32
2. Inbedrijfstelling
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Transportgewichten van meer dan 35 kg moeten door ten minste 2 personen
worden gedragen. Gereedschapsset apart dragen. Bij het transport en bij het
opstellen van de machine dient er rekening mee te worden gehouden dat de
machine met en zonder onderstel een hoog zwaartepunt heeft, d.w.z. topzwaar
is.
2.1. Opstellen ROLLER’S Robot 2U, 2K, 2D, ROLLER’S Robot 3U, 3K, 3D,
ROLLER’S Robot 4U, 4K, 4D
Beide U-rails van de machine demonteren. De machine op de oliebak beves-
tigen. De gereedschapdrager op de glijstangen schuiven. De aandrukhendel
(8) achteraan door de plaat aan de gereedschapdrager schuiven en de klem-
ring (10) zo op de achterste glijstang schuiven, dat de vleugelschroef naar
achteren gericht is en de ringgroef vrij blijft. De slang met aanzuigfi lter aan de
binnenkant door het gat van de oliebak steken en op de koelsmeerpomp
aansluiten. Het andere slangeinde op de nippel aan de achterzijde van de
gereedschapdrager schuiven. De handgreep (9) op de aandrukhendel steken.
De machine met de 3 bijgeleverde schroeven op de werkbank of het onderstel
(toebehoren) bevestigen. Voor het transport kan de machine vooraan aan de
glijstangen en achteraan aan een in de klauw- en geleidingsplaat geklemde
buis worden opgetild. Voor het transport op het onderstel worden in de ogen
aan het onderstel buisstukken Ø ¾" met een lengte van ca. 60 cm geschoven
en met de vleugelschroeven bevestigd. Als de machine niet moet worden
getransporteerd, kunnen de beide wielen van het onderstel worden verwijderd.
Vullen met 5 liter draadsnijolie. De spanenbak inzetten.
LET OP
LET OP
De machine nooit zonder draadsnijolie gebruiken.
De geleidingsbout van de snijkop (12) in het gat van de gereedschapdrager
steken en de snijkop met axiale druk op de geleidingsbout en met zwenkende
bewegingen tot aan de aanslag schuiven.
2.2. Opstellen ROLLER’S Robot 2U-L, 2K-L, 2D-L, ROLLER’S Robot 3U-L,
3K-L, 3D-L, ROLLER’S Robot 4U-L, 4K-L, 4D-L (Fig. 2)
De machine met de 4 bijgeleverde schroeven op de werkbank of het onderstel
(toebehoren) bevestigen. Voor het transport kan de machine vooraan aan de
glijstangen en achteraan aan een in de klauw- en geleidingsplaat geklemde
buis worden opgetild. De gereedschapdrager op de glijstangen schuiven. De
aandrukhendel (8) achteraan door de plaat aan de gereedschapdrager schuiven
en de klemring (10) zo op de achterste glijstang schuiven, dat de vleugelschroef
naar achteren gericht is en de ringgroef vrij blijft. De handgreep (9) op de
aandrukhendel steken. De oliebak aan de beide aan de behuizing aangebrachte
schroeven ophangen en naar rechts zijwaarts in de sleuven schuiven. De
oliebak in de ringgroef aan de achterste glijstang hangen. De klemring (10) tot
aan de aanslag op de ophanging van de oliebak schuiven en vastklemmen.
De slang met aanzuigfi lter in de oliebak hangen en het andere slangeinde op
de nippel aan de achterzijde van de gereedschapdrager schuiven.
Vullen met 2 liter draadsnijolie. De spanenbak achteraan inzetten.
LET OP
LET OP
De machine nooit zonder draadsnijolie gebruiken.
De geleidingsbout van de snijkop (12) in het gat van de gereedschapdrager
steken en de snijkop met axiale druk op de geleidingsbout en met zwenkende
bewegingen tot aan de aanslag schuiven.
2.3. Elektrische aansluiting
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Neem de netspanning in acht! Alvorens de draadsnijmachine aan te sluiten,
Neem de netspanning in acht!
Neem de netspanning in acht!
dient te worden gecontroleerd of de spanning die op het typeplaatje is aangegeven,
overeenkomt met de netspanning.
Sluit de draadsnijmachine van de bescherm-
klasse I uitsluitend aan op contactdozen of verlengkabels met een functi-
onerende randaarding. Er bestaat het risico van een elektrische schok. Op
bouwplaatsen, in vochtige omgevingen, in binnen- en buitenruimten of bij
soortgelijke opstellingen mag de draadsnijmachine uitsluitend op het net worden
aangesloten via een aardlekschakelaar die de stroomtoevoer onderbreekt zodra
de lekstroom naar de aarde gedurende 200 ms de 30 mA overschrijdt.
De draadsnijmachine wordt met een voetschakelaar (4) in- en uitgeschakeld.
De schakelaar (3) dient voor het instellen van de draairichting resp. snelheid.
De machine kan alleen worden ingeschakeld, als de noodstopschakelaar (5)
ontgrendeld is en de thermische beveiliging (6) op de voetschakelaar ingedrukt
is. Als de machine direct op het net wordt aangesloten (zonder stekker), dan
moet een contactverbreker van 16 A worden geïnstalleerd.
2.4. Draadsnijoliën
Veiligheidsinformatiebladen vindt u onder www.albert-roller.de → Downloads
→ Material Safety Data Sheets.
Gebruik uitsluitend ROLLER’S draadsnijoliën. Deze zorgen voor vlekkeloze
snijresultaten, een hoge standtijd van de snijmessen en een aanzienlijke
ontlasting van het elektrische draadsnij-ijzer.
LET OP
LET OP
ROLLER’S Smaragdol
Hooggelegeerde draadsnijolie op basis van minerale olie.
Voor alle materialen:
staal, roestvrij staal, non-ferrometalen, kunststoffen. Met water uitwasbaar,
door deskundigen gekeurd. Draadsnijoliën op basis van minerale olie zijn in
verschillende landen niet toegestaan voor drinkwaterleidingen, bijv. in Duitsland,
Oostenrijk en Zwitserland. Gebruik in dit geval ROLLER’S Rubinol 2000, dat
geen minerale olie bevat. Neem de nationale voorschriften in acht.
ROLLER’S Rubinol 2000
Synthetische draadsnijolie zonder minerale olie,
voor drinkwaterleidingen.
Volledig wateroplosbaar. Voldoet aan de voorschriften. In Duitsland DVGW-
keuringsnr. DW-0201AS2031, in Oostenrijk ÖVGW-keuringsnr. W 1.303, in
Zwitserland SVGW-keuringsnr. 9009-2496. Viscositeit bij –10 °C: ≤ 250 mPa
s (cP). Pompbaar tot –28 °C. Probleemloos gebruik. Rood gekleurd voor een
controleerbare wegspoeling. Neem de nationale voorschriften in acht.
Beide draadsnijoliën zijn leverbaar in spuitbussen, jerrycans, vaten en spuit-
fl essen (ROLLER’S Rubinol 2000).
LET OP
LET OP
Alle draadsnijoliën uitsluitend onverdund gebruiken!
2.5. Materiaalondersteuning
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Buizen en stangen vanaf 2 m lengte moeten aanvullend worden ondersteund
met ten minste één in hoogte verstelbare materiaalsteun ROLLER’S Assistant
3B, ROLLER’S Assistant XL 12". Deze heeft stalen kogels voor een probleem-
loos bewegen van de buizen en stangen in alle richtingen, zonder kantelen
van de materiaalondersteuning.
nld nld
Machine
Gereedschapsset
Gereedschapsset
½ – 2"
2½ – 3"
ROLLER’S Robot 3, Type U / U-L
79
12
23
16
22
ROLLER’S Robot 3, Type K / K-L
108
12
23
16
22
ROLLER’S Robot 3, Type D / D-L
108
12
23
16
22
Machine
Gereedschapsset
Gereedschapsset
½ – 2"
2½ – 4"
ROLLER’S Robot 4, Type U / U-L
81
12
25
16
22
ROLLER’S Robot 4, Type K / K-L
108
12
25
16
22
ROLLER’S Robot 4, Type D / D-L
108
12
25
16
22
1.8. Geluidsinformatie
Emissiewaarde op de werkplaats
ROLLER’S Robot 2 / 3 / 4, Type U
L
pA
+ L
WA
83 dB (A) K = 3 dB
ROLLER’S Robot 2 / 3 / 4, Type K
L
pA
+ L
WA
75 dB (A) K = 3 dB
ROLLER’S Robot 2 / 3 / 4, Type D
L
pA
+ L
WA
72 dB (A) K = 3 dB
1.9. Vibraties (alle types)
Gewogen effectieve waarde van de versnelling 2,5 m/s² K = 1,5 m/s²
De aangegeven trillingsemissiewaarde werd met een genormde testmethode gemeten en kan voor vergelijk met een ander apparaat gebruikt worden. De aangegeven
trillingsemissiewaarde kan ook voor een inleidende inschatting van de uitzetting gebruikt worden.
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
De trillingsemissiewaarde kan zich tijdens gebruik van het apparaat van de aangegeven waarde onderscheiden, afhankelijk van de manier en wijze waarop het
apparaat gebuikt wordt. Afhankelijk van de feitelijke gebruiksomstandigheden (intermitterend) kan het noodzakelijk zijn veiligheidsmaatregelen te nemen voor bescher-
ming van de gebruiker.