150 / 216
Veiligheid
2017/04
010-989
2
Veiligheid
Dit hoofdstuk vermeldt alle algemeen geldige veiligheidsinstructies en technische aanwijzingen. Bij transport,
opstelling, gebruik, onderhoud enz. moeten alle instructies en aanwijzingen in acht worden genomen en
nageleefd! De exploitant is ervoor verantwoordelijk dat het gehele personeel zich aan de volgende instructies en
aanwijzingen houdt.
2.1
Aanwijzingen en veiligheidsinstructies
In deze bedieningshandleiding worden aanwijzingen en veiligheidsinstructies voor materiële schade en
persoonlijk letsel gebruikt. Om deze voor het bedieningspersoneel eenduidig te markeren worden deze
aanwijzingen en veiligheidsinstructies vet geschreven een aangeduid met gevarensymbolen. De gebruikte
symbolen komen overeen met de algemeen geldige richtlijnen en voorschriften (DIN, ANSI, enz.)
Veiligheidsinstructies beginnen altijd met de volgende signaalwoorden:
Gevaar: Er kan zeer ernstig letsel of de dood ontstaan!
Waarschuwing: Er kan zeer ernstig letsel van personen ontstaan!
Voorzichtig: Er kan letsel van personen ontstaan!
Voorzichtig (instructie zonder symbool): Er kan aanzienlijke materiële schade ontstaan, total loss is niet
uitgesloten!
Na het signaalwoord volgt het noemen van het gevaar, de bron van het gevaar en de mogelijke gevolgen. De
veiligheidsinstructie eindigt met een instructie ter vermijding van het gevaar.
2.2
Gebruikte richtlijnen en CE-markering
Onze pompen moeten voldoen aan
• verschillende EU-richtlijnen,
• verschillende geharmoniseerde normen,
• en diverse nationale normen.
De exacte gegevens over de gebruikte richtlijnen en normen kunt u vinden in de EU-verklaring van
overeenstemming die is bijgevoegd.
Verder worden voor het gebruik, de montage en demontage van het product ook nog verschillende nationale
voorschriften als basis verondersteld. Dit kunnen bijv. ongevallenpreventievoorschriften, VDE-voorschriften,
de wet op de Veiligheid van apparaten, e.d. zijn. De CE-markering is aangebracht op het typeplaatje dat op de
motorbehuizing zit.
2.3
Algemene veiligheidsinstructies
• Bij het monteren c.q. demonteren van de pomp mag niet alleen worden gewerkt.
• Alle werkzaamheden (montage, demontage, onderhoud, installatie) mogen uitsluitend worden uitgevoerd als de
pomp is uitgeschakeld. Het product moet worden losgekoppeld van het stroomnet en worden beveiligd tegen
hernieuwde inschakeling. Alle draaiende onderdelen moeten tot stilstand zijn gekomen.
• De operator moet iedere optredende storing of onregelmatigheid onmiddellijk melden bij zijn verantwoordelijke
chef.
• Een directe stopzetting door de operator is dwingend noodzakelijk als er gebrekend optreden die de veiligheid
in gevaar brengen. Hiertoe horen:
• niet werken van de veiligheids- en/of monitorsystemen
• beschadiging van belangrijke onderdelen
• beschadiging van elektrische voorzieningen, leidingen en isolaties.