120
b) Speciale functies programmeren
De rijregelaar is reeds af fabriek met de nuttigste voorinstellingen voorgeprogrammeerd.
Als een LiPo-accu als rijaccu wordt gebruikt, controleert u in de basisinstelling van de rijregelaar of de
onderspanningsbescherming geactiveerd is (normaal gezien 3,0 V/cel). Bij uitgeschakelde onderspannings-
herkenning komt het anders tot een diepontlading van de LiPo-accu, wat deze vernietigt.
Als een NiMH-rijaccu wordt gebruikt, moet u de onderspanningsherkenning uitschakelen.
De programmering kan heel eenvoudig via de set-uptoets worden uitgevoerd.
Ga als volgt te werk voor de programmering:
• Schakel de zender in indien dit nog niet is gebeurd.
• Schakel de rijregelaar uit („OFF“).
• Houd de set-uptoets (2) ingedrukt en schakel de rijrege
-
laar in („ON“).
Houd de set-uptoets (2) opnieuw ingedrukt en laat deze
niet los.
• Op de rijregelaar knippert de LED rood en geeft de mo
-
tor pieptonen weer. Houd de set-uptoets (2) opnieuw
ingedrukt en laat deze niet los.
De pieptonen worden door het kort aanjagen van de Brushless motor veroorzaakt. Afhankelijk van de motor
is dit geluidssignaal heel stil. Let dan op de melding van de LED‘s op de rijregelaar.
• Na zekere tijd knippert de LED groen (set-uptoets opnieuw ingedrukt houden, niet loslaten!) en de motor geeft
pieptonen weer.
Het aantal groene knippersignalen van de LED (resp. de pieptonen van de motor) geven aan welke instelfunctie
precies is geselecteerd.
Let daartoe op de tabel op de volgende bladzijde.
• Als de gewenste instelfunctie die u wilt veranderen, wordt weergegeven (vb. onderspanningsbeveiliging, LED knip
-
pert 3x kort groen + 3 korte pieptonen), laat u de set-uptoets onmiddellijk los.
• Nu knippert de rode LED opnieuw en geeft de motor pieptonen weer. Het aantal knippersignalen van de rode LED
en pieptonen geven aan, welke instelwaarde actief is (vb onderspanningsbescherming 3,0 V/cel, LED knippert 4x
rood en de motor geeft 4 korte pieptonen weer; vervolgens een pauze).
• Door kort op de set-uptoets (2) te drukken, kan de instelwaarde worden gewijzigd; het aantal rode knippersignalen
van de LED en de pieptonen van de motor veranderen overeenkomstig.
• Om de instelmodus te verlaten en de programmering te voltooien, schakelt u de rijregelaar uit (schuifschakelaar
in de stand „OFF“ bewegen). Als u daarna de rijregelaar opnieuw inschakelt, is deze met de nieuwe instellingen
bedrijfsklaar.
• Als een andere instelling moet worden gewijzigd, gaat u opnieuw te werk, zoals hierboven beschreven (set-up toets
(2) ingedrukt houden en rijregelaar inschakelen; toets zolang ingedrukt houden tot de groene LED overeenkomstig
de gewenste instelfunctie knippert en de motor een overeenkomstig aantal pieptonen weergeeft).
1
2
Æ
OFF ON
Содержание 1086094
Страница 138: ...138 ...
Страница 139: ...139 ...