wanneer de gereedschapsset de machinekast nadert, de draadsnijmachine
uitschakelen.
Gereedschappen uitklappen en gereedschapdrager door middel van aandruk-
hendel (8) in rechtse eindpositie brengen. Materiaal door de geopende gelei-
dingsplaat (2) en door het geopende snelspan-slagsysteem (1) invoeren, zodat
het ca. 10 cm uit het snelspan-slagsysteem uitsteekt. Snelspan-slagsysteem
sluiten totdat de spanbekken op het materiaal aanliggen. Door middel van de
spanring, na korte openingsbeweging, met één of twee slagen het materiaal
vastspan nen. Door het sluiten van de geleidingsplaat (2) wordt het naar achteren
uitstekende materiaal gecentreerd. Snijkop naar beneden klap pen en sluiten.
Schakelaar (3) op 1 plaatsen, voetschakelaar (4) indrukken. Type U wordt
alleen met de voetschakelaar (4) in- en uitgeschakeld.
Bij Type K en Type D kan men voor het afsnijden, ontbramen en het snijden
van kleinere draad de 2de versnelling kiezen. Hiervoor bij draaiende machine,
schakelaar (3) met snelle beweging van stand 1 naar stand 2 schakelen. De
snijkop met aandrukhendel (8) tegen het draaiende materiaal drukken.
Na één tot twee schroefgangen snijdt de kop automatisch verder. Indien bij
konische pijpdraden de met de norm overeenkomstige draadlengte is verkregen,
wordt de snijkop automatisch geopend. Bij lange en boutendraden moet de
snijkop, terwijl de machine loopt, met de hand geopend worden. Voetschake-
laar (4) loslaten. Snelspan-slagsysteem openen, materiaal wegnemen.
Door het bijspannen v/h materiaal kunnen onbegrensd lange schroefdraden
gesneden worden. Hiertoe voetschakelaar (4) tijdens het draad snijden, op het
ogenblik dat de werktuighouder het machinehuis nadert, loslaten. De snijkop
niet openen. Materiaal ontspannen, werk tuighouder en materiaal met aandruk-
hefboom in correcte einstand brengen. Materiaal opnieuw spannen, machine
weer inschakelen.
Voor het afsnijden van buizen wordt de pijpsnijder (18) naar binnen gedraaid
en door middel van de aandrukhendel in de gewenste snijpositie geschoven.
Door de spil naar rechts te draaien wordt de draai ende pijp afgesneden.
De door het afsnijden ontstane inwendige braam wordt met de inwendige
ontbramer (19) verwijderd.
Aftappen van draadsnij-olie: De slang van de gereedschaphouder (7) afnemen
en in een oliekan houden. De machine laten lopen totdat het carter leeg is. Of:
carterstop (25) verwijderen en oliebak leeg laten lopen.
3.4. Vervaardigen van nippels en dubbele nippels
Voor nippelsnijden wordt de ROLLER’S Spannfi x (automatisch inwendig span-
nend) of de ROLLER’S Nipparo (inwendig spannend) gebruikt. Hierbij dient
erop te worden gelet dat de buiseinden binnen ontbraamd zijn. Buisstukken
altijd tot aan de aanslag opschuiven.
Voor het opspannen van een buisstuk (met of zonder aanwezige draad) met
de ROLLER’S Nipparo wordt de kop van de nippelspanner gespreid door met
een werktuig (bijv. schroevendraaier) de spil te verdraaien. Dit mag alleen bij
een opgestoken buisstuk geschieden.
Zowel bij de ROLLER’S Spannfi x als bij de ROLLER’S Nipparo dient erop te
worden gelet dat er geen kortere nippels worden gesneden dan de norm
toestaat.
3.5. Vervaardigen van linkse draden
Voor linkse draad zijn alleen ROLLER’S Robot 2K, 2D, 3K, 3D, 4K en 4D
geschikt. De snijkop in de gereedschapdrager moet voor het snijden van linkse
draden bijv. met een schroef M 10 × 40 worden afgestoken, anders kan deze
worden opgetild en het begin van de draad beschadigen. De schakelaar in de
stand ‘R’ zetten. De slangaansluitingen aan de koelsmeerpomp verwisselen of
de koelsmeerpomp kortsluiten. Als alternatief de omschakelklep (art.nr. 342080)
gebruiken (toebehoren), die aan de machine wordt bevestigd. Met de hendel
aan de omschakelklep (fi g. 9) wordt de doorstromingsrichting van de koelsmeer-
pomp omgekeerd.
4. Service
Ongeacht het hieronder beschreven onderhoud wordt aanbevolen om de
ROLLER draadsnijmachine ten minste één keer per jaar naar een geautoriseerde
ROLLER klantenservice te brengen voor een inspectie en herhaalde controle
van het elektrische apparaat. In Duitsland is zo’n herhaalde controle van
elektrische apparaten volgens DIN VDE 0701-0702 verplicht en volgens het
ongevalpreventievoorschrift DGUV-voorschrift 3 ‘Elektrische installaties en
bedrijfsmiddelen’ ook voor mobiele elektrische bedrijfsmiddelen voorgeschreven.
Daarnaast dienen de voor de plaats van inzet geldende nationale veiligheids-
bepalingen, regels en voorschriften in acht genomen en gevolgd te worden.
4.1. Onderhoud
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de netstekker worden
uitgetrokken!
Het aandrijfwerk van de ROLLER’S draadsnijmachine is onderhoudsvrij. Het
aandrijfwerk loopt in een gesloten oliebad en hoeft daarom niet te worden
gesmeerd. Klauw- en geleidingsplaten, glijstangen, gereedschapdrager, snijkop,
ROLLER’S snijmessen, pijpsnijder en buisbinnenontbramer schoonhouden.
ROLLER’S
ROLLER’S
ROLLER’S snijmessen, snijwielen of ontbraammessen die stomp geworden
ROLLER’S
ROLLER’S
zijn, vervangen. De oliebak af en toe (ten minste jaarlijks) legen en reinigen.
Reinig kunststof onderdelen (bijv. de kast) uitsluitend met machinereiniger
(art.-nr. 140119) of met milde zeep en een vochtige doek. Gebruik geen huis-
houdelijke reinigingsmiddelen. Deze bevatten allerlei chemicaliën die kunststof
onderdelen kunnen beschadigen. Gebruik voor de reiniging in geen geval
benzine, terpentijnolie, thinner of dergelijke producten.
Zorg ervoor dat vloeistoffen nooit binnen in de ROLLER’S draadsnijmachine
raken.
nld nld